NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. MISDEELDE KINDEREN. VOOR PLE1ZIER. A o. 64. Zaterdag 13 Augustus 1898. Ze ven-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG Gi\ ZATERDAG. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheels Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. S LO TIIO U NV E IIAmersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advei'tentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De liervormingsaibeid op wetgevend gebied, dien de Regeering bij haar optreden als haar taak heeft aange wezen, betreft zoowel het tegenwoor dige als de toekomst. Verbetering brengen in den toestand der werkende klasse, o. a. door het instellen van den verzekeringsplicht tegen de gelde lijke gevolgen van ongelukken, mag wel een der meest wenschelijke maat regelen genoemd wordenmaar in middels wordt niet uit het oog ver loren, dat een duurzame verhooging van het peil van ons nationaal welzijn slechts dan kan worden verwacht, als gewerkt wordt op het Nederlandsche volk der twintigste eeuw, als de jeugd meer en meer wordt gemaakt tot het voorwerp der gemeenschappe lijke zorgen, de jeugd, voor zoo- vei re' de ouders onmachtig of onwillig zijn de belangen der kinderen naar behooren te behartigen. Waar dit treujig geval zich voordoet, kan niet langer worden volstaan met een mede lijdend schouderophalen tegenover de kleinen met eerbiedig terugtrekken voor de vei meende rechten van het ouderlijk gezag, kunnen geen théore tische beschouwingen over don oor sprong, den aard en de grenzen van dat gezag de ongelukkigen helpen, die zonder de lusschenkomst van an deren ten gronde gaan. Wie die anderen zijn? Wij allen zonder onderscheid, in onze maat schappelijke en politieke organisaties moeten wij de middelen vinden om die onvermijdelijke hulp te verleenen Wat particuliere vereenigingen kun nen doen, wat afzonderlijke personen vermogen, 't moet alles dienen om te voorzien in de groote behoeften der misdeelde kinderen, en opdat het aan zijn doel zal kunnen beantwoor den, en de verschillende pogingen, door wie ook aangewend, elkander zullen steunen en zullen samenwerken tot uitvoering van een groot plan van redding en behoud, zijn regeling en leiding het best toe te vertrouwen aan het gezag van den Staat te meer omdat hier de Staat optreedt ook in zijn hoedanigheid van Handhaver van het Recht. De misdeelde kinderen zijn die, aan wie bescherming moet worden ver leend, hetzij tegen de gevolgen eener verwaarloosde opvoeding, hetzij tegen die van eigen slechte neigingen. Heeft de Regeering, door de indiening van haar wetsontweip betreffende de ont zetting uit de ouderlijke macht het groote vraagstuk, dat thans in heel de beschaafde wereld de aandacht bezighoudt, van de eene zijde aange pakt, een noodzakelijke aanvulling van dat wetsvoorstel is dezer dagen den Staten Generaal aangeboden in twee voordrachten. Waarvan het een ten doel heeft wijziging te bren gen in de bepalingen betredende het straffen en de strafrechtspleging ten aanzien van jeugdige peisonen, het andere de dwangopvoeding nader regelt. De gebreken van het tegenwoordige stelsel mogen bekend genoemd wor den. Het geldt hier, wat men kort weg jonge misdadigers of boosdoeners heetjongelieden, die zich hebben schuldig gemaakt aan een misdiijf of overtreding, en deswegen voor den rechter worden gebracht. Deze ont slaat van alle vervolging als de leef tijd van tien jaar nog niet is bereikt, heeft verder te beslissen of al dan niet met oordeel des onderscheids is gehandeld, kan veroordeelen tot gevangenisstraf of hechtenis, kan ook, wanneer