NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. BINNENLAND. iVo. 44. Zaterdag 4 Juni 1898. Zeven-en-twintigste jaargang. YEKSeSIJXT. WOENSDAG EN ZATEIIDAG. FEUILLETON. DE TWEEDE VIOOL Amersfoortsche Courant /.---'"•f t' V ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door bet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Yan 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het zal ons niets verwonderen, wanneer al heel spoedig zal blijken, dat het gevecht voor Santiago niet veel meer is geweest dan een nutte loos verschieten van projectielen. Veel schade toch schijnt er niet te zijn aangericht voor zoover dat uit de totnogtoe ontvangen telegrammen mag worden opgemaakt, al vertellen dan ook de Amerikanen, dat ze een massa lijken van Spanjaarden hebben zien liggen op de Bpuinhoopen« van de stuk geschoten Spaansche forten Is er werkelijk een overwinning behaald door een der partijen als een uitslag van een dergelijken strijd een overwinning genoemd mag wor den, dan gelooven we, dat die voor de Spanjaarden is. De ofiieieele berichten uit Santiago te Madrid ont vangen maken melding van het terug slaan der Amerikanen door de Span jaarden, en al is dit op zich zelf' waarschijnlijk niet voldoende om te doen gelooven, dat wetkelijk de Span jaarden succes hebben gehad, het totnogtoe steeds uitblijven van offl- cieele Amerikaansche berichten doet vermoeden, dat de regeering der Vereenigde Staten liever niet zegt wat ze weet. Immers, zoo goed als er particu liere berichten zijn aangekomen in New-York en in Washington, zoo goed zouden er ook ofiieieele kunnen zijn. En die zullen er ook wel zijn, want een torpedoboot van Schley's eskader heeft St. Nicholas Mole aan gedaan om telegrammen af te geven voor de regeering. Zoolang echter de ofiieieele telegrammen uitblijven zullen we ons moeten vergenoegen met de particuliere, en die zijn voor de Amerikanen niet altijd even gun stig. Gister is reeds meegedeeld, dat de torpedoboot Porter te Cape Haytien het bericht heeft gebracht, dat een Amerikaansche hulpkruiser zwaar be schadigd is, terwijl in een tele gram, aan de Matin te Parijs, wordt gezegd, dat het slagschip Iowa ernstig beschadigd is. Voorts is het, in verband met dit laatste opmerkelijk, dat commodore Schley van het departement van marine bericht heeft ontvangen, dat het slagschip Oregonde kruiser Newarknog een kruiser en twee schepen met steenkolen naar Santiago zullen worden, gezonden. Versterking schijnt dus noodig te zijn, en ook dat wijst niet op een overwinning der Amerikanen. Daartegenover staan evenwel weer berichten, ook uit Amerikaansche bron, die heel wat anders vertellen. Het adviesjacht Simsdat bij het gevecht tegenwoordig was, heeft daaromtrent het volgende gerapporteerd «Commodore Schley wilde het vuur der versterkingen uitlokken, om zich een denkbeeld te kunnen vormen van de ligging der bedekte batterijen. Hij begon een kanonnade met 8 en 13 inches-kanonnen, waarop de Cristobal Colon en de forten antwoordden met 10 en 12 inches-Krupp-geschut. Een aantal granaten sprongen op de lowa, drie kwamen in de nabijheid van de Neiv Orleans terecht. Na 30 minuten hielden de oostelijke batterijen op met vurenhet vuur der westelijke batte rijen en van de Colon duurde nog 20 minuten. Een begin van brand op de Colon werd spoedig gebluscht. Geen enkel Amerikaansch schip heeft geleden, geen man werd getroffen Alweer is de Cristobal Colon ge noemd, als het eenige schip van Cer- vera's eskader, dat aan den strijd deelnam en dat heeft niets onwaar schijnlijks, wanneer men in het oog houdt, dat de toegang tot de baai zoo nauw is, dat slechts één schip zich daarvoor kan opstellen, om naar buiten te schieten. Heel zondeiling echter zijn na de jongste berichten omtrent het verblijf van admiraal Cervera's vloot in de haven van Santiago de nu plotseling van verschillende kanten, zoowel uit Amerika als uit Spanje weer opdui kende mededeelingen, dat admiraal Cervera niet te Santiago was, tijdens het bombardement. De Jmparical ontvangt een telegram uit Havana, waarin gemeld wordt, dat de admiraal reeds met zijn eskader was vertrokken alleen achtei latend de Cristobal Colon die een herstelling van de stoomketels noodig had. Men weet niet waar zich de rest \an het eskader bevindt. Een dergelijk bericht is ook te New-York ontvangen, terwijl weer andere berichten melden dat Cervera na den slag Santiago zou hebben verlaten. Zoo dus opnieuw het schuilevinkje-spelen van Ceivera zijn begonnen De Spaansche ministers laten zich hieromtrent in het geheel niet uit, alleen