fflIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Bil Amerika naar Holland.
BUITENLAND.
No. 61.
Zaterdag 31 Juli 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
minvermogende longlijders
F euilleto n.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet gebeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
te DAVOS-PLATZ.
Wij vernemen uit Davos, dat den
lsten September van dit jaar een
Nederlandsch Sanatorium voor min
vermogende longzieken zal geopend
worden.
Reeds lang waren onder de te
Davos vertoevende Hollanders hier
omtrent plannen gemaakt, toen inliet
begin van 1897 eenige Kurgas'ten het
plan vormden tot oprichting der »Ver-
eeniging tot behartiging der belangen
van Nederlandsche longlijders", die
in de eerste plaats tot taak zoude
hebben een Sanatorium op te ricliten,
ten einde de vele minvermogende
Nederlanders, die in steeds klimmend
aantal te Davos genezing komen zoe
ken, tegen zoo laag mogelijken prijs
te kunnen verplegen.
Al dadelijk na de oprichting der
Vereeniging nam het Bestuur maat
regelen om dit plan te verwezenlijken
circulaires aan alle Nederlandsche
doctoren werden rondgezonden om
voorloopig het doel der Vereeniging
uiteen te zetten en te gelijker tijd
werden pogingen in het werk gesteld
om de benoodigde fondsen te verkrij
gen. HH. MM. de Koninginnen stel
den al dadelijk eetie ruime bijdrage
ter beschikking van het bestuur
vroegere Kurgasten, die te Davos
hunne genezing hadden verkregen,
lieten zich niet onbetuigd, en aan den
steun, dien de jonge Vereeniging van
vermogende landgenooten ondervond,
was het te danken, dat men binnen
betrekkelijk korten tijd de in Davos
gelegen siVilla Florenza" kon huren
en doen meubileeren, om van den
lsten September 1897 af een dertig
tal longzieken te kunnen verplegen.
Twee der bestuursleden, mejuffrouw
Tilanus en de heer Kuijper, stelden
zich, op verzoek der vereeniging, be
schikbaar om belangloos gedurende
één jaar het bestuur van liet Sana
torium op zich te nemen, en met
een der te Davos vertoevende genees-
heeren werd eene overeenkomst ge
troffen voor de geneeskundige leiding
der inrichting.
De verplegingskosten zijn door het
bestuur nog niet voorgoed vastgesteld,
doch zullen waarschijnlijk tusschen
tl. 1.75 en 11. 2 daags bedragen, alles
inbegrepen, ook geneeskundige behan
deling. Hoezeer het ook te betreuren
is, dat door deze kosten een verblijf
in het Sanatorium nog maar onder
het bereik van een betrekkelijk gering
aantal patiënten zal vallen, zoo meende
het bestuur, met het oog op geldelijke
schadekans, het eerste jaar niet tot
een lageren verplegingsprijs te moeten
overgaan.
Hoevelen echter, voor wie het ver
blijf in Davos door de zoo hooge
hotel- en pensionsprijzen tot nu toe
eene onmogelijkheid was, worden
door de oprichting van het Sanatorium
in staat gesteld, de voordeelen van
het Davoser klimaat te genieten 1 En
ook aan de particuliere liefdadigheid,
door welke in den iaatsten tijd zoo
vele onvermogende lijders aan tuber
culose in het aanvangsstadium, naar
het Davoser hoogdal gezonden wer
den, wordt door deze instelling be
langrijk te gemoet gekomen.
Aan de verschillende reglementen
van het Sanatorium ontleenen wij het
volgende:
Zoowel mannen als vrouwen zonder
onderscheid van rang, stand of ge
loofsbelijdenis komen voor de opneming
in aanmerking, mits in het begin
stadium der ziekte verkeerende. De
aanvrage voor verpleging geschiedt
door middel van twee vraaglijsten,
die, ingericht door den behandelende»
geneesheer in Nederland, aan 'het
bestuur der Vereeniging moeten op
gezonden worden. Hiernaar beoor
deelt de sanatorium-dokter te Davos
de wensclielijkheid der opneming en
wordt, in verband hiermede, de be
slissing genomen omtrent al of niet
opneming.
