nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
Alonné's! Leest Ës.vj.
No. 72.
Woensdag 8 September 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
De Oranjestam
BINNENLAND.
Feuilleton.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Uitsluitend voor de Abonné's op
dit blad of zij, die zich daarop abon-
neeren, heelt de Uitgever tot 31
October verkrijgbaar gesteld, te
gen den geringen prijs van slechts
30 cents afgehaald, het werk van
den beroemden volksschrijver H. J
VAN LUMMEL,
voorzien van vier platen, met geïl-
lustreerden omslag, voorstellende een
Oranjeboom waaraan de wapenschil
den van Nassau, Chalons, Baux en
Oranje hangen, benevens een gezicht
op de plaatsen Oranje en Dillenburg.
Dit werk circa 170 bl. wordt fr.
per post verzonden a 37ct. tegen
toezending van postwissel of afge
haald aan ons Bureau voor slechts
30 cent.
DE UITGEVER.
HH. MM. de Koninginnen woon
den Zaterdag de cavalerie-manoeuvres
te Elspeet gedeeltelijk bij; de Konin
gin was te paard met de hofdames
baronessen van Ittersum en Ren-
gers, den adjudant van dienst baron
van Tuyll van Serooskerken en den
ordonnance officier luitenant Loudon,
baron Bentinck, stalmeester en jhr.
De Ranitz, kamerheer. De militaire
leden der hofhouding waren in uni
form. De Koningin-Regentes was per
rijtuig, vergezeld van jonkvr. Van de
Poll, gravin Van Limburg Stirum,
rnadlle Joannis en den kamerheer
graaf van Bylandt.
De Koninginnen vertrokken per
rijtuig van Het Loo. Op eenigen af
stand van het terrein der manoeuvres
steeg de Koningin met gevolg te paard.
Na afloop der manoeuvres reden Hare
Majesteitten langs de gelederen, waar
na de troepen defileerden.
H. M. de Koningin was in witte
amazonekleeding.
Van de dames van het gevolg zat
baronesse Rengers niet te paard.
De troepen defileerden tweemaal
voor HH. MM., eens in draf en eens
in galop.
Behoudens de stoornis door den
zwaren regen, liep alles in goede
orde af.
Bij de Regeering moet ernstig
het voornemen bestaan de zaak der
droogmakerij van de Zuiderzee ter
hand te nemen en daaromtrent voor
stellen voor te bereiden.
Naar het Weekblad voor Ingenieurs
weet mee te deelen, is aan den inge
nieur van den rijkswaterstaat te
's Hertogenbosch, den heer Behrens,
gewezen secretaris der Zuiderzeecom-
missie, vanwege het ministerie van
waterstaat een opdracht verstrekt in
verband met het eventueel voornemen
tot afsluiting en droogmaking van de
Zuiderzee.
Aan een gemeente was door
het Rijk één halve cent meer uitbe
taald in de kosten van haar lager
onderwijs dan waarop zij recht had.
Dadelijk pen en papier en een
brief van de Rekenkamer, aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken om
te zorgen, door inhouding op het
aan de bedoelde gemeente over het
afgeloopen jaar toegekend voorschot,
dat die halve cent weder in 's Rijks
kas zou terecht komen.
Eu zóó zal geschieden de Minister
van Financiën zal in zijn millioenen-
speech daarvan zeker melding maken.
Het landelijk comité voor staats-
pensionneering heeft tot alle vak- en
politieke arbeiders-organisaties in
Nederland een oproeping gericht om
Zondag 19 September naar den Haag
te trekken, »ten einde bij den aan
vang der nieuwe Kamerzitting een
waardige en indrukwekkende volks-
manifestatie" te houden ten gunste
van het lot van den ouden en inva-
den gehouden in het gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen.
