NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. De vloek van het goed. Kapitein Crunhelm's misslag No. 78. Woensdag 29 September 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EA ZATERDAG. Premieroman. dertig cents BINNENLAND. F euilleton. Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËNi Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zoolang de voorraad strekt leveren wij onzen lezers tegen inlevering van den in dit nummer voorkomenden bon vergezeld van den boetenden roman van GEORGES OHNET Van de vorige premieromans: Een rijke vrouw door P. T. Brunings, Verongelijkt door N. v. Eschstrulh zijn nog enkele exemplaren voorhan den en voor onze lezers a 25 cents verkrijgbaar. De Administratie. Nu met 1 October a.s. de inter communale telephoondienst aan het Rijk overgaat, achtten wij het niet ondienstig de bepalingen betreffende het gebruik van den intercommuna- len telephoondienst in ons blad op te nemen. Zij luiden als volgt: Artikel 1. Hij. die tot het voeren van een intercommunaal telephoon- gesprek wordt toegelaten, is bevoegd, zich gedurende drie minuten met den geroepene te onderhouden. Wenscht hij na verloop van drie minuten het gesprek voort te zetten, dan wordt dit toegelaten gedurende een nieuwen termijn van drie minuten. Na zes minuten mag het gesprek, telkens voor drie minuten, alleen voortgezet worden indien zicli geene andere personen tot het voeren van een gesprek hebben aangemeld. Artikel 2. De gesprekken worden in volgoide van aanmelding gevoerd. Die volgorde wordt echter onderbroken voor gesprekken, waaraan recht van voorrang wordt toegekend. Artikel 3. Indien aan eene oproeping tot het voeren van een gesprek bin- nen twee minuten geen gehoor is gegeven, wordt de verbinding opge heven. Artikel 4. Aansluiting van plaatse lijke telephoonnetten aan intercom munale Rijksteiephoonbureelen ge schiedt op de voorwaarden, en met nachtneming van de voorschriften, door den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in het belang van de. intercommunale telephoonge- meenschap noodig geacht. Artikel 5. Behalve de in artikel 4 bedoelde plaatselijke teleplioonnetten, kunnen ook afzonderlijke perceelen met het naastbijgelegen intercommu naal Rijkstelephoonbureel verbonden worden. De belanghebbende, die hier toe vergunning van den voor noemden Minister verzocht en verkregen heeft, moet de geleidingen tusschen het intercommunaal ltijksstelephoon en het te verbinden perceel, zoomede de technische inrichtingen in dit laatste voor zijn rekening tot stand brengen en onderhouden ten genoegen van den meergenoemden Minister, en is voorts onderworpen aan de voorschrif ten, die de Minister voornoemd in het belang van de intercommunale telephoongemeenschap noodig acht. De hierbedoelde geleidingen zullen, voor zooveel het betrokken perceel ligt den kring van een plaatselijk telephoonnet, eventueel tevens op de daarvoor nader te stellen voorwaar den kunnen gebezigd worden tot het voeren van gesprekken met de geabon- neernen van het net ter plaatse van het intercommunaal telephoonbureel. Artikel 6. Voor een gesprek van drie minuien of minder tusschen 11. 40 's morgens en 3.40 's namiddags (Greenwichtijd) wordt betaald 50 centgedurende den overigen tijd van openstelling der kantoren 25 cent. Voor elke verlenging gedurende drie minuten of minder wordt even eens 50 respectievelijk 25 cent be taald. Voor een dringend gesprek wordt het dubbele van een gesprek voldaan. Deze betalingen geschieden vóór liet voeren van het gesprek. Bij opheffing van de verbinding, omdat aan de oproeping geen gehoor, is gegeven, wordt de helft van het betaalde teruggegeven De geabonneerden van een plaat selijk telephoonnet, die van hunne perceelen uit, intercommunale ver bindingen wenschen te kunnen aan vragen, voldoen boven het gewone tarief aan het Rijk een vast bedrag van vijf gulden per jaar en storten voor de kosten der te voeren ge sprekken een door of van wege den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid te bepalen som in voor schot. Zonder vooruitbetaling van gezegd vast bedrag kunnen geabonneerden zoodanige verbinding mede verkrijgen tegen betaling van 50 percent boven het gewone tarief. Degenen, wier perceelen overeen komstig artikel 5, Ie alinea, aaneen intercommunaal Rijkstelephoonbureel zijn verbonden, voldoen aan het Rijk, afgescheiden van liet gewone tarief, een jaarlijksch vast bedrag van f5.