NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
HB vo®r de fr© wiici© Utrecht
HET STUK BROOD.
Woensdag 6 Juli 1898.
Zeveii-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
i\o. 53.
Amersfoortsche Courant
V hiy
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. S EOT IIO UWER, Amersfoort.
ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tegenstrijdige berichten zijn we
met betrekking tot den Spaansch-
Amerikaanschen oorlog gewoon, zoo
kras als op het oogenblik hebben ze
evenwel nog nooit tegenover elkaar
gestaan.
Een telegram van Amerikaansche
zijde beweert niet meer of minder,
dan dat heel de vloot van admiraal
Cervera is vernietigd en de admiraal
zelf en 1300 man gevangengenomen
zijn, terwijl daartegenover staat een
telegram «uit de beste bron« te Madrid
ontvangen, dat vertelt, dat Cervcra's
eskader, na een hevig vuurgevecht
met de Ameiikanen, er in slaagde
de Noordkust van Cuba te bereiken
en nu waarschijnlijk koers zet naar
Havanna.
Nu nemen we wel aan, dat admi
raal Sampson aan het opsnijden is
geweest, ook waar hij zegt, dat tegen
over de «eenige honderdengesneu
velde Spanjaarden één gesneuvelde
en twee gewonde Amerikanen staan,
daarvoor is hij nu eenmaal Amerikaan,
maar dat hij zijn regeering zoo kras
zou voorliegen als de Spaansehe be
lichten zouden doen gelooven, dat
schijnt ons toch wel wat al te Spaansch.
Wat toch seint admiraal Sampson
uit Siboney aan zijn regeering:
»De vloot onder mijn bevelen biedt
het Amerikaansche volk als geschenk
op den Onafliankelijksdag (4 Juli)
de vernieling van de geheele vloot
van admiraal Cervera aan. Niemand
is ontkomen. De vloot beproefde te
halfiien des morgens te ontsnappen
en te twee uur iu den middag was
het laatste schip de Chrislobal Colon
op de kust geloopen, zestig mijlen
ten Westen van Santiago en streek
het de vlag. De Maria Teresa, de
Oquendo en de Vizcaya waren ge
noodzaakt op minder dan 20 mijlen
van de stad op de kust te loopen.
Zij werden in brand gestoken en door
ontploffingen vernield. De Furor en
de Pluion zijn op minder dan vier
mijlen van de haven vernield.
«Onze verliezen bedragen een doodo
en twee gekwetsten.
»De verliezen van den vijand zijn
waarschijnlijk eenige honderden, die
doodgeschoten, bij een ontploffing
omgekomen of verdronken zijn. Wij
hebben ongeveer 1300 gevangenen
gemaakt, onder wie admiraal Cervera."
Een zoo uitgebreid, een gedetail
leerd bericht kan toch niet geheel
valsch zijn; het mag overdreven zijn,
sterk overdreven misschien zelfs, maar
in hoofdzaak zal het dan toch wel
juist zijn is dit niet zoo, dan zal
admiraal Sampson er door zijn re-
geeiing ook niet vriendelijker op
worden aangekeken.
Wel is het echter zeker, dat de
vloot van Cervera niet meer is in de
haven van Santiago en dat daardoor
do stad veel verzwakt wordt, spreekt
wel vanzelf. Vandaar dan ook, dat
de veranderde houding van generaal
Shafter, die ook ziek geworden is,
ons verklaarbaar voorkomt. Eerst toch
seinde hij, dat hij niets verder kon
doen, alvorens versterking te hebben
ontvangen, en nu heeft hij reeds de
overgave van Santiago geëischt.
Maar de Spanjaarden geven zich
niet zoo gemakk lijk gewonnen en
beslist hebben ze geweigerd de stad
over te geven. Generaal Shafier heeft
daarop de bezetting tot gisterenmid
dag bedenktijd gegeven, of liever, er
is tot dat tijdstip een wapenstilstand
gesloten, om de non combattanten,
wier aantal ongeveer 20.000 bedraagt,
m de gelegenheid te stellen te ver
trekken. Generaal Shafter beeft dit
uitstel toegestaan op de vertoogen
van den Britsehen consul en eenige
andere consuls.
