NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad ¥©®r de Pr@¥inci@ Utrecht. Aïonnés, Leest ffiwj.! ZONDAGSRUST. No. 93. Zaterdag 20 November 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCMJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. PORTRETTEN H.M. Koningin Wiliielmina H.M. de Koningin-Regentes. LANDKAART VAN NEDERLAND FEUILLETON. Toch gevonden! Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËNi Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uitsluitend voor de abonné's op dit blad heeft de uitgever voor slechts 30 cents verkrijgbaar gesteld de naar de laatste photografieën vervaardigde VAN EN Deze platen zijn keurig afgewerkt en hebben eene afmeting van 78 X 63 c.M. Men gelieve deze platen tegen afgifte van den Bon, voorkomende op de derde pagina van dit blad, aan ons Bureau af te halen; franco per post- zending wordt 15 cents extra voor porto en emballage berekend. Ook de naar den laatsten tijd bij gewerkte met plan van de Droogmaking der Zuiderzee, groot 85 X 71 c.M., bieden wij onzen abonné's tot 1 Januari nog tegen 30 cents, franco per post voor 35 cents aan De Administratie. De omstandigheid, dat de Neder- landsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust eerstdaags, en wel op Maandag den 29sten November a.s. te Amsterdam haar jaarvergade ring zal houden, geeft mij de vrij moedigheid, eens over dat onderwerp te praten. Bijna zou ik geneigd zijn, daarvooi excuus te vragen, zelfs aan de meest welwillende mijner lezers en lezeressenimmers, het ding is zoo afgezaagd, en er is zoo weinig nieuws meer van te zeggen Och ja, aldus gaat het met de meeste onzer quaesties. Wanneer zij daar, als waarschuwende en dreigende ge.stalten. voor ons oprijzenwanneer het woord van een welsprekend man of de pen van een schrijver, die weet te grijpen in liet gemoed, ze vierkant voor ons plaatst en dan ons geweten aan het trillen brengt met de vraag Mag dat langer zoo dan worden we voor een oogenblik een weinigje uit ons centrum van bedaardheid ge dreven, en schijnt het, alsof we niet zouden weigeren eens flink mee te doen aan een ernstige poging om te herstellen wat niet in orde is. Aldus was het, toen de Groningsche Hoog leeraar Hofstede de Groot ons wees op het hoogst bedenkelijk verschijnsel, dat het beslag, hetwelk «ie maatschappij legt op den algemeenen rustdag zich meer en meer uitbreidde, en dat indien wij niet gezamenlijk daartegen optrokken, de geest van de negen tiende eeuw weldra het laatste overblijfsel eener onmisbare instelling u hebben weggevaagd Toen hebben we gezegdDie man spreekt waarheid. Daar moet veran dering in komen. Laten we ons best doen, tegen den wassenden stroom der Zondagsrust-verkrachting een dain op te werpen En van de zeer velen, die dat zeiden, hebben eenigon zich aangesloten bij de door hem gestichte vereeniging. Maar verreweg de mees ten laten dat bij een eenvoudige be tuiging, even onvruchtbaar als een klap in de luchtanderen vonden, dat het niet aangaat alleen voor de in achtneming van den Zondag te ijve ren, zonder meteen de eerbiediging van zijn godsdienstig karakter in het programma op te nemenweer ande ren waren van oordeel, dat het niet noodig was een nieuwe vereeniging te stichten, aangezien de bestaande wetgeving de Regeering krachtig ge noeg wapent om, zoo zij maar wil de handhaving van de Zondagsrust tot zegel te maken. Zoo werd de beweging, die men gemeend had algemeen te doen wor den, tot enkele kleine kringen be perkt de geestkracht, om een gecon stateerd kwaad eens met beide handen aan te grijpen en neder te drukken, ontbrak, en de eensgezindheid, om met voorbijzien van bijzondere wen- schen en begrippen bet allernoodigste gezamenlijk te doen. liet evenzeer op zich wachten. In het laatst verschenen nummer van het orgaan der Vereeniging men weet, zij geeft nu en dan, onder den titel van »ln ieders belang," een blad uit als bet hoofdbestuur iets te zeg gen heeft, vinden wij met instem ming aangehaald een citaat uit een vroeger nummer van lietRotterdamsch Nieuwsblad, dat ik ook even wil me dedeelen. Nadat de schrijver gespro ken heeft van de bekende Vereeniging, door wijlen prof. Hofstede de Groot gesticht, gaat bij aldus voort: «Bekend? Nu ja, bij name. Maar recht populair is de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zon dagsrust nooit geweest, en of zij het, in weerwil van den ijver,dien haar meest invloedrijke leden aan den dag leg gen, ooit zal worden, is nog altijd Onderhevig aan twijfel. Immers, hoe gering is over ons geheele land, het aantal barer afdeelingen en corres pondentschappen, afdeelingen in de kiem, doch waarvan hel te vreezen is, dat zij den embryonalen toestand nimmer zullen te boven komen; hoe klein is het ledencijfer tegenover een zoo grootsche taak Bovendien er zoo geen reclame mee te maken. Muziek en een optocht, een ten toonstelling of een fancyfair, wel knap zou de bol moeten zijn, die ze aan liet doel van Zondagsrust wist te verbinden of ze aan de belangen der Vereeniging dienstbaar te maken, 't Is nog nooit beproefd, en men zal wel den eenvoudiger] weg moeten be wandelen, zij het ook met steeds ver minderd succès. Onze eeuw is nu eenmaal den stillen in den lande niet gunstig. Evenmin is het welslagen bij voorkeur den gematigden gewaar borgd. 