MIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
¥@®r de Provincie Utrecht.
No. 75.
Zaterdag 18 September 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHUIMT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
ourant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door bet geheele Rijk.
Afzondertijke Nummers 3 Cent,
ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.'
Door liet hoofdbestuur van den
Nationalen Zuiderzee Bond, werd
onderstaande circulaire met vragen
lijst op ruime schaal verspreid.
Aan
de Leden der Zuiderzee- Vereeni-
ging, aan de Leden van den
Nationalen Zuiderzee Bond, en
aan allen, die bereid zijn het
vraagstuk van de Afsluiting en
Droogmaking der Zuiderzee te
helpen oplossen.
Het jaar 1897 heeft tot dusver de
droogmaking der Zuiderzee weder
menige schrede nader gebracht. In
de Februari-aflevering van »de Eco
nomist" kwam van de hand des hee-
ren F. S. van Nierop een naar vorm
en inhoud meesterlijke studie voor.
onder den titel: »De afsluiting en
droogmaking van de Zuiderzee van
een economisch standpunt beschouwd"
De conclusie dezer brochure luidde,
dat de groote kosten aan den afsluit
dijk te besteden, bij de mogelijkheid
dat het droogleggen der polders door
allerlei omstandigheden vertraagd
kan worden, de geldelijke uitkomsten
te zeer in gevaar brengen, om te
durven raden het werk volgens het
plan der Staatscommissie ter hand
te nemen.
Toch heeft de studie des heeren
Van Nierop onzes inziens de oplos
sing zeer bevorderd, omdat de schrij
ver na uitvoerige en veelzijdige be
schouwingen, ten slotte het antwoord
op de vraag of het geraden is thans
aan den hand van de plannen der
Staatcommissie tot de Droogmaking
der Zuiderzee over te gaan, feitelijk
voor zich zeiven afhankelijk stelt van
de beantwoording der zooveel een
voudiger vraag, of de directe en in
directe voordeelen, aan eene voor-
a/gaande a/sluiting der Zuiderzee
verbonden, groot genoeg zijn om tot
dat gedeelte van het werk, geheel
Deze brochure is naderhand afzonderlijk ver
krijgbaar gesteld bij den Uitgever H. L. Smits,
's Gravenhage.
afgescheiden van een latere droog
making te besluiten. Werd die vraag
bevestigend beantwoord, dan zou ook
o. i. de Heer Van Nierop met volle
overtuiging zijn stem voor het plan
der Staatscommissie uitbrengen.
Voorloopig meent hij echter, en
in goed gezelschap, dat dit niet het
geval is, immers hij herinnert aan
de verklaring van den Heer Lely
zeiven, in de vijfde Nota der Zuider-
zee-Vereeniging, die eveneens ver
klaart dat deze voordeelen wel groot,
maar niet groot genoeg zijn, om de
afsluiting, geheel op zich zelve be
schouwd, te wettigen.
Zoolang niet is aangetoond, dat
de Staatscommissie zelve die voor
deelen niet hoog genoeg heeft durven
schatten, is er voorhands weinig
vooruitzicht het lid der kleine min
derheid dier Commissie tot de inzich
ten der groote meerderheid te be-
keeren.
Enkele weken later verscheen van
de hand van den Oud-Minister Jhr.
Ruchussen, een brochure onder
den titel
De ware Winst- en Verliesrekening van de
Droogmaking der Zuiderzee.
Na een inleidend woord De droog
making uit haren aard Staalzaak
worden achtereenvolgens behandeld
Het belang der landsverdediging, der
openbare gezondheid, van den water
staat, de scheepvaart en de vissche-
rij, de economische belangen, de
geldkwestie, en als slot: De waarde
der droogmaking in nationaal op
zicht.
In beknopten vorm een afgegrond
geheel, een glashelder betoog, nuch
ter en kalm, voor wie de zaak ernstig
overwegen willen is zeer zeker zelden
een overtuigender memorie gesteld.