Vandaag zal dan waarschijnlijk de
beslissende slag worden geslagen, want
generaal Shafter schijnt niet van plan
op de versterkingen te wachten, hoe
gaarne hij die ook ziet komen. Op
een telegram door den Amerikaan-
schen opperbevelhebber aan generaal
Shafter gezonden, luidende: »Ik kom
deze week met aanzienlijke verster
kingen," heeft deze geantwoord «Het
doet me genoegen, dat generaal Miles
voornemens is te komenhij kan dan
zelf eens zien, welke moeielijkheden
het bezettingsleger heeftondervonden."
Die moeielijkheden zijn dan ook.
volgens de berichten, die uit verschil
lende bronnen tot ons komen, wer
kelijk zeer groot. De Amerikanen
zijn wel is waar voortgerukt, maar
dat ging door den moedigen tegen
stand der Spanjaarden al zeer, zeer
moeielijk, terwijl daarby nog kwam
de drassige toestand van den bodem,
die het vervoer van de artillerie
vooral bijzonder vertraagde, terwijl
ook de troepen slechts voetje voor
voetje konden vooruit komen.
Op den duur zullen de Amerikanen,
door hun overmacht en vooral ook
door hun meerdere rijkdom, waardoor
ze zich heter van munitie, van kolen
en van levensmiddelen kunnen voor
zien, wel de overwinning op de
Spanjaarden behalenzoo gemakke
lijk als ze zich die overwinning in
den beginne hebben voorgesteld is
die echter gebleken niet te zijn.
Een telegram uit Montevideo meldt,
dat daar een opstand is uitgebroken
en generaal Estëban zich heeft
meester gemaakt van liet artillerie
park. Erhobben straatgevechten plaats.
Er zijn Brilsche matrozen ont
scheept om het consulaat te verde
digen.
Een later telegram meldt echter,
dal de opstand reeds nu is onder
drukt. De chefs der regimenten en
vier generaals hebben zich onder
worpen hun leven zal gespaard
woiden.
Er zijn hij het oproer 400 personen
gedood en gewond, en er is veel
materieele schade aangericht. Thans
is het rustig in de stad.
De Prins van Wales heeft het voor
zitterschap aanvaard van de commissie
voor een nationaal gedenkteeken voor
Gladstone.
De zaak-Dreyfus.
Jaurès heeft Zalerdag een artikel
gepubliceerd, waarin hij de ontken-
tenis van Dupuy formeel tegenspreekt.
Hij is bereid er een eed op te doen,
dat Dupuy in de getuigenkamer van
het paleis van justitie liet volgende
tot hem gezegd heeft
«Toen ik eenige dagen na de de
gradatie van Dreyfus vernam, dat
kapitein Lebrun-Renault gesproken
had van bekentenissen die de ver
ooi deelde hem zou hebben gedaan,
liet ik hem roepen hij ontkende eerst
tegenover mij en vervolgens tegen
over generaal Mercier dat Dreyfus
zou bekend hebben. En bovendien
weet ik, dat eerst in October 1897,
drie jaar na de veroordeeling, kapitein
Lebrun-Renaiilt het proces-verbaal van
de z.g. bekentenis beeft geteekend."
Als Dupuy dit durft ontkennen, dan
zou hij, zegt .Taurès, eenvoudig een
leugen te meer voegen bij de vele
leugens, waarmede deze zaak is over
laden.
De wet op den persoonlijken
dienstplicht is Zaterdag door II. M.
de Koningin-Regentes bekrachtigd.
De Staatscommissie voor het on
derzoek naar de wpnschelijkheid van
verzekering van werklieden, enz. te
gen invaliditeit en ouderdom is met
haar rapport gereed, dat spoedig het
licht zal zien.
