NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Onze Botermarkt. BINNENLAND. No. 79. Zaterdag 2 Oetober 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VBRSOHIJM WOENSDAG EN ZATERDAG. F euilleton. EEN HELD. ourant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letterB en vignetten naar plaatsruimte. Een glimlach kunnen wij nauwelijks onderdrukken als we van «onze boter markt" spreken of hooren gewagen. In een allerarmzaligst gebouwtje wordt de botermarkt gehouden, 't Is een soort van pothuis in het groot, zooals ze vroeger vrij algemeen, doch kleiner, bij de woonhuizen werden gevonden, en misschien is dit inder tijd zöo groot gemaakt, omdat 't niet tegen een woonhuis, maar tegeneen grooter gebouw, tegen het grootste gebouw in de stad, de St. Joriskerk, werd geplaatst. Maar met welk doel bet er ook is geplaatst geworden, zeker niet met dit om het in onzen tijd voor botermarkt te doen dienen. Het gebouwtje hoort men dan ook, eigenaardig genoeg, nimmer met den naam van botermarkt noemen, doch met dien van »de Beurs", vooral dan, wanneer er iemand in een daar aan wezig locaal tijdelijk is opgeborgen, hoort men laatstgenoemde benaming op één dag meerdere malen bezigen dan in een geheel jaar die van boter markt. Zou men in de benaming van «de Beurs" iets grootsteedsch, iets Amsterdamsch, zien of zou men zich een weinig schamen dat veertiende- eeuwsch pothuis met den naam van botermarkt te betitelen Kennende de bescheidenheid van onzestadgenooten, zijn wij geneigd aan het eerste te twijfelenen wetende evengoed hoe rechtmatige trots den echten Amers- foorter bezielt, wanneer hij op een monumentaal gebouw in zijne goede, schoone vaderstad kan wijzen, begrij pen wij maar altezeer hoe het hem te moede is, wanneer hij, vooral aan een niet-stadgenoot dat krot als boter markt zijner gemeente moet aanwij zen, overtuigd dat deze, uit beleefd heid zulks niet uitende, stilzwijgend toch den draak met de Amersfoort- sche botermarkt steekt. Op een niet-marktdag heeft het gebouwtje, het aanzien van eene groote vogelkooi. Met tralies, tusschen pilas tertjes geplaatst, is 't volmaakt een gevangenis voor gevederde zangers, hoewel het inderdaad de geheele week door een pakhuis is van handkarren en andere voertuigen. Of het als zoo danig nog eenige inkomsten aan de gemeente oplevert gelooven wij niet. Maar op den marktdag heeft het een geheel ander aanzien. Dan is 't een bijenkorf. Opeengepropt, opeengepakt als haring, staan de van gezondheid blozende boerinnen uit deu omtrek onzer gemeente, met de manden, gevuld met het product welks goede naam terecht wijd en zijd is verbreid. En daar tusschen door schuren en wringen zich huismoeders en dienst boden, die haren wekelijkschen inkoop komen doen, en soms niet weinig tijd noodig hebben om «een kluit" of «een kluitje" een paar stuivers of een stuiver goedkooper te koopen, dan den prijs dien er voor wordt gevraagd een echt oud-hollandsche vrouwen deugd. Dan verdringen zich op eene oppervlakte van weinige vierkante Meters honderden menschen, die de 1500 a 2000 kilo's boter, welke ge woonlijk worden aangevoerd, wen- schen te koopen, om de manden dei- boerinnen, die door den aanhouden den drang als aan haar staanplaats genageld gelijken, terwijl de kooplus tige dames dikwijls met vetvlekkeu in haar kleoren de «botermarkt" verlaten, doordien de verstikkende hitte die er zomers heerscht, de boter doet smelten en door den mand heen sijpelen. Blijkt hieruit reeds dat de botermarkt geene voldoende ruimte biedt, uog meer springt zulks in het oog, wanneer de aanvoer eenigszins aanzienlijker is dan gewoon. Alle aanvoerders met hun waar kunnen dan onder «de Beurs" niet worden geborgen en velen nernen dan het gedeelte van het marktplein in, dat voor doorgang van het publiek is bestemd. Dat hierdoor dikwijls strem ming in het verkeer ontstaat, is te overbekend, dan dat wij er hier over behoeven uitteweiden. En waar reeds jaren geleden bleek, dat de botermai kt te klein was, daar heeft men er voor eenigen tijd nog een gedeelte van afgenomen, dat bestemd werd vour aanvoer- en verkoopplaats van «kunst"- boter. Opmerkelijk is het, dat dat kleine gedeelte altijd ruimte genoeg aanbiedt. Nagenoeg nooit treft men daar een aanvoer van «margarine" van eenige beteekenis aan. Een tame lijk gunstig verschijnsel zouden wij dit willen noemen, wanneer we zeker heid hadden, dat zóó weinig kunst boter en daarentegen zóó veel natuur boter wordt aangevoerd. Maar die zekerheid missen wij ten eenenmale. Behalve dat enkele malen door de politie een «monster" ter onderzoek wordt gestoken, ontbreekt alle con- tróle. Men heeft dus geene zekerheid dat op de plaats voor