blijkt dat het gepleegde feit in eenig verband staat met ver- waarloozing van de opvoeding, en het gevaar dus groot is dat herhaling zal volgen, opneming gelasten in een der Rijksgestichten. We kunnen alzoo hier splitsing maken tusschen twee klassen van misdadige kinderen zulke, wier ouders wèl, en andere wier ouders niet belast kunnen blijven met de opvoe dingstaak nadat de opgelegde straf is ondergaan. Voor de eersten is terugzending naar deoudersgewenscht, voor de laatsten dient de gemeen schap te zorgen, en valt de straf samen met de zoogenaamde dwang opvoeding. Deze onderscheiding is zeer gegrond, beide groepen hebben verschillende behoeften. Maar nu, die straffen voor de cerstgenoemdcn Er is al zooveel geschreven en gesproken over die openbare terechtstelling, over die plaatsing in een gevangenis waar de jeugdige overtreder in aanraking komt met het minstwaai^ige deel der bevolking en gewoonlijk 'zedelijk achteruit gaat, waar het verblijf op zijn toekomstig leven een schier onuitwischbaren smet werpt, dat we dit punt kunnen laten rusten. Wie dat alles r.iet wil, wie met mij van meening is dat een fout, op jeugdigen leeftijd begaan, den dader niet voorgoed mag brandmerken met het onteerend stempel, dat de braven in eigen oog zoo gaarne en met zoo echt broederlijke haast drukken op het voorhoofd van een iegelijk »die gezeten heeft", die moet wel mee gaan met het stelsel van den Minister van Justitie, en levendig toejuichen dat Z Exc. het beginsel heeft uitge sproken, dat zulke jonge mensehen niet aan verder bederf mogen worden piijs gegeven in den kerker, maar dat zij moeten worden opgenomen in een inrichting van verbetering, van tucht, en tevens, dat de eenige inrichting, voor jonge menschen pas sende, is een school. Hebt maar geen vrees. gij die van oordeel zijt dat in geen geval het kwaad ongestraft mag blijven, een stelling, die ik mij bereid ver klaar te bestrijden, hebt maar geen vrees, dat het ontbreken van een afschi ikkingsmiddel den jeugdigen boosdoener zal sterken in zijn slecht heid. Met opzet gebruik ik dat laatste woordmen behoeft niet te denken, dat ik een zoetsappige verschoonings- gezindheid zou willen pleiten voorde werkelijk afschuwelijke dingen, die door het klein gemeen van onze stra ten worden verricht. De Minister van Justitie legt haar ook geenszins aan den dag, waar hij de gevangenis ver vangt door de Tuchtschool, en de berechting van delicten, door jeug digen gepleegd, aan de openbaarheid onttrekt. Maar hij ontneemt aan de laatste haar ophitsend karakter, of hebt tl er nooit van gehoord dat er vlegels zijn. die in het oog hunner ter terechtzitting aanwezige kornuiten willen bluffen met de tentoonsprei ding eerier cynische brutaliteit? en aan de straf niet haar afschrik kend, doch haar onteerend karakter. Plaatsing in een tuchtschool zal inderdaad een straf zijn, en geen lichte ook. Voor de opvoeding van den delinquent zal behoorlijk zorg worden gedragen zoolang hij er is hij krijgt geregeld lager onderwijs en in den tusschentijd verricht hij han denarbeid. Maar er zal een zeer ge- stienge orde zijn; onze vriend moet niet denken, dat hij zich allerlei dingen mag veroorlooven, hij, die tot dusver meende dat «niemand hem iets kon maken"; hem zal dat wel anders geleerd worden. De Memorie van Toelichting zegt: «De tucht school is bestemd om den jeugdigen veroordeelde met krachtige hand te gewennen, zich aan de bevelen van anderen te onderwerpen. Het ver blijf in een tuchtschool moot daarom duidelijk een straf zijn. De inrichtinj van zoodanig gesticht en de behan deling der delinquenten moeten dan