NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Eén iel let Tolt
Belangrijk bericht.
35 CENT,
BINNENLAND.
ARTHUR HARRIS0R3.
A o. 27.
Woensdag 6 April 1898.
Zeven-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
P. Louwerse,
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij hebben ditmaal een zeer bijzon
dere premie voor de lezers onzer
courant ter perse n.l.
De geschiedenis van het huis Oranje Nassau
in Nederland
door
met een groot aantal gravures.
Dit belangrijke boekwerk, dat door
belijders van alle gezindten mag en
moet gelezen worden, stellen wij voor
onze lezers, uitsluitend tegen inleve
ring van den in dit nummer voorko
menden bon verkrijgbaar i,
franco per post 40 cent.
Men baaste zich de bons in te zen
den, ten einde niet te laat te komen-
De voorraad is beperkt.
De Uitoevek.
Inhuldiging of Kroning?
Wij hadden reeds, om het de spraak
makende gemeente die niet aflaat
van kroning te spieken na te
zeggen: kroningshoeden, kronings
dassen, kroningspetten, die natuurlijk
spoedig door kroningsjassen en broe
ken gevolgd zullen worden, zoodat
ons kroningspak weldra compleet
zal zijn.
Het jongste nummer van liet Vak
blad voor de Schoenmakerij geeft iiu
een plaat met twee modellen »Kro-
ningsschoeisel". Beide lage modellen
zijn samengesteld uit de nationale
kleuren.
Aan kroningsliederen en kronings-
marschen geen gebrek.
Verder hebben we reeds kronings
worst gezien, kroningsbitter geproetd,
kroningschampagne zien bruisen en
weldra zal op de menu's van onze
restaurants de kroningsschotel alles
in de schaduw stellen, liet worden
natuurlijk overal kroningsdiners en
kroningssoupers. Zoo verzet de spraak
makende gemeente zich meteen hals
starrigheid, een revolutie waardig
tegen het woord Inhuldiging dat
haar slecht in den mond ligt.
De Grondwet kan de kroning totaal
negeeren, de regeering kan in de
ollicieele stukken alleen \an Inhul
diging spreken, de couranten mogen
dag in dag uit. al ware het majes
teitsschennis, legen het oneigenlijke
gebruik van het woord kroning pro-
testeeien, de spraakmakende gemeente
stoort er zich niet aan eu zingt zoo
als zij gebekt is.
En ge kunt u druk maken zoo veel
ge wilt, van ollicieele en niet-oflicieele
zijde beweren dat er ten onzent van
geen Kroning maar volgens de Grond
wet van Inhuldiging sprake is; n'en
dépiaise de grondwet, waarbij toch
ieder rechtgeaard Hollander zweert,
kunt gij. Regeering, decreteeren dat
H M. Koningin Wilhelmina in Sep
tember plechtig ingehuldigd zal wor
den, de spraakmakende gemeente
trekt or zich niets van aan
Kroning heeft zij gezegd en Kro-
ning zal het blijven. Gij moogt in
de Nieuwe Keik de Koningin inhul
digen, als die plechtigheid afgeloopen
is en gij daarvan den vollce kond
doet, zal de .spraakmakende gemeente
u onmiddellijk antwoorden, dat de
Koningin gekroond is.
Zij heeft nu eenmaal gezegd dat
de Koningin gekroond zou worden
en daarmee is het uit.
En heusch de regeering van de
spraakmakende gemeente is veel vas
ter rn hechter dan er ooit een regee
ring in den Haag gezeteld heeft.
Zij bezat het verleden en zij be-
heerscht de toekomst.
Wij zullen ons dus hebben te on
derwerpen.
Oranje-Nassau-Teiitoonstelling.