De titel is allergelukkigst gekozen,
met die enkele woorden wordt het
hart der kwestie blootgelegd. De
Heer Van Nierop blijft, hoe schoon
van vorm, hoe warm van toon, de
Deze brochure is eveneens bij den heer H.
L. Smits, te 's Gravenhage uitgegeven.
bankier die wikt hoeveel contanten
ten slotte door de onderneming kun
nen worden afgewmpen, de Heer
Rochussen is de staatsman, voor wien
de kas-kwestie ook heel belangrijk is,
maai' bij wien tevens voor andere
overwegingen in de finale balansop-
making plaats is, die aantoont dat
er een winst- en verlies-rekening is
voor den Staat, die nog meer omvat
dan kasposten alleen.
Wie nog steeds betwijfeld, of de
Droogmaking der Zuiderzee werkelijk
een weldaad zou zijn voor het Vader
land, wie nog steeds weinig ver
wacht van de welvaart, die zich, in
arbeid, handel en industrie gedurende
de geleidelijke uitvoering van dit werk,
gedurende een onafzienbare reeks van
jaren, over ons volk zou verspreiden,
of wie overhelt tot de meening, dat
de tijd van handelen nog niet is ge
komen, hij schorte zijn oordeel
op, totdat hij de studie van Jhr.
Rochussen heeft ter hand genomen,
gewikt heeft en gewogen, en oor
deel e dan.
Wie noch de éene, noch de andere
brochure lezen willen, hebben zeker
al zeer weinig recht van spreken,
en toch vormen die de overgroote
meerderheid van de tegenstanders
der Droogmaking Een dergelijke
passieve weerstand kan lang tegen
houden, maar niet op den duur. Als
eindelijk de oogen open gaan, zal de
verontwaardiging over al den kost
baren verloren tijd tot spoed dwin
gen. Dan zullen geen overwegingen
noch conclusiën van wien ook den
stroom kunnen koeren, en is het te
hopen dat alsdan niet door overgroo-
ten ijver kostbare fouten de kas
rekening zullen bezwaren.
Toch wil het ons voorkomen dat
voor het oogenblilc do brochure van
den heer Van Nierop onwillekeurig
nog meer kan bijdragen om het
groote werk spoedig ter hand te
nemen, dan die van den heer Rochus
sen. Immers doet de eerste ons een
middel aan de hand, dat voor ons
praktisch en voorzichtig volk reeds
thans de balans kan doen overslaan.
De heer Van Nierop heeft het alge-
meene vraagstuk teruggebracht tot
de concrete vraag:
Wettigen de directe en indirecte
voordeelen de voorafgaande afsluiting
om zich zelve?
Indien het mogelijk ware daarop
met cijfers bevestigend te antwoor
den, dan zou het laatste, het eenige
bezwaar van de kleine minderheid
der Staatscommissie, weerlegd zijn,
en dan mag men van elke Regeering
verwachten, dat de. plannen der
Staatscommissie onverwijld zullen
worden ter hand genomen.
De Zuiderzee-Vereeniging heeft in
1890 in haar 5de nota de conclusie
van den ingenieur, chef van het
technisch onderzoek, aldus weerge
geven
le dat de voordeelen der afsluiting,
wanneer deze buiten verband met de
droogmaking wordt beschouwd, be
trekking hebben op
a. de afdoende beveiliging tegen
ovei strooming van de Zuiderzeepro-
vinciën
b. de vermindering van de onder
houdskosten der dijken binnen de
ontworpen afsluiting
c. de waterloozing van de boezems
en polders, die op de Zuiderzee afwa
teren
d. de waterverversching van Fries
land en Noord-Holland
e. de spoorwegverbinding over den
afsluitdijk tusschen Noord-Holland en
Friesland;
2e dat de nadeelen der afsluiting
betrekking hebben op de visscherij
3e dat de. scheepvaart van de afslui
ting geen nadeel zal ondervinden
4e dat volgens mijne meening de
voordeelen niet van dien aard zijn,
om alleen met het oog daarop, ge
heel afgescheiden van eene latere
droogmaking de afsluiting ten uit
voer te brengen
5e dat daarentegen die voordeelen
Kapitein Crunbelm's misslag
UIT HET ENGELSCH
VAN
J. L. IIORNIBROOK.
6)
«Toen zij ophield met spreken,
draaide zij zich langzaam om, en strekte
onbeschrijfelijk treurig hare armen
uit om haar gezellin te zoeken, die,
onafgebroken bitter snikkend, met den
zakdoek tegen het gelaat had gestaan.