aanvoer van natuurboter bestemd, geen margarine ten verkoop wordt aangeboden voor het echte, vermaarde, hollandsche zuivelproduct. Of liever de zekerheid dat zulks wel gebeurt, bezitten wij in de wetenschap, dat reeds enkele malen door de politie werd geverba liseerd tegen lieden die van dat be drog hun bedrijf maakten. Dus niet eene omstandigheid, maar twee om standigheden bestaan er die 't nood zakelijk maken om verbetering in den bestaanden onhoudbaren toestand te brengen. Radicale vervorming, door kolossale uitbreiding en niet door lapwerk, b.v. door 't aanbrengen van luifeltjes, zooals vóór eenigen tijd geleden geschiedde van onze botermarkt; zóó ingelicht dat ruimte voor behoorlijke circulatie bestaat; dat niet in den zorner de marktbe- zoekers schier bezwijken van de hitte en den boter smelte, en in den win ter de menschen zoowel als het pro duct bevriezenzóó ingericht dat de controle door een aantestellen deskundige gemakkelijk en be hoorlijk kan geschieden zóó ingericht dat een behoorlijk afgescheiden, afge sloten gedeelte voor aanvoer en ver koop van kunstboter beschikbaar is. Misschien dat er dan ook nogwel voldoende ruimte kan worden gevonden voor de alhier niet onbeteekenende eiermarkt, die nu in een nauw hoekje, onder den blooten hemel, wordt ge houden een hoekje dat niet anders wordt bereikt dan door gedurig drin gen en met horten en stooten. Waarlijk eene verbetering in deze zal rijke vruchten afwerpen, zooals iedere maatregel in het belang van den handel genomen. En bovendien zullen de boter- en eiermarktbezoe kers, zoowel aanvoerders als koopers daardoor verlost worden van het rad van Ixionvan de altijd durende marteling, die zij nu gedurende eiken marktdag ondergaan. Bij de troonbestijging van H. M. de Koingin zullen nieuwe munt stempels in gebruik worden gesteld. Voor het ontwerpen van nieuwe beeldenaars en het vervaardigen van nieuwe muntstempels is f 5000 ge raamd. Met bet oog op de Kronings feesten is nu reeds ai het mastgroen in den provincie Noord-Brabant ver kocht 1 Door iemand is voor één enkel raam van het café «De Bisschop" op den hoek vari Dam en Damrak te Amsterdam f 600 geboden, uitsluitend voor den ochtend van den intocht, terwijl 'n ander voor 3 ramen gedu rende de feestweek f 5000 wilde ge ven. Van particulieren kwamen schrifte lijk aanvragen in met aanbiedingen van f 300 tot f 500 per plaats, en geen wonder dus dat menigeen, die door gunstige ligging geld van zijn woning zal kunnen maken, van de gelegenheid zal proliteeren en goede zaken zal maken ook. Want dit zijn geen uit de lucht gegrepen cijfers zij werden geboden, niet eens gevraagd, en dit wetende zal men het ook verklaarbaar vinden, dat een combi natie aan de firma Kattenburg op den hoek van den Nieuwendijk niet minder dan f 25,000 geboden moet hebben als zij gedurende die week haar geheele huis wilde afstaan Wat zou dan een huis alsdat van den collecteur Cretier wel waard zijn Men schijnt evenwel de kat eerst uit den boom te willen zien, daar, als het publiek nu reeds zoo gewillig blijkt te zijn, er bepaald nog wel meer animo zal komen. En ieder vischt op zijn getij. Zoo denkt bepaald de eigenaar van het huis op den Dam, waarin de fac torij van de Staatspoor gevestigd is, er ook over, want hoewel het boven huis leeg en te huur staat, werd een liefhebber, die het huren wilde, terug gewezen met de mededeeling, dat het eerst primo October 1898 betrokken kon worden. Men wil het dus liever nog een jaartje laten leegstaan, overtuigd, dat men die huurpenningen er dubbel en dwars zal uitkloppen. De proeven om uit nrameh" papier te maken, waarin het water merk duidelijk zichbaar is,zijn geslaagd, terwijl dat papier tevens voldoet aan de eischen aan geldswaardig papier te stellen. Reeds is een oplaag van dat papier besteld zoo spoedig moge lijk zullen daarop muntbiljetten worden gedrukt f 22.000 is uitgetrokken om den aanmaak van muntbiljetten van ramehpapier krachtig te kunnen voort zetten. Men schrijft uit Amsterdam aan de N. R. Cl. Wie dezer dagen onze hoofdstad bezoekt, verzuiine niets eens een kijkje te nemen in het aquarium. In de met Naar het Italiaansch van E. DE AMIC1S. 1) Het was in den zomer van 1861, toen geheel Europa op het diepst ver ontwaardigd was over de ontzettende wreedheden, door de Italiaansche struikroovers gepleegd, dat op zekeren morgen tegen het einde van Juli, kort na zonsopgang, een gewapend ruiter door eene eenzame vallei in de pro vincie Capitanata reed. Hij was in den Noot van den vertalerEdraondo de Amicts, één van de aangrijpendste thans levende Itali aansche schrijvers, werd in 1846 te Oneglia geboren, en ontving onderwijs aan de universiteit te