Daar liet meermalen zal voorkomen,
dat ook minder ontwikkelde patiënten,
die met vreemde talen onbekend zijn,
naar het Sanatorium zullen gezonden
worden, heeft liet bestuur der Ver
eeniging maatregelen getroffen om
de reis in alle opzichten te verge
makkelijken. In de eerste plaats zal
er getracht worden, dergelijke patiën
ten zooveel mogelijk rnet landgenooten
te doen samenreizen. Waar dit niet
mogelijk is, zal aan alle hoofdstations
een door de Vereeniging daartoe aan
gewezen beambte den patiënt met
het aanwijzen der treinen, het ver
zenden der koffers enz. behulpzaam
zijn. Op deze wijze kan het doen
der reis niemand meer de minste
zwarigheid bieden.
De geneeskundige behandeling in
het Sanatorium geschiedt volgens
de Brehmer-Dettweilersche-methode.
Goede voeding en den geheelen dag
vet blijf houden in de open lucht vor
men de twee hoofdvoorwaarden der
kuur. Aan het Sanatorium worden
drie gedekte terrassen gebouwd, waai
de lijders gedurende liet grootste deel
van den dag de ligkuur kunnen doen.
Om het gevaar van besmetting te
voorkomen, zijn in het huisreglement
eenige bepalingen opgenomen omtrent
liet onschadelijk maken van liet spu
tum en wordt zoowel den patiënten
als het Sanatorium-personeeldegrootst
mogelijke reinheid voorgeschreven. De
verpleegden slapen met geopende
vensters, een maatregel, die in het
Davoser klimaat zonder nadeelige ge
volgen genomen kan worden.
Het bestuur der Vereeniging neemt
in overleg met do patiënten alle
maatregelen pm hun na de kuur eene
hygiënische leefwijze en daardoor eene
duurzame genezing te verzekeren.
Deze bepaling verdient daarom toe
juiching, omdat zich bij genezen long
ziekten dikwijls gevallen voordoen van
herhaling der ziekte, wanneer de
patiënt onder hygiënisch-ongunstige
omstandigheden leett. Bij een deel
der patiënten nu, zal door het bestuur
gezorgd worden voor lichte betrek
kingen als ze in het vaderland terug-
keeren. Deze verpleegden worden dan
ook gedurende de ligkuur zooveel
mogelijk voor dergelijke betrekkingen
voorbereid. Andere patiënten, die zich
in een beter klimaat dan liet Hol-
landsche willen vestigen, worden
zoo noodig onderwezen in vreemde
talen, ten einde een werkkring te
kunnen zoeken in Davos, Arosa, Trans
vaal etc. Het is trouwens bekend,
dat door bemiddeling van het bestuur
der Vereeniging dezen winter reeds
onderscheidene lichte longpatiënten
in Davos aan betrekkingen zijn ge
holpen.
Wij kunnen hiermede onze mede-
deelingen omtrent het Nederlandsche
Sanatorium voor minvermogenden te
Davos eindigen. (Iet werk der aldaar
vertoevende Hollanders, die voor min
vermogenden een tehuis stichtten,
waar ze door en met landgenooten
verpleegd worden, verdient aller waar
deering. Moge liet velen ten goede
komen, voor wie het verblijf in Davos
tot nu toe een niet Ie bereiken ideaal
is geweest.
De Canadasche Minister van Bin-
nenlandsche Zaken heeft waarschu
wende woorden gesproken voor hen,
die naar het nieuwe goudland, in het
Noordwesten van Canada, willen gaan.