ook aan andere en strengere voor waarden voldoen dan die in een Rijks opvoedingsgesticht." Die straf wordt niet toegepast op de eerste overtreding; voor deze is een lichtere ingesteld, die maar één maal dienst doet, namelijk de beris ping. Zij bestaat in een vermanende toespraak tot een veroordeelde, in verhand met het gepleegde feit. Ook kan nog daarna de rechter de plaat sing in een tuchtschool voorwaardelijk maken, in die gevallen, waar de be risping haar uitwerking blijkt gemist te hebben en een directe veroordee ling, ook omdat de delinquent niet heeft bekend, niet kan wor den uitgesproken Hem wordt dan medegedeeld dat hij voor een bepaal den tijd naar de tuchtschool gaan zal, indien hij binnen zekeren tijd opnieuw aan eenig strafbaar feit on herroepelijk mocht worden schuldig verklaard. Er zijn in ons land vijf Gerechts hoven, en zullen worden opgericht vijf tuchtscholen voor jongens, vijf voor meisjes, in het ressort van elk Hof van iedere soort een. Zij dienen voor minderjarigen personen, veroordeeld wegens een feit, begaan vóór het bereiken van den leeftijd van achttien jaren. Het wetsontwerp, voor deze feiten de gevangenisstraf en de hechtenis, als hoofdstralfen aangegeven in art. 9 van het Wetboek van Strafrecht, afschaffende, heeft als zoodanig de geldboete behouden; zij kan opgelegd worden in bijzondere gevallen en tot niet hooger bedrag dan f 90. Sub sidiair' wordt zij natuurlijk nu niet vervangen door gevangenisstraf, maar ook door plaatsing in een tuchtschool, voor hoogstens een maand, voor min stens een week. Verder is het mini mum een maand, het maximum zes achtereenvolgende maanden voor een persoon, die vóór het begaan van het strafbaar feit den ouderdom van 14 jaar nog niet heeft bereikt, twaalf achtereenvolgende maanden bij hoo- geren leeftijd. Dit geldt voor mis drijven en voor de overtredingen, omschreven in de hier nauwkeurig aangewezen artikelen van het straf wetboek, over welke opnoeming ik mij nu in geen bijzonderheden kan begeven, terwijl voor andere over- 2) Ze spraken af, den volgenden morgen om acht uur in de wachtkamer van 't station te zullen zijn, en toen deze heer was vertrokken, deed Heidenrijk het knipje op de deur, om eventueele vermeerdering van reisgezelschap te voorkomen. Er klopte ook niemand meer, en hij had nu tijd na te denken over het groote geschonken vertrouwen der geheel of half hollandsche Kleve- naars waarmee hij bekend was ge worden. De brieven waren hem niet lastig, vooral niet wegens dien eenen; maar die doosen dat kartonen dan die lieve Julius van meneer Yan Roy en 111 Een oogenblik dacht hij er aan, doos en karton per post te verzenden, te 's-Gravenhage in ontvangst te nemen en de adressanten toe te zenden, daar hij geen vriend was van meeslepen van veel dingen; maar spoedig gaf hij dat plan op, want eerstens was het postkantoor zeker reeds gesloten, en ten andere kon de doos heel goed onder een bank van den c o a p wor den geschoven, en wat het karton betrof, dat was aan zijn bijzondere zorg toevertrouwd door zoo'n schoone, lieve vrouwRestte als ware lastpost de lieve Julius. Hij had nog nooit als mentor van een zesjarig jongetje gereisd, maar had een donker voor gevoel van het niet juist benijdens waardige van dien post. Na lang over leg liet hij eindelijk een gedachte wortelen die hij reeds eenige malen met verfoeiing uit zijn geplaagd hoofd had gegroeid, maar die telkens weer in hen opkwam. Verjaag de natuur, toch keert ze weerDaar Heidenrijk geen bonne- natuur had, kwam de zijne tot geldigheid. Hij besloot den volgenden morgen reeds met den trein van zevenen te