Naar wij vernemen, spreekt de com
missie in beginsel die wensclielijk 1 leid
uit, maar onthoudt zij zich een be
paald voorstel te doen in don vorm
van een wetsontwerp, bij het groote
verschil van meening dat omtrent de
uitvoering van het beginsel bestaat.
In den loop van de maand
September zullen in Geldeijand groote
divisie manoeuvres plaats hebben
door de 2e en 3e divisie Infanterie;
de eerste dagen zal elke divisie af
zonderlijk oefeningen houden onder
leiding van de divisie-kommandanten,
resp. de genei aals-majoor Eanggulh
en Snijders. De zes volgende dagen
zullen de beide divisiën worden
vereenigd en manocuvreeren onder
leiding van der. luitenant-generaal
Kool, chef van den generalen staf.
Daarbij zal eene revue over de twee
divisiën worden gehouden, welke
door II. AI. Koningin Willielmina,
zal worden geïnspecteerd. De troepen,
die aan deze manoeuvres deelnemen
zijn het Ie, 5e en 8e regement In-
fanteiie (2e divisie) en liet 2e, 3e en
Ge reg. Inf. (3e divisie), het Ie en 2e
regiment Huzaren en het le en 3e reg.
Veldartillerie.
Naar men verneemt, ontving
de Minister van Ooi log Vrijdag, op
dendagderbekrachtiging van het wets
ontwerp tot invoering van den per
soonlijken dienstplicht door de Eerste
Kamer, van de weduwe van generaal
M. D. graaf van Limburg Stirum. den
grondlegger der beweging voor de
afschaffing der plaatsvervanging en
opiïcliter en voorzitter van den
An ti-dienstver vangingsbond, een schrij
ven waarin den generaal Eland hul
de wordt gebracht en erkentelijkheid
betuigd voor liet welslagen van zijn
poging om het beginsel, waarvoor-
Van Stirum een groot deel van zijn
leven heeft gestreden, tot wet te
verbenen-
De brief waarin aan deze dank
bare gevoelens uiting werd gegeven,
strekte tevens ten geleide van een her-
inneringsvoorwerp in brons, de verde
diging des vaderlands zinnebeeldig
vooistellende en behoorende tot de na
latenschap van generaal Van Stirum.
Op het terrein der tentoonstelling
voor vrouwenarbeid te's-Gravenhage
is de Javaansche bevolking, sterk 40
Naar het Fransch
VAN
FR. COPPÉE.
3)
Na den leertijd kwam vervolgens bet
handwerk zelf, dat, zooals ik u reeds
zeide, niet zeer winstgevend is. Ik
beb nog alle mogelijke werkzaamheden
er bij verricht; geen arbeid is mij te
veel. Ik beb bij metselaars als opper
man dienst gedaanik was loopj ongen,
schoenpoetser, wat niet alDen eenen
keer evenwel vond ik geen werk, een
anderen keer verloor ik eene betrek
king om kort te gaan, mijn genoegen
gegeten heb ik nooitWat heeft 't me
dikwijls een -strijd gekost, als ik langs
een bakkerswinkelkwam. Gelukkig her
innerde ik me zulke oogenblikken steeds
onze lieve Zusters van barmhartigheid
1.1?l Vi indelingeuhuis, die me zoo
dikwijls op het hart gedrukt hadden,
een eerlijk mensch te blijven. Dan
was bet me, als voelde ik baar klamme,
kleine hand op mijn voorhoofd. Op
mijn achttiende jaar werd ik soldaat.
De soldaat, dat weet gij even goed
als ik, beeft nauwelijks genoeg, en
thans, 't is bijna om te lachen, bele
gering en hongersnood! Gij ziet, dat
ik niet gelogen beb, toen ik u zeide,
dat ik alijd, altijd honger beb ge
leden!"
