GEMENGD NIEUWS. zij blijven volhouden dat niemand recht had iets aan de bezitting te doen, daar het koninklijk eigendom bleef. Zij heeft dit zelfs zóóver door gevoerd, dat in haar testament is bepaald, dat eerst aan H. M. de Ko ningin moest worden aangeboden bezit te nemen van het eigendom, en alleen als deze weigerde, zouden haar erven recht hebben het goed als het hunne te beschouwen. Blijkbaar heeft H. M. geweigerd, want het huisje is nu publiek geveild. Volgens missive van den heer inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht voor Gelderland en Utrecht dd 19 Juli, nos. 114—68, zijn in de gemeente de Bilt de Mazelen epidemisch verklaard. Te Assen is Zondagavond een protestmeeting gehouden in zake de gebroeders Hogerhuis, waarin de heer I,. M. Hermans, voorzitter van het landelijk comité voor de invrijheid stelling der veroordeelden, als spreker optrad. Hij onderwierp de bekende beschikking van den officier van justitie te Leeuwarden aan een uitvoerige critiek. Daar hij oen paar dagen geleden te Beetgum had gesproken, kon hij namens de moeder en de zuster der veroordeelden verklaren, dat zij met hart eu ziel van hun onschuld overtuigd zijn, doch zij evenmin als de gebroeders zeiven er ooit in zullen toestemmen gratie te vragen, als daarbij de schuld aan de inbraak moet worden erkend. Twee maanden geleden werd te Wageningen een luchtballon opgelaten, waaraan een briefje was verbonden. Buiten voorkennis van hem, die het briefje schreef, had een ander daarop geschreven «wie dit briefje terug bezorgt, zal goed beloond worden". Zondagmorgen vervoegde zich een boertje uit lloenderlo, die er vijf uur voor geloopen had, bij den onder teekenaar van het briefje om zijn belooning te vragen, wijl hij het be doelde episteltje had gevonden. De man moest zich echter met nul op het request tevreden stellen. Atjeli. Aan het Ilbl. werd uit Medan ge seind De colonne Willems ging den 21 en Juli op marscli over Kemala naar Tiro en van daar over Gleseblat (Glé Siblah is waarschijnlijk bedoeld), Koemboe (Kamboeë?) en Gigiëng naar Segli. De tocht duurde vier dagen. De vijand liet bij de ont moetingen 33 dooden achter. Onze verliezen bedroegen 20 aan gewonden (minderen) waarvan 4 ernstig gewond. Kolonel Van Heutsz is teruggekeerd van Edi, waar alles weer rustig is Een telegram aan hetzelfde blad uit Batavia meldt, dat de tegenstand inderdaad van ernstigen aaid is ge weest Onze troepen werden grooten- deels thuis gebracht door een vijan delijk escorte op beide flanken. plaatselijke berichten. Onze stadgenooten de dames M. van Walsem en G. M. W. Celosse hebben te 's-Gravenhage voor de «NederlandscheToonkunstenaars-Ver- eeniging" met zeer gunstig gevolg afgelegd het examen voor de akte piano (L. O.). Hel Werk der Liefde, Tijdschrift gewijd aan de wetenschappelijke be strijding der drinkgewoonten, onder redactie van Dr. J. J- P. Valeton, aansprak en hein vroeg wat bij van de ziekte der kleine dacht. Zijn ant woord was zeer bemoedigend. Als wij getrouw zijne voorschriften opvolg den, verzekerde hij ons dat hij het kind zou reddenwij behoefden ons niet verder bezorgd te maken, maar moesten precies doen wat hij zeide. Met een deftigen groet verliet hij ons daarna en stapte in het inlandsche karretje, dat buiten het erf op hem wachtte, nadat hij ons nog eerst ge zegd had dat hij den volgenden mor gen vroeg terug zou komen. Den volgenden morgen kwam hij, en daarna nog gedurende eene week iederen dag. Ons kind werd met den dag beter en na twee weken was zij geheel hersteld. Toen hij ons zijn laatste bezoek bracht, drukte hij mijne vrouw nog op het hart, dat hst kind in den eersten tijd, geene vruchten mocht eten, pisang uitgezonderd en volstrekt geen ongekookt water mocht drinken. Geld noch geschenken wilde hij aan nemen. Deze wees hij beleefd doch zeer beslist af. Korten tijd daarna werd Tasimali door hevige koortsen aangetast. De Oud-IIoogleeraar te Amersfoort, dat vroeger uitkwam bij de lirma Bieyer te Utrecht, is overgegaan in handen van den Heer P. Moordhol! te Gronin gen De hoogbejaarde redacteur, die zijn taak nog vol vuur voor de goede zaak behartigt, zal daarin voortaan gesteund worden door den WelEerw. Heer Ds. J. J. Knap, predikant te Groningen. Voortaan zal het nu om de drie maanden, in afleveringen telkens van 3 vellen druks, verschijnen en de geheele jaargang, 320 bladzijden gr. 8vo, zal slechts f 2.kosten. 