»Ik acht het mijn plicht," zeide hij,
«iedereen, die voornemens mocht zijn,
naar de streek van Youkon te gaan,
te waarschuwen dat hij wel goed mag
bedenken, hoe lang de reis is en op
welke wijze hij, eenmaal in het land,
aan de noodige levensmiddelen zal
komen.
sZes weken zijn de kortste tijd voor
de gemeenschap met het fort Coudahy,
en dat wel onder de gunstigste om
standigheden. De voorraad levens
middelen, welken men thans daar in
't land kan brengen, is zeer beperkt,
en als er veel menschen heengaan
zonder bijzondere maatregelen te ne
men om zich te voeden gedurende
den herfst en den langen winter, dan
moet men vreezen voor een honger
snood.
«Men moet goed begrijpen, dat de
Regeering niet op zich kan nemen,
ne menschen, die, door goudkoorts
bevangen, naar dat land gaan, van
levensmiddelen te voorzien. De groote
moeilijkheid is die van liet vervoer,
en er is geen middel om die moeilijk
heid nu terstond te boven te komen."
Ook een arbeider, die onlangs uit
het goudland naar de Vereenigde
Staten terugkeerde, hangt een treurig
tafereel op van den toestand aldaar.
Er zijn al velen (hij zegt zelfs een
paar duizend) van honger omgekomen
en het uitgevoerde goud is voorna
melijk uit het bezit van goudzoekers,
nie bezweken onder de ellende en
en ontberingen.
Intusschen houden de berichten van
den wonderbaarlijken goudrijkdom in
liet nieuwe Dorado aan. Vele mannen,
zoo verhaalt men, kwamen terug met
zooveel goud als zij maar dragen
konden, en anderen bleven achter,
omdat zij meer goud hadden dan zij
mee konden brengen. Een man ver
telt, dat hij in een hut vier gioote
kannen vol goud stofgoud en
stukjes heeft gezien. Een ander
beschrijft een heuveltje, waai uit hij
stukjes goud zag steken alsof het
kiezelsteen en waren 1
Dergelijke berichten doen natuurlijk
den stroom steeds sterker toevloeien.
Het volgende telegram omtrent den
vrede in het Oosten werd uit Weenen
aan de Dailij News gezonden:
«Volgens een depèsche uit Konstan-
Fidelis usque ad mortem.
DOOK
BLACK.
18)
Op zekeren morgen lag ik op den weg
voor het hek der villa, toen er een
groote bonte gevlekte hond aankwam.
In L. had ik vele honden ontmoet
groote en kleine, allen hadden mij
vriendelijk ontvangen, fideel noemden
ze dat, in de taal hunner meesters.
Het waren meest honden van studen
ten, ze schenen den aard hunner
meesters te hebben aangenomen. Ik
bleef dus stil liggen, afwachtende dat
die groote hond minzaam naar mij
toe zou komen, toen hij eensklaps op
mij toeschoot en mij beet. Ik hoorde
mijne meesteres gillen, de boerenmeid
Mie kwam met een emmer water aan-
loopen, die zij over ons heen gooide,
want iedereen begrijpt wel, dat ik mij
maar zoo niet bijten liet, doch Hink
terugbeet. Ik werd in huis gejaagd.
»Jou ondeugend dier, zei mijne
meesteres, moet je nu in eens gaan
vechten.» »Neen, Mevrouw, zei Mie,
het is zijne schuld niet, h ij is niet
begonnen. Die groote hond bijt niet
alleen alle honden, maar soms de
menschen ook, en dat moeten wij hier
maar verdragen, want die hond be
hoort aanhier noemde zij
iemand op, die eene betrekking op
het dorp bekleedde. Ach kom, gek
heid,» antwoordde mijne meesteres.
Twee dagen daarna ging ik met mijn
meester wandelen, en daar viel die
zelfde hond mij weer aan. Mijn mees
ter deed geene moeite om ons te
scheiden, doch riepSa Black, pak ze
bijt er maar op los jongen.» Ben kring
van menschen had zich om ons heen
verzameld. Ik had den hond bij de
keel, ik hoorde of zag niets meer vau
drift, ik wilde hem niet loslaten, toen
eensklaps een melkboer toeschoot die
mij met een zwaren steen gooide,
welke mij aan het hoofd trof. »Mr.
zei hij tot mijn meester weet gij wel
wiens hond dit. is?» Welnu wat zou
dat» antwoordde deze. «Denk je dat
ik mij of mijn hond, door den hond
van wie ook zal laten bijten?» Wie
gaf u het recht mijn hond met een
steen te wespen? Die andere hond is
begonnen en heeft den mijnen aange
vallen.» »Ja maar Mr. als ik er niet
tusschen was gekomen, dan zou uw
hond dat dier doodgebeten hebben."