Zwijgende verwijderden zij zich van
de plaats, en verdwenen in de duis
ternis. Wat kapitein Cronhelm be
treft, hij bleef in dezelfde houding
achter de ééne hand om het lof
werk geklemd, de andere tegen de
zijde gedrukt, terwijl zijn lichaam min
of meer achterover helde, alsof het
aanschouwen van dat gelaat hem van
afgrijzen had doen terugdeinzen. Ge
durende de geheele ontmoeting had
hij geen woord geuit, en zich be-
heerscht, dat geen blijk van ontroe
ring hem ontsnapte. En toch welk
een kwelling moet hem gedurende
die oogenblikken hebben gemarteld!
«Een minuut of langer stond hij
dddr als aan de plek vastgenageld.
Vervolgens liet hij het hoofd op de
borst zinken, alsof droefgeestigheid
en wanhoop zijn geest overmeesterd
hadden, en liep hij in een diep ver
slagen houding naar zijn hut. Een'
plotselinge beweging van mijn zijde
trok een oogenblik zijn aandacht,
maar hij ging zonder op te houden
voorbij. Men zag hem dien avond
niet meer.
"Ik gevoelde, zooals gij u kunt voor
stellen, weinig lust, om, na het too-
neel, waarvan ik zoo pas getuige was
geweest, deel te nemen aan de ver
maken van het salon. Ik liep haastig
over het dek, om zoo mogelijk de
sombere en droefgeestige gedachten,
welke mij drukten, af te schudden.
Maar het baatte nietwaarheen ik
mij ook wendde, overal scheen dat
misvormd en verwelkt gelaat met
pijnlijke volharding vóór mij op te
rijzen. Die weinige veelbeteekenende
woorden »de verwoesting, welke
uw hand heeft aangericht" gons
den mij door het hoofd, en te vergeefs
trachtte ik hunne beteekenis uit te
vorschen. Hoe ik me ook inspande,
er kwam me geen bevredigende ver-
klarig voor den geest.
«Toen ik Kapitein Cronhelm den
volgenden morgen ontmoette, merkte
ik een groote veranderingin zijn gedrag
en uiterlijk op. Zijn gelaat had een
pijnlijken trek, alsof angst of wroeging
aan zijn geest gedurende de lange
uren van een slapeloozen nacht had
den geknaagd. De uitdrukking van
zijne oogen deed me pijnlijk aan: zij
was die van een volstrekt hopeloos
man, die onder den indruk is van een
vermoeden van een hem boven het
hoofd hangende ramp, welke hij niet
bij machte is af te wenden. Hij sprak
gedwongen en onverschillig, en op
de vele vragen naar zijn gezondheid,
antwoordde hij eenvoudig: »ik heb
een slechten nacht gehad, anders niets."
»Hij bleef verscheidene uren achter
elkander op de brug, en stapte rus
teloos van het eene einde tot het
andere. Hij had altijd de strengste
tucht aan boord van zijn schip ge
handhaafd, maar dien dag overdreef
hij ze, en werd hij inderdaad hard.
Men zag zonder eenige moeite in de
verbaasde blikken van de officieren en
het scheepsvolk, dat zij opmerkten
dat er iets aan haperde. Meer dan
eens hoorde ik fluisterend vragen
«Wat scheelt de kapitein?" Welke
vraag algemeen beantw oord werd met
een zwijgend hoofdschudden.
«Deze staat van zaken duurde voort
tot gisterenavond, toen wij, juist met
het vallen van den avond, 't eerst de
Engelsche kust in 't gezicht kregen.