358c staatsloterij. Tweede klasse. Trekking van 25 en 26 Juli. (1000 loten.) Ten kantore van den collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende nummers te benrt gevallen Prijs van f 100 op No. 15315. Prijzen van f 30. 2933 3856 3870 8385 8393 8400 8412 8565 8575 8965 8973 8977 11019 11029 11034 1103911049 11061 11090 11501 11511 11521 115361156411583 11606 11607 15311 15319 1532417561 17566 en 17605 Te zamen 34 prijzen. Loten of gedeelten zijn ten voor melden kantore (Breedestraat, wijk E 350) nog verkrijgbaar, doorgefoer- neerde f 3.50 en klassikale f 1.35 per Scliaarschte van appelen en peren. UitVianen a/d. Lek wordt geschreven: Ten bewijze dat appelen en peren alhier en in omliggende plaatsen meer dan schaarsch zijn, diene. dat één der notarissen alhier alle moeite in het werk moet stellen om een aan gekondigde vruchtenverkooping te doen doorgaan. Er zijn eigenaren van boomgaarden die dit jaar in liet geheel geen appelen en peren te veilen hebben. De wraak van den schilder. Een veelgelezen Fransch blad deelt de volgende amusante geschiedenis meeEen bekend Parijsch schilder kreeg onlangs de opdracht het portret van gravin X. te schilderen. De gravin was vroeger een gevierde schoonheid doch thans is zij wat men in 't Fiansch noemt passée en men ziet ook onrniddelijk dat zij dichter bij de vijftig dan bij de dertig is welk aantal lentes zij gewoonlijk op geeft te tellen. De gravin wilde haar portret in den «salon" van dit jaar laten exposeeren en maakte het den schilder daarom zeer lastig met aller lei aainvijzigingen. Nu eens was haar de teint te bleek, dan weer was haar haar te donker, om kort te gaan, zij had eiken dag iets anders aan te merken. Met bewonderenswaardige kalmte schildeide de kunstenaar ver der en maakte het zijn ontevreden cliënte zoo veel mogelijk naar den zin door hier en daar naar haar aanwijzigingen veranderingen aan te brengen. Doch niettegenstaande dat alles ver klaarde zij, nadat het portret gereed was, dat het in 't geheel niet geleek. Nu verloor de schilder het geduld en beduidde haar dat zij het portret niet behoefde te accepteeren als het haar niet gelijkend genoeg voorkwam, ter wijl hij haar met spottende beleefd- meeste inlandsche bedienden verlangen in zoo'n geval naar hunne kampong gebracht te worden, zij verkoos echter in hare kamer, op ons erf te blijven, en nu was het mijne vrouw, bijgestaan door onze kokkie, die de getrouwe baboe op hare beurt oppaste. Tasimah's dankbaarheid daarvoor was toen zij beter werd grenzenloos. Zij scheen niet te begrijpen dat dit eigenlijk niet meer dan onze plicht was. Zij had immers gedurende weken het ziekbed van ons dochtertje bijna niet verlaten. Had zij daaraan misschien hare ziekte niet te wijten. Nooit was haar iets te veel geweest, nooit had zij geklaagd over vermoeidheid, iederen nacht had zij mijne vrouw naar bed gezonden en op haar eenvoudig matje op den grond voor het bed gelegen, om bij de minste beweging, den geringsten kreet, ons kind te helpen. Doch die dagen waren gelukkig achter den rug; wij gevoelden ons allen gezond en begonnen aan onze nieuwe omgeving te wennen. Zoo was het 16 Augustus geworden, toen ik, 's avonds eenzaam in de voorgalerij zittende, iemand over het erf zag sluipen en achter het huis heid uitgeleide uit zijn atelier deed. Het portret bleef als onverkocht liet eigendom van den schilder. Intusschen zon de kunstenaar op een middel om zich op de oude coquette te wreken. En dit zou hem maar al te goed gelukken. Met eenige pen seelstreken veranderde hij hot elegant gefriseeide haar der gravin in enkele spaarzame