Omtrent de bij gelegenheid van
de Inhuldigingsfeesten te houden ten
toonstelling van voorwerpen, betrek
king hebbende op het Huis van
Oi anje-Nassau, in hot Rijks-Museum
te Amsterdam, wordt het volgende
medegedeeld
Het comité, dat belast is met de
organisatie van bovengenoemde ten
toonstelling, bestaat uit de heeren
1 S. P. van Eeghen, 2 Jhr. B. W.
F. van Riemsdijk, 3 Dr. C Hofstede
de Groot, 4 E W. Moes, 5 A. Pit,
6 J. F. M Sterck, 7 Jhr. Mr. J. F.
Backer, secretaris, allen te Amster
dam. en 8 Mr. W. Th. Gevers Deynoot,
9 Mr. D. van Houten, 10 Mr. H. J
H. Mulder, te 's-Gravenhage.
De tentoonstelling zal gehouden
worden gedurende de maanden Sep
tember en October in de nieuw te
openen zalen van het fragmentenge-
bouw van het Rijks-Museum, ilel
toezicht aldaar zal worden uitgeoefend
door van Rijkswege aangestelde per
sonen.
Het comité mocht reeds van vele
zijden steun en medewerking onder
vinden, en zoowel Mevrouw de Prinses
van Wied en de Groothertog van
Saksen Weimar, als de Groothertog
van Luvemberg. hebben zeer belang
rijke inzendingen uit hunne particu
liere verzamelingen welwillend toege
zegd.
De heeren Mrs. W. Th. Gevers
Deynoot, D. van Houten en H. J. II
Mulder, te '-Gravenhage, doen thans
een beroep op lien, die voorwerpen,
portretten, enz., betrekking hebbende
op het Huis van Oranje-Nassau, be
zitten, teneinde die voor deze ten
toonstelling tijdelijk in bruikleen af
te staan. Het is voorgenoemde heeren
niet mogelijk allen persoonlijk te be
zoeken, daar het hen niet bekend is.
bij wie zij zich moeten aanmelden.
Het comité neemt voor zijne reke
ning de kosten van vervoer heen en
terug, van emballage en van assu
rantie, terwijl aan de toevertrouwde
voorwerpen de meeste zorg zal wor
den besteed.
De drie genoemde leden der com
missie zal men bereid vinden alle
nadere inlichtingen te verstrekken,
terwijl bij hen tevens inprimés en
inschrijvingsbiljetten te verkrijgen
zijn.
H.H. M.M. de Koninginnen
hebben in de afgeloopen week ver
schillende nieuw aangekomen officieren
en particulieren uit Den Haag, die
nog niet ten ilove waren voorgesteld,
ontvangen, o.a. den Opperrabbijn der
Ned. Israëlietische Gemeente te 's-Gra
venhage, den heer T. Tal.
H. M. de Koningin heeft den
heer J. H. Pb. Wortman te Rome
opgedragen te ontwerpen den beeld-
tenaar vooreen draagpenning,bestemd
voor de inhuldigiiigsfeesten.
Het veelbesproken bloemencorso
van den A. N. W. B., waarover zoo
veel te doen is geweest, vooral over
het verleenen van de Bondssubsidie
van f 10.000, zal, naar De Kampioen
mededeelt, waarschijnlijk gehouden
worden op Zaterdag 10 September
in het Voorhout te 's-Gravenhage.
De jury-commissie voor de uitge
schreven prijsvraag f zijnde de heeren
Willy Martens, P. Du Rieu, K.
Sluijterman, A. Koolhoven, Frans
Netscher en J. C. Burkens) heeft zich
tot eene commissie van advies gecon
stitueerd, welke alle gewenschte
inlichtingen aan clubs en particulieren
zal verstrekken aangaande versiering
en kostuums.
Met Pasehen naar Haarlem en
omgeving.
Men schrijft uit Lisse;
Was door 't vorstvrije voorjaar het
vooruitzicht dat de bloei der hyacin
then met Paschen reeds grootendeels
geheel voorbij zou zijn geweest, zoo
is door de koude van den laatsten
tijd hierin groote verandering geko
men, en zoo April ons in 't begin
eenige mooie zachte dagen geeft, dan
zijn met Paschen alle hyacinthen in
haar volle pracht, en daar Lisse,
doorsneden met breeite harde wegen,
waarlangs de zeer uitgestrekte bloem
velden liggen, zich bijzonder voor
wandelaars en wielrijders eigent, zoo
zal geen stedeling zich beklagen, een
bezoek te brengen aan deze prach
tige streek, in de onmiddellijke nabij
heid van Haarlem gelegen.