De Commissie door het Hoofd
bestuur van de Nederlandsche Maat
schappij voor Tuinbouw en Plant
kunde, benoemd ter behartiging der
belangen van de inzenders op de
Internationale Tuinbouwtentoonstel
ling te Hamburg in 1897, deelt mede
dat er van 24 September tot de
sluiting der tentoonstelling eene
groote Internationale Vruchtenten
toonstelling aldaar zal gehouden wor
den, en dat door tusschenkomst van
den secretaris van bovengenoemde
Commissie met het Hamburgsch
Comité alles op bevredigende wijze is
geregeld.
Tevens zijn alle gemakken voor
vervoer en plaatsing verleend.
De inzending uit Nederland zal
collectief zijn, doch zoodanig dat ieder
deelnemer onder eigen naam inzendt
en als zijne inzending het waardig
is, bekroond kan worden met groo
te en kleine gouden en zilveren
medailles en daarenboven nog geldprij
zen kan bekomen.
De inzendingen moeten franco
plaats hebben, Zaterdag 18 Septem
ber e. k., Centraal Station Amster
dam (met schuit of boot aankomende
worden kosteloos afgehaald).
Verder neemt de Commissie alle
kosten op zich, hieronder berekend
de vracht van Amsterdam naar Ham
burg, de kosten in Hamburg, vervoer,
uitpakken, plaatsing enz.
Onze Nederlandsche groententeelt
vond buitengewoon veel bijval, doch
behalve bij een levendigen omzet van
groenten, hebben wij ook belang bij
den fruithandel.
Welnu, de gelegenheid om tetoonen
wat wij kunnen aanbieden, staat nog
open; vallen onze inzendingen in den
smaak, dan zullen de goede gevolgen
voor onzen vruchtenhandel niet uit
blijven.
Elke inzending, hoe klein ook,
kan zeer nuttig zijn om de geheele
verzameling op te luisteren en ook
om de Nederlandsche Fruitteelt in
Hamburg te doen kennen.
De Commissie verzoekt belangstel
lenden te willen mededeelen welke
soorten vruchten men wenscht in te
zendenalles wat uitstekend is, d.
w. z. mooie vruchten, worden aange
nomen al is het slechts 3 soorten
Appelen en 3 soorten Peren, van
elke soort 3 of 5 stuks, Druiven uit
kas of bak en in het vrije gekweekt,
Perziken, Abrikozen. Pruimen enz.
enz
Ieder die wenscht deel te nemen,
wordt beleefdelijk uitgenoodigd zoo
spoedig mogelijk voorloopige opgave
te doen aan den secretaris van de
Commissie den heer Jac. P. R. Gale-
sloot, te Amsterdam die, desvereischt,
nadere inlichtingen zal geven.
Zaterdagavond is de bliksem
geslagen in den Cuneratoren te Rhe-
nen, met het gevolg, dat in korten
tijd het prachtige gebouw in volle
vlam stond. Aan blusschen viel op
zulk een hoogte niet te denken.
De koepel viel al spoedig en kwam
terecht op een drietal huizen, die
totaal uitbrandden.
Hot houtwerk in den toren brandde
verbazend snel. Spoedig viel het
speelwerk en langzaam kwamen de
kleine en groote klokken naar beneden.
Ook de Wageningsche brandweer
werd te hulp geroepen, die te 1'/,
uur arriveerde. Deze heeft zich zoo
goed gehouden, dat de kerk niet ge
heel verbrandde.
De brandende toren leverde een
prachtig gezicht op.
Telkens verspreidde zich een regen
van vonken over de stad, waardoor
nog op twee plaatsen een begin van
brand ontstond.
Tegen 3 uur vatte ook de kerk
vuur en de vlammen grepen zoo snel
om zich heen, dat de brandweer er
niets tegen vermocht. Het kostbare
orgel werd weldra een prooi der
vlammen.
De toren was niet verzekerd, wel
het dak der kerk voor f 40.000, en
het orgel voor f 20,000.