strengen, welke overal de schedelhuid lieten doorschemeren, ter wijl hij haar in de smalle aristocra tische handen een paar valsche vlech ten gaf. De salontafel waarbij de gravin stond veranderde, hij in een luxueuze toilettafel, waarop een ge heele batterij flacons en doozen ge schilderd werd. Aan de etiquetten erop kon men duidelijk zien dat zij allerlei schoonheidsmiddeltjes en ver schillende soorten cosmetiek bevatten. De wreede schilder zorgde er nu voor dat madame la comtesse door goede vrienden te weten kwam, welk een origineel schilderij in zijn atelier te zien was. Zij vermoedde niets goeds en begaf zich al spoedig naar den kunstenaar. Deze ontving haar uiterst koel en toen zij tot haar grenzerilooze ontzetting en ergernis moest zien welke veranderingen et- met haar overigens zeer goed gelij kend portret hadden plaats gehad, beschuldigde zij den schilder van on beschaamdheid terwijl zij dreigde hem wegens bcleediging te zullen aan klagen. Schouderophalend antwoordde de eigenaar van de schilderij, dat de gravin zelf verklaard had hel portret onder geen voorwaarde als het hare te zullen erkennen en daar hij als schilder zijn tijd niet met onnutte bezigheden verkwisten kon, had hij het in een fantasie veranderdhij wilde het onder den titel: «De co quette van vijftig jaar" ten toon stellen. Niemand toch kon hem be letten met zijn eigendom te doen wat hij wilde. De gravin zag in dat zij tegenover den schilder machteloos was en het slot van het lied was dat zij hem een cheque van een zeer hoog bedrag moest aanbieden en hem deemoedig verzoeken het portret weer zijn vroe gere gedaante te willen teruggeven en het haar dan toe te zenden. Men schrijft uit Utrecht: De korkkloktonen verkondigden hedenmiddag aan de poorters dezer goede stad en aan de reizende koop lieden, die onze jaarmarkt bezochten, dat deze alweer ten einde spoedt en weldra bij hare moederen zal verza meld zijn De kermis is uitgeleid en vannacht ten één uur treedt de politie ile koffiehuizen binnen en waarschuwt de nog verzamelde gasten dat het klokje van gehoorzaamheid geslagen heeft en allen gaan gewillig naar huis. En de kasteleins roepen zonder eenige ergenis hunne klanten een welgemeend: welterusten na, want zij hebben in de laatste jaren de niet aangename ervaring opgedaan dat die klanten zich, als het laat wordt, al het best amuseeren inet het wer pen van serpentines, het kwispelen met pauweveeren en iiet dit jaar voor het eerst elkander geducht afrossen met dikke papieren waaiers, die geen pijn heeten te doen in even redigheid van het geluid dat zij voort brengen, maar dan toch ontzaglijk veel heeren- en dameshoeden ver nielen. De serpentines, door de kasteleins verboden, ziet men nog maar alleen in de stoomdraaimolens, maar daar verdwijnen, aan den kant waar de kamers der bedienden waren. Het was op Anjer betrekkelijk veilig, van diefstal boorde men zelden, doch ik besloot toch eens te gaan zijn, wie dat was. In de achtergalerij komende, zag ik de deur van Tasimah's kamer openstaan en hoorde daarbinnen stem men weerklinken. Dus gold dit nach telijk bezoek haar, dacht ik glimla chend; ze was het vorige jaar van haar echtgenoot, die koetsier bij een hooge familie te Batavia was, gesehei den niets belette haar dus eeu anderen echtgenoot te nemen. Uit deze overpeinzingen werd ik gestoord door Tasimah zelve, die aan de deur onzer kamer klopte en vroeg of Nonna nog wakker was. Ik zag haar binnengaan, en ging zelf nog wat in de voorgalerij zitten. Ik liet de lampen aansteken en begon nog eenige stukken bij te werken't was over éénen toen ik onze slaapkamer binnentrad. Gewoonlijk sliep mijne vrouw reeds om dezen tijd, nu echter was ze op, en ik kon mijne oogen niet geloo- ven bezig in twee kleine koffers of valiezen goed van haar zelve en liggen dan ook geheele bergen op den grond, en het toppunt van het kermisvermaak schijnt daar te be staan in het handenvol oprapen van die slingers om er de dames onder te bedelven. Het genot dat zoo'n bedolven