NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor da Provincie Utrecht. lapilein CriÉelm's misslag No. 73. Zaterdag 11 September 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHUW WOENSDAG EN ZATERDAG. WERKSTAKING. Feuilleton. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden f\.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zij is in onzen tijd nog steeds aan de orde van den dag. Eene werksta king is iets heel gewoons geworden. Trok zij tot vóór enkelen tijd alge meen de aandacht, 't is met haar lang zamerhand gegaan, zooals met alles wat niet nieuw meer is, men staat er niet meer van versteld. En toch is het een verschijnsel van gewicht, om dat het de min gunstige verhouding teekent, die er bestaat tusschen den werkgever en hem die in zijn dienst is. In hoevere die verhouding juist is, is meestal zeer moeilijk uit te maken, omdat men voor iedere staking van werkzaamheden alzonderlijk met de oorzaak daarvan tot in de bizonder- heden dient op de hoogte te zijn. En dat is niet iedereen, maar alleen zij, die er onmiddellijk mee te maken heb ben, kunnen de directe oorzaak ken nen. Er wordt vaak geoordeeld, goed- of afkeuringen worden gedaan, juist door hen die het minst tot oordeelen gerechtigd zijn, omdat ze in geener lei verband staan, althans niet direct, noch met den werkgever, noch met den werkman. Wat werkstaking is, behoef ik niet te omschrijven, het woord zegt het z :lf, de beteekenis die men er tegen woordig aan hecht, is ophouden te werken, omdat er verschil bestaat, hetzij over loon, hetzij over werktijd, tusschen wergever en werkman. In ons land valt het niet zooveel voor, om dat het aantal industrieele onderne mingen hier betrekkelijk gering is. Vooral Engeland treedt met werk staking op den voorgrond. Laat ik even de aandacht bepalen bij de vraagHoe ontstaan gewoonr lijk de verschillen tusschen werkgever en werkman De werkman eischt meer loon, of korter wertijd, met behoud van het loon, dat hij nu voor langeren werk tijd geniet, soms ook wel beide tege lijk, n.l. meer loon en korter weiktijd. Of, de werkgever wil in 't vervolg minder loon uitkeeren dan hij tot heden deed. Men stemt niet overeen, óf de één, èf de ander kan aan de eischen niet toegeven en zoodoende ontstaat er eene wanverhouding, die vroeger of later tot een openlijken breuk leidt. Er zijn menschen, met bekrompen ideën, die, zonder zich ook maar even te bedenken, een afkeer hebben van een werkstaking, orndat, zoo zeggen ze, het weer een van die verwenschte socialistische teekenen is, en die afkeer is vaak geheel zonder grond. Het komt mij dan ook volstrekt niet onnoodig voor, eens aan te toonen dat een werk staking niet alle recht op bestaan mist. Wat zou wel het voornaamste han delsartikel zijn? Ik geloof, wanneer men deze vraag, in onzen tijd van prijsvragen, ook eens als prijsvraag uitschreef, er zeer vele antwoorden zouden worden gegeven. Men zou misschien alle handelsstatistieken bij een zoeken om oen antwoord te kun nen geven. Men zou antwoorden krij gen van koffie, suiker, thee, tabak, en wie zal zeggen wal al meer. Mocht een dergelijke prijsvraag eens worden gedaan, laat de statistieken en alle papieren, die daartoe behooren rus ten. Maak u niet druk over koloniale of andere waren, het grootste en voornaamste handelsartikel is werk kracht. Ontzettende kapitalen worden dagelijks in werkkracht omgezet. Is de werkkracht dan een handels artikel? Wat is zij anders? Die haar bezit heeft er de vrije beschikking over en zet baar om, of liever, geeft die kracht in gebruik, tegen betaling van geld, aan hem, die werkkracht noodig heeft. Hij koopt die kracht, of duidelijker hij gebruikt die kracht voor een bepaalden tijd, om er, wan neer die kjacht is aangewend tot vervaardiging of bewerking van een stoffelijk voorwerp, later winst mede te behalen. Werkkracht is dus een artikel, van laat ik het zoo maar eens- noemen, waarnaar vraag, en waar aanbod is, even als met alle artikelen het geval is, die ter markt worden gebracht Arbeidskracht is dus zuiver een handelsartikel en deze bewering is van meer dan één kant te verdedigen. Zegt iemand, dat het toch niet volkomen opgaat, omdat men soms door omstandigheden zijn arbeids kracht beneden de werkelijke waarde moet afstaan, dan is daartegen in te brengen dat dit juist zoo is met arti kelen, die op de markt ten verkoop worden aangeboden. Een koopman verkeert soms in omstandigheden, dat hij zijn waar beneden inkoops prijs moet van de hand doen, en dus ook minder ontvangt, dan zijn artikel toch eigenlijk waard is. Arbeids kracht nu, is een handelsartikel dat persoonlijk eigendom is en waarover debezitter dus vrij