heeft de minister van marine, in antwoord op een vraag in de Kamer gedaan, gezegd, dat bij hel bombardement van Santiago admiraal Cervera zelf de bewegingen leidde aan boord van de Colondie de admiraals vlag in top had. Volgens particuliere berichten, als voegde hij aan zijn mede- deeling toe. waren de forten aan den ingang van de haven gewapend met de groote kanonnen van den kruiser Reina Mercedes. Dat bewijst dus nog volstrekt niet, dat het bericht omtrent het verlaten der haven na den slag, tbet waar is, zoodat van nu af weer hetzelfde spel letje van zoeken en raden en gissen zal beginnen, dat we al zoo lang hebben bijgewoond en dat admiraal Cervera zoo meesterlijk wist in de hand te werken. In de Woensdag gehouden zit ting van de Tweede Kamer werd de eindstemming gehouden over het wets ontwerp tot wijziging van het ontwerp betrekkelijk de Militiewet (Invoering van persoonlijken dienstplicht). Het werd aangenomen met 72 tegen 20 stemmen. Tegende heeren Nolens, Van Vlijmen, Michiels, Van der Kun, Smits, Van den Berch van Heemstede, De Ram, Harte, Dobbelman. Truyen, Van Basten Batenburg, Mutsaers, De Ras, Loell, Merkelbach, De Riebenstein, Kolkman, Van Dedem, Evertse en Travaglino De heer Schaepman heeft vóór ge stemd. Voorts had de eindstemming plaats over het wetsontwerp betredende de vergelding van lijdelijke diensten met pensioen. Dit werd aangenomen zonder hoofde lijke stemming. De heeren jhr. Huydecoper te Zeist en jhr. Schimmelpenninck te Rhenen hebben voor de candidatuur voor de Prov. Staten, aangeboden door verschillende liberale kiesver- eenigingen in het district Amerongen, bedankt. Te Amsterdam werd gister en eergister de 112de algemeene verga dering der «Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" gehouden. De voorzitter, de heer P. H. Hugen- holtz Jr., hield de openingsrede, waarin hij het overgangstijdperk be sprak, waarin deze Maatschappij zich bevindt, een natuurlijk en noodzake lijk gevolg van de crisis, welke de groote maatschappij doorleeft. Te paren een diep gevoel van onvoldaan heid over onze samenleving en vurig verlangen naar een ideale toekomst, met practised ingrijpen in het heden, dat is, volgens spreker, de zware eisch, welke ook aan deze Maatschappij gesteld wordt. Ook deze Maatschappij heeft geleerd «andere en betere draden in het maatschappelijk weefsel in te weven." Ijverig heeft zij zich daartoe aan het weefgetouw gezet, en stelde zij in de laatste jaren het sociale deel van haar programma steeds meer op den voorgrond. Op zeer vele gewich tige punten dient bedachtzame critiek te worden uitgeoefend door de ver gadering, het-hart der Maatschappij. Maar toch bestaat er scherp coirffaSt- tusschen het hart en vele leden van dit maatschappelijk lichaam. Er zijn departementen, die een krachtig leven openbaren, doch er zijn ook, die hoogstens blijven wie zij waren en met moeite een kwijnend bestaan voortslepen. Het aantal leden en begunstigers der Maatschappij tot Nut van 't Alge meen bedraagt 13,455 en o.a. 280 eere-leden. De rekening over 1896/97 sluit met een nadeelig saldo van f 1430; zij is gunstiger dan geraamd was, o.a. een gevolg van 2 legaten, elk van f 1000, nl. van den heer H. J. de Ridder te Hellevoetsluis en mej. J. H. Veder te Rotterdam. Voor Toynbee-werk werd f2500 gevoteerd met f 500 kon men vol staan. Volksbanken werden dit jaar met geen enkele vermeerderd. Het Nederlandsche volksliederen boek heeft nog steeds veel aftrek. Een derde druk van den grooten bundel is ter perse. De gemengde commissie voor het schoolfonds bepaalde haar werkzaam heid in hoofdzaak tot het bevorderen en steunen van herhalingsonderwijs. Het saldo van het fonds was ultimo Dec. '97 f 23,990,92 tegen f24,914,53 op 31 Dec. 1896. Het betrekken van een kamp iloor jongelieden. Op gelijken voet als ten vorigen jare zalbij voldoende deelname, ook dit jaar en wel op 1 Augustus voor jongelieden de gelegenheid wor den opengesteld om gedurende een 20-tal dagen een kamp te betrekken bij Laren. Aan dat kamp, hetwelk onder bevel staat van een ollicier en waar een Naar het Fransch VAN AUGUSTE VITU. 1) Terwijl ik in W.lag sloeg ik nooit eene voorstelling in de opera over; Dddr werd eiken avond een c h e f-d 'oeuvre gegeven: «/De Freischütz", «de Huge- nots" «Robert le Diable", »Don Juan", »de Zauberflöte" enz. Al deze opera's werden goed opgevoerd, daar er aan elk deel de noodige zorg werd besteed, zoodat het geheel alles was, wat rnen wenschen kon. Ik beweer volstrekt niet, dat de artisten onberispelijk waren, en het groote personeel telde bepaald