De sneeuw der laatste dagen is den
hyacinthen niet schadelijk geweest en
heeft tot haar lateren bloei veel bij
gedragen. Van de vroegste soorten
zijn reeds eenige half open trossen
naar Engeland verzonden, welke ver
zending zeer zeker tegen de a.s. feest
dagen een groote vlucht zal nemen.
Te Vlaardingen is Zaterdag aan
het einde van den havenmond door
de bemanning der Maassluische boot
een lijk opgehaald, gekleed in de
uniform van bet reserve-kader. Uit
een verlofpas, welke door de politie
op hem gevonden werd, bleek, dat de
verdronkene in garnizoen was te
Zutphen en den 16en October van
daar vertrokken was naar Rotterdam.
Het lijk is onder politie-toezicht
naar de begraafplaats gebracht.
Naar de N. R. Cl. meldt is bij
het aan de regeering ingezonden
tweede ontwerp voor de zomerdienst-
regeling een nieuwe trein van Zwolle
naar Utrecht ingelegd, die alleen des
Zondags en op den tweeden Pinkster
dag loopt en stopt aan allo stations
met uitzondering van Soesterberg en
De Bilt.
Uit goede bron verneemt het
U. Ddat de tijdelijke gemeente
ontvanger, de heer A. A. Nieuwkamp
van Brummen, na eenige dagen als
ambtenaar te Baarn te zijn werkzaam
geweest, thans reeds zijn ontslag heeft
genomen.
Men zegt dat de borgtocht tot
heden nog niet was gesteld, en hij
dus nog niet als gemeente-ontvanger
ingevolge de wet kon dienst doen?
D. H. ENGELBERTS.
39)
Het scheen hem vijandig, dreigend
aan te zien. Als een wolk lag het op
dit voorhoofd, als een hoonenden trek
scheen het hem om de lippen te
zweven. Was dit de man dien hij
vader noemen zou Was dit de man
van wien zich verwachten liet, dat hij
een onbekenden zoon, een hartelijk
welkom zou aanbieden? Arthurs op-
gewondene verbeelding scheen het,
als weigerde die beeltenis daarboven,
zijne bloedverwantschap te erkennen,
als eischte het dreigend, dat hij zijne
rechten zou bewijzen.
De teleurstelling en verwondering
over de verandering, die volgens dit
beeld, de tijd aan zijn vader had te
weeg gebracht, overdreef Arthur boven
mate. Het gezicht boven den schoor
steen mocht een door zorgen terneder-
gedrukt, misschien verbitterd man
toebehooren, toch verried het op
geenerlei wijze hardheid.
Doch had, zijn aanblik als een koud
bad op Arthur gewerkt, hem ontnuch
terd en zijne hooggespannen droom
beelden verjaagd. De jonge man was
te driftig geweest, om den Olimpus
te beklimmen en eene plaats onder de
goden daar te willen innemen. Zijne
groote haast wreekte zich nu. Zoo
onnatuurlijk hoog hij vroeger ook zijne
illusieën had opgedreven, evenzoo
zonken zij nu door niets gerechtvaar
digd ter neder. De beeltenis boven
den schoorsteen had bij hem een
nieuwen, den vroeger tegenovergestel-
den ideeëngang, te voorschijn geroe
pen. Zijne identiteit te bewijzen, was
gemakkelijk, en het viel ook niet
moeilijk zijne rechten te doen gelden.
Rang en rijkdom lagen in zijn bereik,
doch hij was op eenmaal gewaar ge
worden, dat ook aan dit lichtbeeld
de schaduwzijde niet ontbrak. In
welk een toestand bevond hij zich?