beschikt. Alleen be staat er tusschen stoffelijke zaken en arbeidskracht dit verschil, dat men op liet eerste krediet of voorschot bij daartoe besta inde maatschappijen kan bekomen, hetgeen men niet verstrekt op arbeidskracht. Men heeft de vrije beschikking over zijn arbeidsvermogen en kan dus daar van zelf den prijs bepalen. Werkt men nu in iemands dienst, en ver meent men dat voor zijn kracht niet. genoeg wordt betaald, dan heeft men alle recht verdere levering van arbeids kracht te weigeren, en is een werk gever van oordeel, dat hij de arbeids kracht te duur betaalt, heeft hij het zelfde recht, daarvan geen gebruik meer te willen maken, waaruit volgt, dat een werkstaking volkomen recht van bestaan heeft, en er geen de min ste argumenten aanwezig zijn om eene werkstaking als een teeken van verzet tegen orde en maatschappij te brandmerken. Ik geloof hiermee de zaak van de meest onpartijdige opvatting te hebben behandeld en tevens te hebben aange toond. dat er volstrekt niets afkeu- ringswaardig in een werkstaking ligt opgesloten. Ten slotte nog iets over werksta king in 't algemeen. Werkstaking is niet iets van algemeenen, maar van individueelen aard. Ieder persoon, of hij hoog of laag op den maatschappe- lijken ladder staat, heeft rekening met zichzelf te houden, met zijn eigen toe stand. Een ongehuwde, in welken werk kring ook, kan beter tot staking van het werk overgaen waarvoor hij vol gens zijne rneening onvoldoende wordt betaald, dat iemand in denzelfden werkkring en met hetzelfde salaris, die een huisgezin heeft. Staakt de eerste, dan heeft hij alleen voor zich zelf een weg door het verdere leven te banen, terwijl de laatste dit ook voor anderen dan voor zichzelf moet doen, en verdient het overgaan tot een staking van werkzaamheden voor hem ook dubbele overweging. Zijn z'n grieven gegrond, laat hij dan eerst nog eens uit zien of er ook een weg bestaat, waarlangs hij met den werkgever kan samengaan, alvo rens het voorbeeld van een ongehuw- den collega, die minder zorgen heeft dan hij, voetstoots te volgen. Het is zeer gewenscht, dat hij dan een tusschenpersoon heeft, die onder zoekt, overlegt en tracht de zaak in der minne te schikken. Men is van die wenschelijkheid dan ook ten voile overtuigd, want er bestaan tegen woordig Kamers van Arbeid, die tusschenbeiden treden. Het is en blijft ook voor zeer bevoegde perso nen op arbeidsterrein een moeielijk punt van behandeling. Ook de werkgever moet zooveel mogelijk trachten, dat bij arbeidskracht naar waarde betaald en niet alleen bet oog gericht houdt op eigen beurs. Laat hij eén zijn met hen, die voor hem arbeiden, want die eenheid juist is de hoofdader waardoor de boom der industrie zijn levenssappen tot zich moet nemen, om op den duur te kunnen bloeien en vrucht dragen. Zeg niet, dat de werkgever te veel egoist, en de werkman te veel eischend is en dat daarom broederlijke samen werking ten eenenmale is uitgesloten. Het kan, al kost het voor beiden stiijd en opoffering. Er zijn immers voorbeelden van 1 Werkstaking is een niet gunstig teeken des tijds, het bewijst van tweedracht, en waar die bestaat wordt alles afgebroken, zonder dat er iets beters voor wordt opgericht. We hebben wankelende, onsamenhan gende gewrochten genoeg in het leven, laat ons verbroederen en samen werken, laten wij ons vereenigen en onze banier het opschrift dragen «Door verbroedering verbetering." Ik herhaal, zeg niet dat samenwer king tusschen patroon en werkman is uitgesloten en niet rneer mogelijk is. Wilt ge eenige voorbeelden dat het wel kan? Hier volgen ze. Aan de Wester-suikerraffinaderij te Amsterdam werden tot voor nog zeer korten tijd des Zondagsavonds de werkzaamheden hervat, waarover door de werklieden reeds lang, met het oog op te weinige rust, was ge klaagd. Men wilde gaarne den ge- heelen Zondag vrij hebben, een ver langen, dat volkomen gerechtvaardigd is. Daar werkt, zooals men 't noemt, een dag- en een nachtploeg. Wie nu des Zaterdagsavonds tehuis was gekomen, moest Zondagsavonds ten zes ure den arbeid weer hervatten. Men wilde, zooals ik zeide, gaarne den geheelen Zondag vrij zijn, en richtten daartoe een verzoek aan de Directie, dat met een gunstigen uit slag bekroond is geworden. Dat be wijst, dat langs gelijdelijken weg, als èn werkgever èn werkman beiden voor redelijke eischen niet moedwillig het oor sluiten, toch nog wel wat gedaan kan worden, 0111 eene goede verhouding te verzekeren Wilt ge nog een ander voorbeeld, dat eensgezindheid mogelijk is, en dat samenwerking toch zoo goed kan, OTT HET ENGELSCH VAH J. L. HORNIBROOK. 