vertrekken, Juliusje in den steek te laten en zich later met een misverstand in de afspraak te verontschuldigen. Die gedachte, zoo perfide als ze was, gaf rust; hij ging naar bed, en, op een onaange- narnen droom na, waarin den lieven Julius, die onderweg voortdurend uit het venster van de c o u p wilde kijken, door een voorbijsnellenden trein het hoofd werd afgescheurd, sliep hij den slaap des gerechten. Den volgenden morgen stond hij vroeg op, en daar zijn droom hem in zijn besluit versterkte, reed hij reeds om half zeven naar 't station, sprong haastig uit het rijtuig, liet er zijn bagage afhalen, en was op 't punt zijn kaartje te betalen, toen iemand aan zijn jas trok. Hij draaide zich om en zag tot zijn schrik den lieven Julius met een groote groene botani seertrommel op zijn rug, en achter 't kind, met een rijtasch den vriendelijk grijnzenden knecht, die hem meldde dat zijn heer verhinderd was zelf te komen, maar een brief had meege geven. nMaar wat drommel, hoe kom je zoo vroeg hier?» riep hij uit, terwijl hij 't couvert openscheurde. »Ja, mevrouw was zoo bang dat we te laat zouden komenbeter te vroeg, zei ze,» repliceerde de majordomus. Aan terugzenden van den lieve Julius was nu niet meer te denken, en hij begon vol wijfeling den brief te lezen, die luidde: «Geachte Heer, waarde vriend I »Daar ik verhinderd ben u persoon lijk mijn lieve Julius te overhandigen, verzoek ik u schriftelijk, het lieve kind toch niet uit het oog te verliezen. Het reist natuurlijk nog' als een kind dat op den schoot zit, zonder biljet. Maar er zijn altijd nog zooveel plaatsen in de coup é's onbezet, dat het u in elk geval niet behoeft te incommo- deeren. Inliggend kwartje verzoek ik u voor hem te besteden. Dit zal wel voldoende zijn, daar de reis zoo lang niet duurt, wegens de sneltreinen waarvan gij u bedient, en hij ook eenige provisie in zijn plantenbus heeft. Mijne vrouw laat u hartelijk groeten en wenscht u, evenals ik, goede reis. Nog maals dank voor uw vriendelijkheid, waarmede ik verblijf» eet. Nauwelijks had hij deze regels ge lezen of er werd geluid. Onder den eenen arm het karton, onder den an deren de doos, in de eene hand zijn nachtzak en stok, aan de andere den lieven Julius, ijlde hij naar het perron, om een plaats te zoeken. "Tweede klasse, Nichtraucher.» »Hier!» riep hem een conducteur toe, en hij stapte in een coupé waarin juist nog twee plaatsen onbezet waren. Maar daar de zes andere door dames waren bezet, die natuurlijk alle plaats met allerlei voorwerpen hadden belegd, duurde het een poosje voor ze tot zitten kwamen. Gedachtig aan zijn droom, zotte hij eindelijk zijn pupil op een midden-plaats, al scheen dat dezen niet te bevallende doos schoof hij onder de bank en 't karton nam hij op zijn knieën. Nu eerst had hij tijd, de dames waarmede hij reisde, te monsteren, 't Waren een bedaagde dame met twee dochters, waarvan de eene iets als «Zwaantje» scheen te heeten, en een vriendin de drie laatsten allerliefst, couquette dingen. De vriendin doopte Heidenrijk in ge dachten Arsenica, omdat ze zoo door schijnend was, haar teint die was van iemand welke zich van dat gif bedient. Verder een pedant meisje van twijfelachtigen leeftijd, en nog een bejaarde dame met een vriendelijk gezicht en een eerbiedwaardig e m- bonpoint. Eindelijk ging de trein vooruit. De dames praatten over een spoorwegon geluk, dat kort te voren daar ergens gebeurd was, en wijl Heidenrijk juist kort na dat ongeval daar ter plaatse was geweest maakte hij van deze ge legenheid gebruik om aan 't gesprek

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1