De aangerichte schade is aanzien
lijk en het zal jaren duren eer alles
weer in zijn vorigen toestand is terug
gebracht.
De toren was niet van een blik
semafleider voorzien.
Toen voor een tiental jaren een
voorstel daartoe in den Raad kwam,
werd het afgewezen.
Volgens een inscriptie in den toren,
begon men den bouw op 11 Mei 1492
en was hij voltooid op 28 Mei 1531.
In een beschrijving der stad Amers
foort leest men, dat de torens te
Amersfoort, te Antwerpen en te Rhe-
nen door één meester gebouwd zijn.
Een legende vertelt dat de Arn-
hemsche en Rhenensche torens gelijk
tijdig zijn gebouwd door vader en
zoon; de vader, die de Arnhemsche
bouwde, was zoo teleurgesteld over
het betere werk van zijn zoon te
Rhenen, dat hij zich van den toren
stortte.
Zij die den toren hebben gezien,
zullen begrijpen, dat voor den bouw
van dit meesterstuk van Gothische
bouworde een groote som is noodig
geweest.
Wanneer de kerk te Rhenen werd
gesticht is niet met zekerheid bekend.
In een werkje van Meinwerk, bis
schop van Paderborn, wordt gemeld,
dat te Rhenen reeds in de 10e eeuw
een kerk was, die echter in de 14e
of 15e eeuw voor de tegenwoordige
plaats maakte.
Voor een groot deel schijnt de toren
van oflergelden gebouwd. Men ver
haalt dat aflaatbrieven werden uitge
reikt aan hen, die tot de stichting
bijdroegen, en zulk een aflaatbrief
van den kardinaal Nicolaas van Casa
bevindt zich nog in het Rhenensche
archief. De toren was ruim 300 voet
hoog en verdeeld in 5 transen. In
het 3e gedeelte bevond zich het fraaie
klokkenspel. Toren en kerk maakten
lapitein Cruntielm's misslag
UIT HET ENGELSC'H
VAN
J. L. IIORNIBROOK.
3)
»Ik wensch hem niet te veroordee-
len,w hernam ik; "maar de algemeene
indruk schijnt te zijn, dat hij een
ernstigen flater beging. Ik ben ge
neigd te denken, dat hij het bezwaar
lijk achtte zich te zuiveren, zoo hij
leefde.»
"Daar ben ik zoo zeker nog niet
van," zeide de dokter nadenkend.
"Zelfs bij den tegenwoordigen stand
van zaken zou ik, zoo ik eenige gron
den had om m'n theorie te steunen,
met aarzelen ze openhaar te maken.
Zij zou ongetwijfeld groot opzien baren,
maar ik houd me toch overtuigd, dat
men het gedrag van den kapitein in
een gansch ander licht zou beschouwen.
Dan de feiten, waarop ik m'n over
tuiging grond, zijn thans alleen voor
mezelf, en ja, daar is nog één ander,
maar ik betwijfel zeer, of zij ten
zijnen behoeve voor den dag zou
komen.
Hij stond op, en liep een paar
keeren de kamer op en neer, blijk
baar het met zichzelf niet eens, waar
toe hij zou besluiten. Ik zag, dat hij
de eene of andere zonderlinge ge
schiedenis had mede te deelen.
"Bovendien," ging hij, zich weder
op zijn stoel latende vallen, voort,
"indien Kapitein Cronhelm zelf zijn
oordeel kon gevraagd worden, was
het mogelijk dat hij wenschte, dat ik
het stilzwijgen bewaarde, daar hij
liever had dat er eene vlek op zijn
naam bleef kleven, dan dat het ge
heim van zijn leven openbaar werd.
Misschien heb ik ongelijk met me op
dit standpunt te plaatsen; in elk ge
val, als gij de geschiedenis gehoord
hebt, zult gij beter in staat zijn te
beoordeelen, of ik goed doe met ze
voor me te houden.