— en zijn verplicht voor de kosten der te voeren gesprekken eene door of van wege den Minister van Water staat, Handel en Nijverheid te be palen som in voorschot te storten. De in dit artikel bedoelde vaste bedragen van f5.worden over het jaar 1897 van Rijkswege niet in rekening gebracht. Artikel 7. Op de in voorschot gestorte sommen, bedoeld, in artikel 6, worden gekort de kosten van alle gesprekken, van uit de betrokken perceelen gevoerd. De aanteekeningen van liet Rijks telephoonbureel zijn daaromtient verbindend. Artikel 8. De Staat neemt, met betrekking tot den telephoondienst geenerlei aansprakelijkheid op zich. Artikel 9. Alle verdere regelen voor het inteicommunaal lelephoon- verkeer worden vastgesteld door of van wege den Minister van Water staat, Handel en Nijverheid. Voorts zijn bij beschikking van den Directeur-Generaal der Posterijen en Telegraphie van den 23 September 1897, nog de volgende nadere be palingen vastgesteld. Artikel 1. Van den intercommuna- len telephoondienst kan onder de voorwaarden, daarvoor bepaald in het Koninklijk Besluit van 16 Septem ber 1897, No. 26, worden gebruik gemaakt door: a. een ieder, die zich bij een publieke spreekcel voor den inter communale» Rijkstelephoondienst aan meldt; b. geabonneerden van plaatselijke telephoonnetten, welker centraalbu- reelen met een intercommunaal Rijks- telepboonbureel zijn verbonden voor zooveel ten genoegen van den Directeur van het Rijkstelegraafkantoor ter plaatse van evenbedoeld telephoon bureel gebleken is, dat de exploitant van het plaatselijk net voldaan heeft aan de voorwaarden, hem bij de Rijksvergunning voor den aanleg en de exploitatie van dat net met be trekking tot het intercommunaal ver keer zijn opgelegd c. personen, wier perceelen direct met een intercommunaal Rijkstele phoonbureel zijn verbonden. Art. 2. De geabonneerden van het plaatselijk telephoonnet, bedoeld sub lb, die de bevoegdheid wenschen te erlangen om, van hunne woningen uit, intercommunale verbindingen aan te vragen, zoomede de belangheb benden bedoeld in artikel 5 van het genoemde Koninklijk Besluit, behooreti zich bij den Directeur van het Rijks- telegraafkantoor ter plaatse waar het intercommunaal Rijkstelephoonbureel gevestigd is, aan te melden, een aanvraagbiljet (model Tfn 9) te onder teekenen, de vastgestelde som van f 5.in verhouding tot het nog loopende gedeelte des jaars te bepa- len, en als depót voor de kosten verschuldigd bij het gebruik van intercommunale telephoonlijnen, eene som van ten minste f "10.bij den Directeur te storten. De geabonneerden, die de in dit artikel genoemde f 5.per jaar niet hebben gestort, en nochtans van intercommunale telephoonlijnen wen schen gebruik te maken, behooren zich bij den voornoemden Directeur aan te melden, het bovenbedoelde aanvraagbiljet te onderteekenen en als depót voor de kosten, verschul digd bij het gebruik van bedoelde telephoonlijnen, ten minste f 5.te storten. Zij, die de bovenbepaalde sommen in depót hebben gestort, zijn gehouden het depót terstond aan te vullen wanneer dit door kortingen wegens gevoerde gesprekken tot uiterlijk f 1. is verminderd. Zoolang die aanvul ling niet heeft plaats gehad, is de meergenoemde Directeur gerechtigd de aansluiting aan het intercommunale telephoonnet te weigeren. Art. 3. Het gesprek wordt gere kend te zijn aangevangen op hetoogen- blik, dat de telephonische gemeenschap tusschen den aanvrager en het perceel van den opgeroepen persoon of de opgegeven spreekcel is tot stand ge bracht, onverschillig of de opgeroepen persoon al dan niet aanwezig is. Art. 4. Recht van voorrang hebben: a. de gesprekken van autoriteiten of ambtenaren, bevoegd tot het ver zenden van regeeringstelegrammen b. gesprekken over dringende dienst zaken van autoriteiten of ambtenaren, bevoegd tot het verzenden van dienst- telegrammen den telegraaf- of tele phoondienst betreffende; c. dringende gesprekken. Artikel 5. Behoudens zeer bijzon dere omstandigheden, ter beoordee ling van den dienstdoenden beambte, wordt slechts één persoon tegelijk tot een publieke spreekcel toegelaten. Artikel 6. De duur van gesprekken van autoriteiten of ambtenaren, die het recht hebben om regeerings- of UIT HET ENGELSCH VAN J. L. IIORNIBROOK. 