't Schijnt wel zoo, omdat men toch eindelijk, na lang heen en weer schommelen naar rechts en naar links, daar terecht moet komen, waar het vooruitstrevendelement den bodem der praktijk niet geheel heeft losgelaten maar op het oogenblik dat de bewe ging in haar opkomst is, bemerkt men dat zoo niet, en zijn de uitersten aan het woord, die «alles of niets" vragen. Ik geloof dat daar met vrij wat juist heid is aangegeven, hoe het komt dat de Vereeniging slechts met zeer veel overdrijving een bloeiende ge noemd zou kunnen worden. Zij vraagt niet. Al zij eens begonnen was, met grooten nadruk een volgende inacht neming van den Zondagsrust te eischen, zooals men in Scholland en voor een deel ook in Engeland heeft, dat zou aantrekken, en haar een be langrijk ledental doen verkrijgen. Tegelijk zou er ook reactie door ont staan een partij zou zich vormen ter harer bestlijding, er kwam wrij ving, men ging op meetings tegen elkaar schetteren, en in verkiezings programma's zou men ten opzichte van den Zondagsarbeid ook de wen- schen van de geheel-onthouders zien uitgepakt. Op die manier werd liet vraagstuk gloeiend heet gehouden, en in de Troonrede, 't zij door dit, 't zij door een ander Ministerie geïnspi reerd, zou men ten minste één volzin aan de zaak gewijd zien. «Zondagsrust" heeft die taktiek niet gewild en zal haar in het vervolg ook niet aanvaarden. Hoofdzakelijk is het haar te doen, om op de open bare meening en op het particulier veten te werken. Vooral bet laatste is niet overbodig. Wij allen zullen gereedelijk betuigen, dat niet volstrekt onmisbare Zondagsarbeid een kwaad is, dat niet bestendigd mag worden; doch wanneer, in ons privaat leven, zicli liet geval voordoet dat we, öf dien arbeid van een onzer naasten moeten eischen öf ons een klein olïer, een licht te dragen ontbering zouden moeten getroosten, danoch lieve vrienden, laten wij het eerlijk belijden, dan wordt heej. dikwijls de verzoeking ons te sterk, en we kiezen het eerste. En achter ons staat de Mephisto die ons influistertkom, ga je gang maar en wees nu niet zot gij alleen kunt immers toch niet de maatschappij hervormen, en de Zon dagsarbeid blijft bestaan, al zoudt ge nu eens de boodschap die je te doen hebt of het werkje dat gedaan moest worden uitstellen. Dat is het kwaad. En of we nu al- schreeuwen om wetten, die de rust van den Zondag waarborgen, zulks bewijst geenzins dat wij doordrongen zijn van onze plichten jegens den broeder wien die rust wordt onthouden. Het is meer noodig, op hygiënische gronden de noodzakelijkheid van één geheel vrijen dag van de zeven, en liefst van den Zondag, omdat dan heel het gezin vrij is en men kan dan tevens zijn kerkelijke plichten vervullen, uit een te zetten. We weten dat zoo goed als de beste schrijver over het onderwerp. Evenmin behoeven we de vraag te stellen, of er niet veel ontbreekt aan het geluk der huisgezinnen, waarvan het hoold voortdurend in het getouw moet zijn en zich haast nooit eens met zijn kinderen kan bezighouden. Twijfel daaromtrent bestaat bij niemand. Maar al die wetenschap, gesteund door dagelijks waargenomen feiten, beduidt niets, als zij alleen in ons hoofd zit en niet doordringt tot het hart. Daar wil de Vereeniging «Zondagsrust" haar naar toe drijven, opdat elk van ons leere, dat het slecht is, zonder dringende noodzakelijkheid arbeid te eischen op den dag der algemeene rust. Dan zullen we ook meer geschikt worden om mede te doen aan het zoeken naar een gemeenschappelijke en billijke regeling van sommige zaken, waarbij de onafwijsbare be hoefte nvan de maatschappij in botsing komen met de eischen van de Zon- dagsrust.Bijvoorbeeld, wat het verkeer Oorspronkelijke, novelle DOOK MAARTEN VAN 't STICHT. 