De hemel had er den ganschen dag
dreigend uitgezien; het was bitter
koud, en het glas daalde snel. Wij
kregen gedurende den achtermiddag
eenige leelijke windvlagen, welke het
water fluitend over het dek joegen.
«Tusschen acht en negen uur sche
nen de wolken zich samen te pakken
tot zij als een onmetelijk gordijn
boven onze hoofden hingen. Weldra
begon het uit deze zwarte duisternis
te weerlichten; het gekraak en ge
rommel van den donder sloegen den
vreesachtigen de schrik om het hart.
Ik trok een warme jas aan en ging
op het dek, daar een dergelijk tooneel
altijd een zonderlinge betoovering
wel van dien aard zijn, dat wanneer
de afsluiting in verband met eene
droogmaking wordt uitgevoerd, een
belangrijk gedeelte van de kosten
der afsluiting alleen met het oog op
die voordeelen nuttig besteed kan
worden, geheel afgescheiden van het
belang, dat aan de afsluiting voor
eene latere droogmaking is verbonden.
Indien het mogelijk ware aan te
toonen, dat de sub 4e vermelde con
clusie te voorzichtig gesteld is, zou
zelfs de Heer Van Nierop zich ge
wonnen geven, doch indien men
slechts slaagt met cijfers aan te toonen,
dat de sub 5e vermelde voordeelen
inderdaad een zeer belangrijk en over
wegend gedeelte van de kosten van
afsluiting wettigen, dan reeds zal
de Droogmaking een reuzenschrede
voorwaarts gebracht zijn.
Het komt ons voor, dat het derhalve
plicht is te beproeven de voordeelen
der voorafgaande afsluiting bij bena
dering onder cijfers te brengen,
waarbij sommige zaken, sedert 1890
meer op den voorgrond getreden,
misschien nog hier en daar verrassende
gezichtspunten zullen aanbieden.
Dat de Staats-Commissie zich hier
aan niet heeft gewaagd, ligt voor de
hand. Zij mocht de waarde van
haar wetenschappelijken arbeid niet
blootstellen aan de critiek die op
appreciaties en subjectieve meeningen
onvermijdelijk zou volgen. Voor den
Nationalen Zuiderzee Bond bestaat
die bedenking niet.
In de phase, waarin bet Zuiderzee-
vraagstuk zich thans bevindt, is het
van het hoogste belang de subjectieve
meeningen van deskundigen omtrent
het bedrag der directe en indirecte
voordeelen van den Afsluitdijk te ken
nen.
Wij veroorlooven ons derhalve, tot
U allen het dringend verzoek te rich
ten, ieder voor dat deel, waaromtrent
gij door werkkring of studie U het
meest bevoegd acht, op bijgaanden
voor mij heeft.
Al zeer spoedig drongen de scherpe,
snijdende met ijzel vermengde stort
regens mij een schuilplaats te zoeken
aan de lijzijde van het dekhuis. Daar
staande kon ik Kapitein Cronhelm's
donkere gestalte op de brug zien, als
hij langzaam van het ééne einde naar
het andere liep. Elke bliksemstraal
scheen om zijne lange gedaante te
pelen op een wijze, welke mij deed
sidderen. Het was een bepaalde ver
lichting voor me als het weder duis
ter was, en ik hem zijn wandeling
zag hervatten.
Op dat tijdstip was de Dalhousie
ons omstreeks een mijl of daarom
trent vooruit. Om de eene of andere
reden wenschte haar gezagvoerder
van koers te veranderen, en seinde,
ter voorkoming van eenige misreke
ning, zijn plan stuurboordszijde te
nemen. Zij kruiste onzen boeg in
schuine lijn, terwijl Kapitein Cronhelm
zijn roer stuurboord hield, tot zij ons
voorbij was. Niet lang daarna zag
ik de lichten van de Crusador vóór
den boeg aan bakboordszijde, maar
ten gevolge van de geweldige duis
ternis en mist was het schier onmo
gelijk haar afstand te ramen.
Wordt rercolgd.)