Torijn. Op zeventienjarigen leeftijd werd hij bevorderd tot de Militaire School te Modena, en werd vervolgens als tweede Luitenant in het leger ingelijfd. Hij nam deel aan de expeditie tegen de struikroovers in Sicilië in 18ti6, en deed daar de practische ervaring op, waarvan hij later gebruikt maakte tot het schryven van die aangrijpende verhalen, waarvan wij er hier één mededeelen, en welke zeer waarschijnlijk zijn ontstaan dankt aan een feit. nacht van San Severo vertrokken, om een dépêche van zijn Kolonel aan den Kommondant van een regiment op marsch over te brengen, en hij had thans het antwoord van dezen officier onder zijn rok verborgen. De inhoud van gezegd antwoord was het bericht, dat het regiment dienzelfden morgen om acht uur zou opbreken met het doel eene zekere bende struikroovers i op te sporen, die volgens zeggen zich in geheime holen van het gebergte ophield. De koerier was een jongmensch van omstreeks dertig jaren, lang en ten ger, met bizonder levendige oogen, puntigen snor, en met die diepen groef tusschen de wenkbrauwen, welke door gaans een teeken van oplettendheid is. Zijn voorkomen getuigde van een voor zijn leeftijd ongewonen ernst, en de groote steek, welken hij ophad, scheen het zwaarmoedige van zijn uiterlijk nog te verhoogen. Zijne rechte houding en zijne vlugge bewegingen getuigden van zijne kracht en energie. Blij had zijn paard in draf gezet en reed langs een kron kelenden weg, terwijl hij nu rechts dan links keek, zijne oogen beurtelings op de verlaten weiden, de steile ber gen en den helderen hemel latende rusten, en onder het rijden geen an der geluid vernemende, dan dat van de hoeven van zijn paard en het ge kletter van zijn eigen 9abel. Eensklaps, juist toen hij tusschen twee hooge heggen reed, zag hij het vuur van een geweer flikkeren en hoorde hij een schot knallen. Hij greep ving zijne pistolen en hield zijn paard in. Het arme dier struikelde en viel, en op hetzelfde oogenblik werd de krijgsman zelf door stevige handen aangegrepen. Een man was uit het kreupelhout te voorschijn ge sprongen, onmiddellijk gevolgd door een tweede, en daarop door een derde. Het was hem volstrekt onmogelijk de slagen welke hij ontving, af te weren, of zijn arm paard overeind te krijgen. Zelf werd hij in de worsteling op den grond geworpen, en hij had nog slechts even den tijd om op zijne vijanden te vuren, en onder bedekking van denrook, welke daarvan het gevolg was, het stuk papier, dat hij bij zich droeg, en dat de dépêche bevatte, in elkaar te from melen en in den mond te steken. In het volgende oogenblik hadden de roovers hem de handen op den rug gebonden, en zijn zwaard, zijn mantel en de bagage, welke op den rug van zijn paard gelegen had, op zijne schou ders gelegd. Vervolgens sleepten zij het arme doode dier aan de andere zijde van de heg, opdat er zoodoende geen spoor van den strijd, welke had plaats gehad, zouachterblijven, endaar- op hun ongelukkigen gevangene vóór zich uit drijvende, en om beurten hem dreigende, uitjouwende en tegen hem vloekende vervolgden zij hunnen weg. Nadat zij omstreeks een half uur door het open veld geloopen hadden, oordeelden zij dat zij ver genoeg van het betreden spoor verwijderd waren om geen gevaar van een overval te j duchten te hebben, en begonnen hun pas te vertragen. Zij waren juist aan den voet van het gebergte, waar geen zweem van eene hut, een huisje of eenige menschelijke woning was te ontdekken. De soldaat gaf, niettegenstaande hij gebogen ging onder den zwaren last, welken hij te dragen had, geen enkel blijk noch van vrees, noch van toorn. Zijn gelaat was bleek, maar overigens was er niets aan hem veranderd; het bleek ten duidelijkste, dat hij er vol komen op was voorbereid, dat hem op zijn hachelijken tocht eenig gevaar kon genaken. In de handen van struikroovers te vallen, stond in die dagen van ver woede weêrwraak gelijk met een wis sen dood. De ernst van dit laatste uur zijns levens overmeesterde den gevangene, en zoo iemand hem op dat oogenblik in de oogen gekeken had, zou hij hebben gevoeld, dat de dood bepaald in zijne nabijheid zweefde. De roover, die vóór hem uit liep, keerde zich elk oogenblik om en keek naar hem met eene uitdrukking van nieuwsgierigheid en wantrouwen, ter wijl hij die naast hem liep en de kapitein van de bende scheen te zijn, met een glans van triumf in zijne wreede oogen, nu eens naar zijn ge vangene, dan weder naar zijne mak kers keek. «Halt een oogenblikriep hij eens klaps; en vervolgens zijn geweer over den schouder van den gevangene han gende, ging hij op spottenden toon voort: /'Draag dat voor me!" Wurdt verruigd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1