5) De Indische Zon heeft bovendien, in de jaren van haar verblijf in de tropen, haar doorschijnende tint wat donkerder gekleurd, doch dit verhoogt slechts den glans van het vrouwelijk schoon, waarop ze ongetwijfeld nog altoos hogen kan. Ze heeft dadelijk na den dood harer moeder, D. verla ten. Slechts een enkele kennis bracht ze een afscheidsbezoekhet huis van van Aarlen en zijn vrouw vermeed ze, één enkele maal na Betsy's trouwen had ze haar weergezien, hem nooit Ze slaagde er vrij spoedig in, een be trekking te vinden als gouvernante, maar in Ned. Indië. Ze vond een tehuis in een deftige ambtenaars-fami lie, waarvan zij de kinderen had te onderwijzen in alles, wat ze misten door hun verblijf in de warme ge westen. Ze had het er goed gehad men had zelfs, ook nu de opvoeding der «jongens" voltooid was, haar liever bij zich gehouden, maar ze k o n niet haar hart trok naar Holland en ze repatrieerde. Straks zette ze den voet aan wal. De spoortrein bracht haar van Amsterdam naar D. waarom daarheen Ze wist het niet, ze ging eenvoudig voldoende aan de eerste inspraak van haar hart. Wat ze er doen zou wist ze nog niet alleen dat ze 't graf harer moeder bezoeken zou dat stond bij haar vast. In een der hótels nam ze haar intrek, niemand herkende haar. In de verte rezen de schoorsteenen op van fabrieken ze vermoedde, dat het die van de fabrieken van George van Aarlen waren. Ze had van hem niets meer gehoord in die zes jaren. Advertenties in de bladen, onderteekend door de firma G. van Aarlen, dat was het eenige geweest wat haar aan hem herinnerde. Of hij gelukkig was in zijn huwelijk? Of hij zich harer herinnerde?Ziedaar vragen die zich aan haar ziel opdron gen, doch tevergeefsch een oplossing wachtten. Ze trachtte, door afleiding te zoeken, uitziende in de bladen naar een andere betrekking, die gedach ten te bannen, doch er was hier te veel dat van het verledene sprak. Daarom besloot ze niet lang te D. te blijven. Ze had geen behoefte om oude kennismakingen opnieuw aan te knoopen, ook was 't de vraag of die kermissen zelf daarop zouden ge steld zijn. «Men" had indertijd zoo veel over haar gepraat, en haar bijna overhaast vertrek naar Indië had aan de gesprekken nieuwe stof tot allerlei praatjes gegeven. Neen, 'twas beter dat ze weer spoedig heenging, ze behoorde niet meer in D. Nu had ze een advertentie gevonden, ze zou even den brief op het postkantoor gaan verzenden, en dan naar het kerkhof gaan waar haar moeder rustte. Weer was de zon achter de kim men verdwenen, toen ze den haar welbekenden weg naar den dooden- akker insloeg, 't Had een weinig ge onweerd na de drukkende hitte van den Augustusdag. Nu drupte nog het water met zacht getik van blad op blad van het dichte loof der boomen langs den weg. De vogelen zongen in de treurwilligen boven de graven hun avondzang uit de verte hoorde ze 't geraas der machines uit de fabrie ken van 't stadje. Maar hier, —hier was 't stil, doodstil. Ze voelde het hek binnengetreden, als 't war? de innige heiligheid van den grond waarop ze stond. Langzaam en peinzend schreed ze voort langs de haar be kende paden. Déér was 't graf harer moeder, daar stond het eenvoudige hardsteenen paaltje met de enkele letters. Eerbiedig legde ze een kleine ruiker rozen, straks van een meisje voor een zilverstukje gekocht, op de frissche, van den regen nog natte graszoden. En toen zette ze zich een oogenblik neer op de bank in de nabijheid, legde het hoofd voorover in de handen, en schreide. Plotseling schrikte ze op. Een kin derstem weerklonk in de plechtige stilte. Qpziende ontwaarde ze een allerliefst meisje, dat een avond-vlinder achterna dartelde, doch op het zien der vreemde dame plotseling bleef stilstaan. Het aanvallig gelaat der kleine met haar blonde krullen trok haar aan. Ze wenkte haar en onbe vreesd trad de kleine op haar toe. «Ik wou die kapel vangen, juffrouw!" zei ze, alsof ze zich verontschuldigen wilde. «Maar hij was u te vlug af, niet waar Zei Marie, haar liefkozend. «Alle kapelletjes vliegen zoo hard," zei het meisje. «Heeft u er wel eens een gevangen juffrouw?" «Dat geloof ik wel, kleine, maar dat is al lang geleden, toen ik ook nog zoo klein was als gij." «Ik ben al vijf jaar." «Wel, wel! Dat is een heele leef tijd zei Marie, die schik in het meisje kreeg, schertsend. «En ik ken al heel veelIk ken bijna alle bloemen die hier op 't kerk hof staan «Zoo? Dan kom je hier zeker dik wijls «Ja, met pa Pa heeft me gewezen, het graf is van m'n lieve moe! Heel ver hier van daan, juffrouw «Och lievelingzei Marie teeder, «is je moe dood? Je hebt zeker wel veel van haar gehouden, nietwaar?" «Pa zegt, dat ik nég veel van moe houden moet. Moe is in den hemel, zegt pa. Maar ik heb moe nooit ge zien Is uw moe ook in den hemel?" Wordt rrrrobjd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1