"We verlieten Kaapstad,begon hij,
»in den namiddag van Donderdag,
den 23sten November, omstreeks een
uur nadat de Delhousie was ver
trokken. In weerwil van den tijd des
jaars, hadden we een flink aantal
passagiers, en de wedstrijd met het
andere stoomschip wekte groote be
langstelling aan boord. De kapitein
zelf nam een levendig aandeel in den
kamp, want hij was als zeeman trotsch
op zijn schip. Nogthans voelde nie
mand eenige de minste ongerustheid
over een mogelijk ongeval, als gevolg
I van de nabijheid der beide schepen.
Onze commandant was, zooals ik me
overtuigd houd dat gij weet, beroemd
niet alleen om z'n ervarenheid, maar
ook om de uiterste zorg, welke hij
j bij alle gelegenheden droeg. Hij was
ook eene soort, man om zelfs den vrees-
achtigsten en zenuwachtigsten passa
gier een gevoel van veiligheid in te
boezemen.
«Het had me dikwijls getroffen, dat
ik ofschoon ik tennaastenbij twee
jaren met Kapitein Cronhelm had
gevaren, nooit iemand ontmoette, die
op intiemen voet met hem was, of
die hem in z'n jongere jaren had ge
kend. Hij sprak zelf nooit over het
verleden, en zinspeelde nooit op zijne
betrekkingen, zoo hij er al had. Inder
daad wisten wij volstrekt niets van
zijn leven buiten onze verhoudingen
aan boord. Van tijd tot tijd was hij
onderheng aan plotselinge, vreemde
aanvallen van vertwijfeling zonder
dat daarvoor blijkbaar eenige aanlei
ding bestond gedurende welke
niemand het durfde wagen, hem,
buiten dringende noodzakelijkheid,
met iets lastig te vallen. In spijt van
dit alles was hij een fijngevoelig man,1
door en door een gentleman, en ver-
bazend populair. Ik weet dat men-
schen hunne terugreis naar Engeland
eene maand of langer hebben uitge
steld, teneinde zich passage op zijn
schip te verzekeren.
"Een ander zonderling feit hem
betreffende was dit: Ik had reedsj
langer dan een jaar met hem gevaren
voor ik tot de ontdekking kwam, dat
hij vroeger een heftig en onhandel
baar karakter moet hebben gehad,
zoo volkomen had hij het overwonnen
en hield hij het in bedwang. Slechts
eenmaal, gedurende den tijd dat ik
hem ken, kwam zijn onderdrukte harts
tocht tot eene uitbarsting, en dat
tooneel zal ik nimmer vergeten. Een
bevaren matroos was gerapporteerd
wegens dienstweigering, en toen hij
voor den commandant was gebracht,
trachtte hij de zaak te trotseeren door
eene aanmatigende houding aan te
nemen. Bij de ondervraging gaf de
kerel het eene of andere onbeschofte
antwoord, dat ik niet best verstond.
In een oogenblik, zonder de geringste
waarschuwing, werd het gelaat van
den kapitein doodsbleek, de spieren
er van trokken vreeselijk, en in de
eerste opwelling van woede takelde
hij den man zoo toe, dat hij verdoofd
en bloedend aan zijne voeten lag.
Maar toen hij van de plaats terug
keerde, verdween die plotselinge uit
drukking van gramschap bijna even
snel van zijn gelaat, als zij gekomen
was, en maakte plaats voor een blik
van diep en grievend berouw. Hij
verzocht me, bijna gejaagd, te onder
zoeken of de man erg verwond was,
en zonderde zich af in zijn hut. Een
half uur later, toen ik aan zijn deur
klopte, schrikte ik op het vernemen
van een geluid, dat me uit de hut
tegenklonk, als van iemand, die pijn
lijdt. Ik opende voorzichtig de deur,
keek rond, en verwijderde me daarop
weder snel. Gij zoudt het nauwelijks
gelooven? Kapitein Cronhelm zat aan