niet veel goede solisten, maar zij schenen allen het stuk, dat zij opvoerden, te be grijpen, en letten met de grootste nauwgezetheid op de licht- en scha duwpartijen zooals de componist die had bedoeld, en zooals misschien alleen een Duitsehe of Italiaansche troep daarop let. De bariton bijvoorbeeld gaf zich geen moeite den tenor te overstemmen, noch de tenor de prima-donna; zoodat het algemeen effect zeer voldoende was. Op zekeren avond dat «de Hugenoten" zou gegeven worden, ging ik zitten om het orkest in de ontwikkeling van het stuk te volgen. Het is een aller- genotrijkste bezigheid een stuk te ontleden en het noot voor noot te bestudeeren, als men het geheel door en door kent. Het komt mij altijd voor, dat men dat doende, hetzelfde genoegen smaakt, als wanneer men, na een woud te paard doorgereden te zijn, terugkeert om het nauwkeu riger na te gaan en de bloemen te plukken, welke men de eerste maal niet had gezien. Ik had miju' plaats in de eerste rij stalles achter het orkest, zoodat ik op de balustrade kon leunen, welke mij van de muzikanten scheidde, en als de contra-bas werd bespeeld, kon ik de trilling in mijne armen voelen. Links van mij waren de blaasinstru menten, en vlak voor mij de tweede vioolen. Onder deze laatsten had ik den allereersten avond een j ongmensch opgemerkt, wiens van geluk stralend gelaat mij eenigzins verbaasde. Naar mijn smaak is er niets, dat minder zelfvoldoening schenkt, dan de partij welke de tweede viool heeft. Al de schoone melodiën worden door de eerste viool gespeeld, en daarop mogen de tweede violen nu en dan, als uit medelijden, probeeren een' soort van navolging van het air te geven, vervolgens eenige tokkelingen, en de snaren worden getrokken, ja bijna geslagen als een trom, terwijl de melodie zelve is overgenomen door eenig ander instrument. Het komt mij dan voor, dat de tweede violen, gedoemd als zij op die manier zijn al het aanvullings, om zoo te zeggen al het dienstbare werk te doen, geme lijk, in zichzelf gekeerd en nijdig moeten worden, en ik kwam tot het besluit, dat deze hier in het orkest van den Schouwburg van W eene uitzondering op den regel moest zijn. Hij was jong en schoon; hij had een eivormig gelaatzacht, licht krul haar en heldere blauwe oogen. Hij scheen met het grootste gemak, te spelen daar hij blijkbaar alles uit het hoofd kende, daar hij nu en dan slechts onachtzaam naar de partitie keek. Zijne oogen, en klaarblijkelijk ook zijne gedachten, verwijlden elders. Weldra meende ik ontdekt te heb ben, waar zijne gedachten verwijlden. Hij zat rechts van het tooneel, en bij gevolg was de tooneel-loge vlak daar tegenover links. Hij kon alles zien, wat er in die loge voorviel, en ik merkte op dat hij van die gelegenheid ijverig gebruik maakte. Natuurlijk zat er een vrouw in ge noemde loge, en ik merkte op dat zij nog heel jong en zeer schoon was, Zij was misschien wel ietwat te weel derig gekleed voor zulk een j ong mensch. De diamanten in haar haar schitterden eiken keer als zij zich be woog, en zij scheen juist zooveel aan dacht aan het tooneel te bewijzen, als de jonge violist aan zijne partitie. Eens wilde het toeval, dat ik naar hem keek juist toen hunne oog el kander ontmoetten, en ik zaghare wan gen verbleeken, precies alsof al het bloed in hare aderen eensklaps naar het hart was getroomd, terwijl een blos het gelaat van den jongen muzi kant bedekte. Gedurende de pauze ving ik het een en ander van de gesprekken rondom mij op, dat mij gedeeltelijk op de hoogte bracht. Twee jongelieden, die door hunne binocles naar de loge links van het tooneel keken, spraken van dat schoone meisje als de Gravin Ulrica von Hanzig, en ik wist, dat die familie een tak was van het re- geerende huis van W Zooals ik evenwel reeds zeide bracht mij het gehoorde slechts ten deele op de hoogte, want indien de schoone vrouw met hare schitterende diamanten van zoo aanzienlijke geboorte was, hoe kwam het dan dat zij zooveel belang kon stellen in een arme violist? Want dat zij belang in hem stelde, daarvan was ik vast overtuigd door den blik, wel ken ik hen had zien wisselen. Ik begon onmiddelijk bij mijzelven een kleinen roman op te zetten, met de Gravin Ulrica en den tweeden viool van het orkest als heldin en held. Elke keer als het scherm viel merkte ik op, dat mijne jonge vriend, in plaats van met de andere muzikanten de zaal te verlaten eenvoudig zijn iustru- ment neêrlegde, achterover in zijn stoel leunde en naar het voorwerp zijner bewondering keek. Dit was zeer

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1