4) We haalden de Dalhousie snel in, en spoedden ons met een Hinken loop naar de Kanarische eilanden, waarbij het eene schip het andere niet veel vooruitkwam. We deden, zooals gij weet, Madera aan, en namen ddir enkele nieuwe passagiers op. Onder deze waren twee dames, voor wie een speciale hut eerste klasse was opengehouden. «Ik stond toevallig op het dek, toen zij aan boord kwamen. Ik weet niet hoe het kwam, maar van het eerste oogenblik af boezemde ééne van die dames de jongste van de twee mij zoo groote belangstelling in, dat mijn oogen haar instinctmatig volgden, tot zij uit het gezicht ver dwenen. En dit was te zonderlinger, om reden ik volstrekt niet in staat was hare gelaatstrekken te onder scheiden zij droeg toch eene dichte voile; maar hare slanke gestalte had iets onbeschrijfelijk bevalligs en ele gants, dat onwillekeurig de aandacht trok. Zij gingen regelrecht naar haar hut, en verschenen niet in het salon, zoodat zij •blijkbaar de strikste afzon dering bewaarden. Er valt volstrekt niet aan te twij felen, of hare verschijning aan boord zou in gewone omstandigheden een zekere mate van opzien gewekt heb ben, maar op dat oogenblik trok juist de wedstrijd met de Dalhousie de algemeene belangstelling, en leidde zóó de aandacht van de nieuw-aange- komenen af. Dienzelfden avond zag ik, na het invallen der duisternis, die twee passagiers op 't dek komen, en bleek de jongste dame zooals ik reeds had opgemerkt tamelijk hul peloos op den arm van haar gezellin te leunen, en wandelde met onzekeren en aarzelenden tred, zoodat er een zeker vreemd gevoel van medelijden in mij ontwaakte, ofschoon ik er geen oorzaak van wist op te geven. M'n belangstelling in haar bracht me er toe den betaalmeester op te zoeken, daar ik het waarschijnlijk achtte, dat die in staat zou zijn me eenige inlich ting te geven. Hij deelde me meê, dat zij op de passagierslijst waren ingeschreven als Mrs. enMissMac Kin lay. Dat was alles, wat hij wist; maar onze agent op Madera had hem instantelijk vezocht er voor te zorgen, dat haar wensch afgezonderd te blijven strikt geëerbiedigd werd. «Den volgenden morgen zag ik de oudere dame op 't dek. Zij was alleen. Ik sloeg haar met zekere nieuwsgie righeid gade, daar ik me vast over tuigd hield, dat er tusschen die twee vrouwen een geheim bestond, dat beiden angstvallig bewaarden. Haar verschijning was in geen enkel opzicht buitengewoon; in weerwil van haar grijs haar, scheen zij nauwelijks van middelbaren leeftijd, maar haar gelaat had een treurige en sombere trek, als dat van iemand die gewoon is getuige te zijn van en smart te gevoelen over het lijden van anderen. Ik merkte op, dat zij hare langzame wandeling dikwijls staakte, met de hand over de oogen streek, en dan enkele oogen- blikken peinzend naar de zee stond te staren. "Terwijl m'n aandacht nog op haar gevestigd was, kwam Kapitein Cron- helm van de brug en liep naar het achterschip. Een oogenblik rustten de oogen van de dame op hem, ik zag dat zij rilde, zich haastig om draaide, en hem half-ontsteld nakeek. Het was duidelijk, dat zij hem herkend had maar ook dat dit haar onaan genaam aandeed, ja bijna vrees aan joeg. Zij verliet haastig het dek, en toen zij me voorbij stoof kon ik het haar aanzien, dat zij ontsteld en zenuw achtig was. "Wat den kapitein betreft, hij had zelfs niet in de richting van haar ge keken, en scheen er zich volkomen onbewust van te zijn, dat hij haar aandacht had getrokken. Ik kan niet zeggen waarom, maar ik had een ge voel alsof die plotselinge schijnbaar toevallige herkenning vroeger of later het geheim aan het licht zou brengen, dat die vrouwen met alle geweld verborgen zochten te houden. Wat het ook wezen mocht, er viel niet aan te twijfelen, dat Kapitein Cronhelm er op de eene of andere manier in betrokken was. En toch schenen deze drie door een louter toeval in elkanders gezelschap gebracht te zijn. "Hebt gij wel eens opgemerkt dat menschen, die sterk aan voorgevoelens hechten, dikwijls niet het geringste besef van gevaar hebben, op het oogen blik dat het hun boven het hoofd hangt? Dit was het geval met Kapi tein Cronhelm. Evenals de meeste zeelui, was hij min of meer bijgeloo- vig, erkende dat hij aan voorteekenen geloofde, en pleegde te zeggen, dat, zoo zijn schip ooit eenig ongeluk mocht overkomen, hij zeker vooraf een waarschuwing voor het nakend gevaar zou krijgen. En toch geloof ik niet, dat ik hem ooit zoo opge ruimd zag, als op dien gewichtigen dag. Als men hem met de passagiers zag praten en lachen, kwam men er bijna toe te gelooven, dat de eenige zaak, welke hem bekommerde, was de vraag, of de Iris al of niet vóór haar mededingster Southampton zou be reiken. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1