Een man zonder vrienden, zonder
iederen innigen band, zoo had hij
zijne familie een zeer uitgebreiden
kring van bloedverwanten ontdekt;
maar deze familie zou voor hem zeker
niet de armen openen, hem het
welkom niet aanbieden. Integendeel,
toorn, haat, tegenstreven, zouden zich
tegenover hem stellen, men zou hem
als een indringer, als een roover
beschouwen, zijne stiefmoeder, lady
Ostwestry, deze trotsche dame, die
hem met minachting behandeld, en
eene der slechtste kamers in haar
huis aangeboden had, deze trot
sche dame, die hem onwaardig vond,
om aan hare disch plaats te nemen
en aan hare gasten voorgesteld te
worden, was werkelijk zijne stiefmoe
der. Zij was echter George's werke
lijke moeder en met lijf en ziel aan
hem gehecht. Wat zou zij nu voor
den man gevoelen, die zich tusschen
haar zoon en erfgenaam plaatste De
geheele familie verwachtte den dood
van Georges halven broeder, met
zulk eene onomstootelijke zekerheid,
dat de knaap nu al als erfgenaam
gold. George's halvebroeder, was immers
Arthurs eigen broeder, Cecil, de kleine,
blondharige, blauwoogige knaap, die
naar de beschrijving van mistr. Harri
son, de eenzame australisehe boerderij,
door zijn kinderlijk gepraat opge-
vroolijkt had. Cecil, voor wien Arthur
gedurende zijn lang zoeken naar den
vader, eene innige, bijna romantische
genegenheid had opgevat. Hij had
vurig naar hem verlangd, en wat ge
voelde hij nu voor hem? Op eene
zeldzame wijze gevoelde hij zich tegen
over hem onverschillig. John Ostwestry
was voor hem een vreemde, eene in
niets aantrekkelijke persoonlijkheid,
1 die hij onmogelijk met Cecil kon
identificeeren. Hij was gewoon aan
den eerste als aan een man te denken,
die al met één voet in het graf stond,
en hij kon zich niet voorstellen, dat
deze stervende zijn broeder zijn moest.
De arme JohnNooit had hij hem
anders dan de «arme John" hooren
noemen, en zijn noodlot scheen zoo
ontwijfelbaar bezegeld, dat hij bijna
niet meer onder de levenden geteld
werd. Arthur had voor deze jongen
man, die in den bloei van zijn leven
sterven moest, menigmaal medelijden
gevoeld. Dit medelijden vernieuwde
zich ook nu, maar meer gevoelde hij
voor den nooit gezienen broeder niet.
Evenwel vertoefden zijne gedachten
ook slechts korten tijd bij hem, zijn
vader, zijn onbekende vader, die, naar
bij hem zich voorstelde, in een dragende
gestalte voor zijn luchtkasteel stond,
was het welke hem boeide Het was
vreeselijk zulk eene hindernis op zijn
weg te moeten ondervinden, een vader
te zoeken en een vijand te vinden,
haat te oogsten, waar men gerech
tigd geweest is, liefde te zullen ont
moeten, kon er wel iets ontzettenders
bestaan
Hoe meer Arthur overwoog des te
zekerder scheen het hem, dat zijne
rechtmatige aanspraken zulk een lot
zouden ontmoeten. Hij twijfelde er
niet aan, zijn vader wist van zijne
geboorte af. Hij was weder gehuwd,
en zeker had hij zich vooraf over
tuigd, dat zijne eerste vrouw over
leden was. Doch hij kon dit onmoge
lijk vernomen hebben, zonder ook de
geboorte van het kind te vernemen. Had
zijn vader ooit naar hem gezocht?
Toen Arthur Cunningham Ostwes
try in zijne overwegingen zoo ver-
gekomen was, werden deze door het
binnentreden der drie knapen afge
broken, die haastig naar hem toe
kwamen, om hem goeden nacht te
zeggen. Op de vriendelijkste wijze be
klaagde George er zich over, dat het
vuur in den haard was uitgegaan, en