9) »Op zekeren avond was er een groot bal in haar vaders huis. Kapitein Cronhelm was natuurlijk genoodigd; maar het toeval wilde, dat, door af wezigheid van andere officieren, die met verlof waren, zijn plicht hem dwong aan boord te blijven. Dit was, zooals gij u kunt voorstellen, een' zware beproeving en bittere teleur stelling voor hem. Toen bij dien avond toornig over bet beletsel op bet dek heen en wêer liep, dwaalden zijne gedachten af naar de balzaal. Het viel hem gemakkelijk, zich een' voorstelling te maken van het schit terend tooneel, maar dat was niet genoeg. Indien bij er maar eens een kijkje in kon nemen en zien, wat zij deedNu stelde bij ze zich voor, dat zij verdrietig en peinzend alleen zat, daar zijn' afwezigheid maakte, dat haar de kamer ledig toescheen. Dan zag hij haar in den dans rond zwieren, terwijl zij tegen haar cavalier lachte en praatte, en blijkbaar niet het geringste leed haar vreugde stoorde. "Door deze dwaze gedachten gefol terd, besloot hij eindelijk zich tot eiken prijs van de waarheid te over tuigen. Het was een' hachelijke zaak voor hem, het schip te verlaten, maar hij trotseerde het gevaar. Hij be hoefde niet langer dan een half uur afwezig te zijn; hij zou naar de woning sluipen, door één van de ramen in de balzaal gluren, en onmiddellijk terug- keeren. Zoo hij omzichtig te werk ging, bestond er weinig kans dat zijn' afwezigheid zou opgemerkt worden. En, wat de verzoeking nog sterker maakte, er lag een' kleine boot langs boord, waarin hij naar den wal kon roeien. »Hij sloop ongemerkt van het schip, en bereikte behouden den wal. Tot zoover was alles goed gegaan. Dr. Mowbray's woning lag niet meer dan vijf minuten loopens, van den oever. Het was een op zichzelf staand huis, omgeven door nette grasperken, hees- ter- en bloembedden. Het kostte Kapitein Cronhelm niet de minste moeite, den weg op het terrein te vinden; de duisternis van den avond begunstigde zijn voornemen, en hij droeg zorg de paartjes te vermijden, die in de vrije lucht rondslenterden »De ramen der balzaal stonden wijd open. Hij naderde ze niet al te dicht, naar bleef op den achtergrond, ten deele beschut door een perk met hees ters. Dus geposteerd had hij een goed gezicht op de dansers, als het eene paar na het andere voorbij zweefde. Hij behoefde niet lang te wachten. Weldra passeerde Miss Mowbray, dan sende met een lang, knap jongmenscb, met wien zij op zeer vriendsehappe- lijken voet scheen te zijn. Eensklaps staakten zij, met een gebaar van ver moeidheid, den dans, en begaven zich naar bet raam. Dóór stonden zij een minuut of zoo bedaard en vertrouwe lijk te praten. Dit gezicht wekte den duivel der jalousie in bet hart ven hem, die buiten stond. «Zij verlieten tezamen de zaal vóór de dans geëindigd was. Kapitein Cronhelm vloog het huis om naar den hoofdingang. Hij zag hen door de vestibule gaan, en door een' deur aan de andere zijde verdwijnen. Zonder een oogenhlik te aarzelen, volgde hij hen. Ik geloof werkelijk, dat de man op dat oogenblik niet verantwoordelijk was voor zijne daden. "Ik kan u van het daarop volgende tooneel slechts een zeer kort verslag geven. Het was voor Kapitein Cron- helm een te pijnlijk onderwerp om er j bij te verwijlen, en ik zag nooit iemand zoo door spijt gefolterd, dan hem, toen hij aan dit gedeelte van zijn' geschiedenis was gekomen. Hij dreigde meer dan eens te bezwijmen. "Ik maakte uit hetgeen hij zeide op, dat hij zich in Dr. Mowbray's spreekkamer bevond. De jonge dame en hij, die haar vergezelde, waren druk bezig met het bekijken van eenige schetsen, welke op een' buffettafel lagen. Zij ontstelden beiden, toen hij binnentraden geen wonder de uitdrukking van zijn gelaat moet vol doende zijn geweest, om ben te doen schrikken. Zonder het meisje tijd te laten om een woord uit te brengen, I braakte hij een stroom van bittere verwijtingen uit, dat zij hem had be drogen. Hij herinnerde zich later, dat zij de woorden «wreed» en «on rechtvaardig» gebruikte, maar sloeg daar op dat oogenblik weinig acht op. »Te midden van dit heftig tooneel, wendde hij, die bij Miss Mowbray stond, zich tot deze en zeide »Wie is die kerel, Ethel? sta je me toe, dat ik hem de deur uit gooi?» «Mocht Kapitein Cronhelm tot op dat oogenblik zichzelf ook nog eenigs- zins hebben weten te beheerschen, bij het vernemen van die woorden ver gat hij zichzelf geheel. Dol van woede en jaloesie, greep hij het eerste voor werp, dat vóór de hand was. Het was een' flesch, welke op een' tafel naast hem stond, en toen hij ze opnam, om ze naar den man tegenover hem te werpen, sprong Miss Mowbray met een kreet van schrik vooruit. Zij was te laatHet voorwerp was weggeslin gerd, en o, hemeltrof haar in het volle gelaat! Hare smartkreten weerklonken door het huis, want de flesch beTatte zwavelzuur! »De eenige gedachte, welke er bij

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1