"Welnu, dat zou dan maar goed ook
zijn, dan kon hij niet meer iedereen
straffeloos bijten," antwoordde deze
op een anderen dag, stond mijne
meesteres aan de deur, de bonte hond
kwam onzen tuin birmenloopen, en
toen zij hem wilde wegjagen wou hij
haar bijten.
Nu kende mijne woede geen gren
zen meer, toen viel i k den hond aan.
Men kon ons met veel moeite schei
den, men wierp weer water over ons
heen. Even liet ik los, doch ik vloog
dadelijk weer op den hond aau. «Black,
Black, riep mijue meesteres; eindelijk
pakte zij mij achter in den nek beet
en hield mijn vel zoo strak en stevig
vast dat ik bijna stikte. Toen moest
ik wel loslaten. Mie sleepte mij toen
in huis. Ik hoorde toen dat de hond
bijna dood was. Doch ik had ook
vele wonden. Een heet in mijn oor,
een dicht bij mijn neus en eene wonde
op mijn rug. Mijue meesteres waschte
mijne wonden eerst met schoon water
uit en daarna met iets dat mij nog
al pijn deed. (Eenige druppels am
monia liquida door het water.) Zij
zei «Als twee nijdige honden elkander
bijten, dan zit er gif in hun speek
sel Ik lag te heven en te hijgen.
Ik was erg van streek, want ik had
mij zoo driftig gemaakt, en dat is
nooit goed voor iemand s zenuwgestel.
Ja, wij honden zijn even als de paar
den zeer zenuwachtige dieren. Dit
heb ik later alles gehoord, want dan
woonde ik partijen hij, op de kamer
van Johan, den zoon mijner meesters
die in L. studeerde. Ik geloof dat
ze dat disputen noemden, en dan had
den ze het somtijds ook over ons
honden. Doch daarover later. Ik wil
alleen nog van den bonteu hond mel
den, dat hij vastgelegd werd en ik
heb hem nooit teruggezien. Doch
volgens mijne meesteres hadden die
vechtpartijen een treurigen invloed
op mijn karakter. Zij zeide tot mijn
meester. Die hond zoo goed als een
lam, die nooit een hond kwaad deed,
is nu geheel veranderd. «En dit was
waar. Als ik nu een hond tegenkwam,
wachtte ik uiet meer totdat hij mij
aanviel, maar ik begon nu hem aan
te vallen. Ja, ik heb daardoor een
hekel aan honden gekregen, op zeer
enkele uitzonderingen na.
Zoo woonde er naast ons een boer
die in boter en kaas haudelde. Daar
lag achter het huis, een mooien zwar
ten hond, aan een ketting. Zwart
zeg ik, zoo was oorspronkelijk zijne
kleur geweest. Die was rossig 'ge
worden, door verwaarloozing, volgens
mijne meesteres. Ik ging dien hond
wel eens opzoeken. Ik bleef echter
altijd op een afstand, niet dat ik bang
van hem was, maar ik wist bij onder
vinding, hoe het vastliggen, iemand's
humeur bederft, en plagen wilde ik
hem niet. Ik had diep medelijden
met hem, vooral als ik zijn lot bij
het mijne vergeleek, want als hij
zijn meester aan zag komen, stond hij
op en kwispelde vriendelijk met zijn
staart, doch deze ging altijd door,
alsof hij hem niet zag. Hij betoonde
zijn houd niet de minste genegenheid
oi' vriendschap. Mijne meesteres kwam
hem wel eens aanhalen. Bloor heette
hij. en dan was hij altijd lief tegen