De jonge Hertog bad een teeder
gemoed. Het troosteloos verbaal van
een mensch, dien de uniform tot
zijnsgelijke bad gemaakt, schokte
hem op bet diepst. Tot geluk voor
zijn geblaseerd flegma deed de avond
wind twee tranen opdroogen, welke
zijn blik benevelden.
«Jean-Victor," zeide bij terwijl bij
insgebjks uit instinctmatige teerge
voeligheid ophield den man uit bet
Vondelingenbuis met jij eu jou aan
te spreken, «als wij beiden ongedeerd
uit dezen ontzettenden oorlog komen,
dan zien wij elkander weder, en dan
hoop ik u belangen te kunnen be
vorderen. Daar we bier evenwel geen
bakkerswinkel hebben, en mijn rant
soen brood veel te groot voor mijn
geringe eetlust is, geld voortaan als
regel tusschen ons beidenwe deelen
als goede kameraden."
Een stevige, hartelijke handdruk
was bet antwoord.
Daarop gingen zij, daar bet laat
werd, en beiden door bet nachtwaken
zeer uitgeput waren, bet buis binnen,
waarin zoo ongeveer een dozijn sol
daten op stroo lagen te slapen. Har-
dimont en Jean-Victor wierpen zich
naast elkander op het stroo, en vielen
weldra in een diepen slaap.
Tegen middernacht ontwaakte Jean-
Victor, waarschijnlijk van honger. De
wind bad de wolken uit elkander ge
dreven, en een straal der maan, welke
door bet stuk geslagen dak viel, ver
lichtte helder bet schoone, blonde
hoofd van den jongen Hertog. Nog
diep geroerd door de goedheid van
zijn kameraad, beschouwde Jean-Victor
hem met naïeve bewondering, toen
de sergeant de deur opende en de
vijf man afriep, die de voorposten
aflossen moesten. De Hertog was er
één van, maar bij bet afroepen van
zijn naam ontwaakte bij niet.
«Hardimont! opstaan!" herbaalde
de onderofficier.
«Als gij bet
sergeant," zeide Jean Victor, zich
oprichtende, «dan zal ik voor hem
optrekken bij slaapt zoo lekker j
en bij is m'n kameraad.
»'t Is mij 't zelfde."
De vijf man verlieten het buis;
de anderen sliepen weder in. Haar
reeds een half uur daarna vielen er
in de onmiddellijke nabijheid snel op
elkander volgende schoten.
In een seconde waren de soldaten
op de been; zij verlieten het huis,
traden omzichtig vooruit, met het
geweer in de band, en keken de voor
de maan wit verlichte straatweg
langs.
«Maar boe laat is bet dan toch?"
vroeg de Hertog «Ik moest van nacht
op post trekken."
Iemand antwoordde: «Jean-Victor
is in jou plaats gegaan."
Op dit oogenblik ontdekten zij een
soldaat, die ben langs den straatweg
naderde.
«Wat is er?" vroeg men, toen hij
ben buiten adem bad bereikt.
«De Pruisen vallen aanwe
moeten ons achter de schansen terug
trekken."
«En onze kameraden?"
«Zij komenalleen de arme
Jean- Victor
«Wat is er met hem?" riep de
Hertog.
«Een kogel trof hem midden door
't hoofd. Hij bleef op de plaats dood,
zonder een enkelen kreet te slaken."
Den verloopen winter, kwam de
Hertog de Hardimont met den Graaf
de Saulnes tegen twee uur iu den
morgen uit de club, bij bad eenige
bonderden Louis d'ors verloren en
voelde wat hoofdpijn.
«Als je 't goed vind, André» zeide
hij tot zijn makker," gaan we te voet
naar buisik wil toch nog wat lucht
scheppen."
«Zooals je verkiest,» antwoordde de
Graaf, «ofschoon betplafeisel tamelijk
slecht is.»
Zij zonden hunne coupé's weg, zetten
de kragen hunner overjassen op en
sloegen den weg naar de Madeleine
in. Eensklaps rolden een klein voor
werp vóór ben uit, dat de Hertog