dame ondervindt zal men het best kunnen beoordeelen als men bedenkt hoe veel vuil, eindjes sigaar en gebroken glaswerk zelfs er met die serpentines vermengd is. Maar niet alleen de kasteleins zijn verheugd als zij hun gasten een wel terusten kunnen toewenschen, voor zeer velen is het een verademing dat ile kermis oin is. Men heeft er aan meegedaan, men heeft zich verheugd dat er eindelijk dan toch ook weer eens wat leven kwam iu de doode stad en dat men eens vroolijk uit kon gaan zonder door iedereen te worden aangestaard omdat iedereen ook vroolijk uitging maar men is alweder meer dan ooit tot de over tuiging gekomen dat er hier dan toch in gewone tijden bedroefd weinig te doen is waarmede men zich kan ver maken, dat men nu bij het ook nog weinige wat deze kermis ons aanbiedt al zoo uitgelaten vroolijk kan zijn. Er was nu letterlijk niets nieuws te zien! In de tent met kijkglaasjes dezelfde gezichten op Constantinopel en Napels, die er al dertig jaar te zien waren en er vóór datzelfde kleine oude kereltje, dat al een menschen- leeftijd ons uitnoodigde er binnen te komen en die elk jaar één rimpel meer in zijn gezicht krijgt maar overigens niet schijnt te verouderen. Eeri tent met drie dikke kinderen van vijf, zeven en tien jaar zooals er gedurende een halve eeuw elk jaar schijnen geboren te worden, want zij zijn altijd even oud die dikke kin deren, evenals de jongen zonder armen die met zijn voeten eet en schrijft en pianospeelt. Op de kermis wordt niets oud, alles blijft er even frisch als de Bversche" poffertjes in boter gebakken en met zilver bediend. Zells de man niet den zwarten baard on den hoogen hoed op die hier nu in ledigheid rondzwerft over het kermis plein omdat niemand hem meer in dienst wil nemen zelfs hij ver oudert niet. Zijn hoed glimt nog als weleer, in zijn baard is geen enkel grijs haartje te zien, zijn geheele figuur is nog even elegant als vroeger. Maar er staat ergernis, het gevolg van de miskenning, die hij ondervindt, op zijn gelaat te lezen, terwijl hij staat te luisteren naar de explicateurs die daar voor de tenten staan te schreeuwen. Hem kunnen ze er niet meer voor gebruiken, beweren de spullebazenhij is te oud, het gemis zijner tanden maakt zijne stem on hoorbaar. Maar hoor dan toch dien vent daar eens, kunt ge dien dan verstaan, diens stem «slaat over" en zie zijne gebaren eens zijn dat nu gebaren voor een tent met zulke mooie schilderijen van zulke wolken van kinderen. O, hij zwaait met het teentje dat hij nog altijd in de hand heelt, hij zou dien man het werk wel uit de handen willen nemen. Ah wat zou hij met een geestdrift op die tableaux slaan, wat zouden zijne oogen glinsteren van verrukking als hij sprak van die wèl geproportio neerde en toch zulke zware jonge kinderen. Hoe zou hij door een ge past gebaar met zijne beide handen om zijn eigen bevallig midden, zijn gehoor hebben duidelijk gemaakt, welk een zielverhelTenden indi uk de middentjes van die lieve kinderen de kinderen in te pakken, geholpen door Tasimah. Hare gewone indiscbe kalmte bad haar geheel verlaten, want toen ik vroeg, wat dit te bedui den had, zoo'n boel en omhaal midden in den nacht, begon mijne vrouw hevig te snikken en zei, dat ze met de kinderen weg zou gaan vóór dat de ramp begon. «Welke ramp?" vroeg ik, terwijl ik haar tevens ver baasd aanzag. Was dat mijne vrouw, mijne altijd zoo kalme vrouw? Plotse ling bekroop mij de angst, dat de zorgen bij de ziekte van ons kind, het oppassen van Tasimah, te veel voor haar was geweest, kortom dat ze plotseling krankzinnig was geworden. Meu had wel meer van zulke dingen gehoordMaar neen, dóór zag ze volst rekt niet naar uit. Ik begreep dus, dat overreding en zacht heid de eenige middelen waren waar door ik iets te weten zou komen. In eens ging mij een licht op. Dat late bezoek bij Tasimah, haar aan kloppen aan de deur onzer kamer, kon dit alles niet in verband staan met den angst mijner vrouw? Ik vroeg dus aan Tasimah: «Is er ergens in den omtrek iets gebeurd? «Belon zouden maken. En hunne kuiten! O neen, maar hou op van die kuiten Dat was nu juist iels voor hem! Hij zou zijn eigen voet op do balustrade gezet hebben en dan had hij zijr zakdoek uit den zak genomen, dier als een touw in elkaar gedraaid er daarmede zijn eigen kuit gemeten om dan te verzekeren dat die dei kinderen vijfmaal zoo dik waren. Maar deze vent, die verstaat zijr vak niet! Da's een goeie kerel on: mosselen aan te prijzen, maar geer meisjes van 260 pond, meneer! Er die daarnaast, bij dien jongen zondei armen, die is geen haar beter. In plaats van nu ook eens met zijn voel te gesticuleeren, dat zien de inenschen graag, staat hij me daar met zijn armen te zwaaien alsof hij 't ovet iemand heeft die gezond van lijf en leden is. Neen, hoor, ik ben een oude kerel en ik heb mijn poot ge broken, toen ik hier bij de slukke- rijders was, maar ik zou het hem toch nog beter lappen dan die vent! Na deze woorden verplaatst hij het stukje tabak in zijn mond een heel klein stukje vanwege de nettig heid spuwt even op den grond en verwijdert zich met een minachtenden blik naar de explicateurs. Eenige oogenbhkkon later staat hij weer te redeneeren tusschen de ten ten bij de Beurs en de Fruithal. «Ik zeg dat het een schandaal is, om zoo'n deftige tent als van profes sor Wallenda vlak over zoo'n lucht- schommel met zijn leelijk draaiorgel te zetten. Een schandaal is het, zeg ik. Wat moet dat fijne publiek wel zeggen dat daar naar toe gaat. Zie de prufessor eens nijdig aan zijn snor trekken. Hij is er zelf kwaad om. En hij hoeft het om het geld niet te wezen, want hij is rijk de man en hij gaat met zijn vrouw en kinderen stilleven." Als ei eenige van de omstanders /ich verwonderen dat hij zoo goed op de hoogte is, dan gooit hij het hoofd in den nek en zegt: «als je veertig jaar van je leven allerlei ker misvermakelijkheden geëxploiteerd en tot bloei gebracht hebt, zooals ik, dan dien je de menschen toch wel te kennen. Bonjour, meneer Lüttgen, bonjour, bonjour!"' Maar als meneer Lüttgen doet alsof hij het familiare wuiven van zijn hand niet opmerkt, vervolgt hijoch, hij ziet mij niet, menigmaal champagne met hem ge dronken. Een ferme vent, he! Ja, die heeft de zaak van Wallenda overgenomen en die kerel moet je zien werken met zijn honden. «Ik was vroeger heel «antiem" bij zijn familie. Zijn vader was ook direc teur en daar was ik in betrekking. Maar die man was een beetje trotsch zieje. Die kon nu niet velen dat ik uit dezelfde flesch drenk als hij endaar- om ben ik er toen vandaan geraakt." Op dit moment zijner redevoering kwam er een troep vroolijk hossende dienstmeisjes aan. die een wrok tegen hem schenen te hebben over haarolie die hij haar tegen hoogen prijs had verkocht en hem daarom nu weldra omsingelden, zijn teentje ontrukten en hem daarmede zoo terdege afros ten dat zijn fraaie hoogen hoed in den modder viel en hij zelf ook van de been raakte Dat gaf een heel op stootje. De man verloor zijne gewone deftigheid. Hij vloekte, schopte en spuwde uit machtelooze woede om zich heen, werd braaf uitgelachen en in de maling genomen en eindelijk werd deze «gevallen grootheid" tot zijn eigen veiligheid door een paar politieagenten naar de wacht gebracht. Toen hij er na een half uur weer uitkwam ging hij met gebogen hoofd en diep vernederd door de hem te beurt gevallen behandeling naar huis, de kermis verwenschend waar hij eens een hoofdpersoon was geweest en waar hij nu door een troep dienstmeiden als kwajongen werd behandeld. Als waar is, wat hij wel eens be weert, dat hij in zijne jeugd in de philosophic gestudeerd heeft, dan heeft hij in den nacht misschien nog wel eens gedacht aan het woord: Tem pora mutantur nos et mutamur in illis 1 Toe wan" (Nog niet, mijnbeer!) was bet antwoord, dat met baar gewoon javaanscb flegma werd gegeven. «Nog niet", herbaalde ik, «dus er zal dan bier of ergens elders tocb iets gebeu ren?" «Jawel, Toewan, bier," was bet korte antwoord. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 2