NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
^BINNENLAND.
An. 72.
Zaterdag JO September 1808.
Zeven-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
FEUILLETON.
HAAR EED GETROUW.
Amersfoortscne Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIEN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend*
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Esterliazy is gevlucht! Sedert
eenige dagen reeds 'had hij zich te
Parijs niet meer in het openbaar
vertoond. Naar liet heette, was hij
ongesteld en moest hij zijn kamer
honden, waarvan zijn maitresse, Mar
guerite Pays, de dour voor nieuws
gierige repoi ters zorgvuldig gesloten
hield. Intusschen heeft de te Brussel
verschijnende Soir een telegram uit
Londen ontvangen, waarin gemeld
wordt dat Esterliazy daar Maandag
avond is aangekomen om er den loop
der gebeurtenissen af te wachten.
Indien er tot revisie besloten wordt,
keert hij niet weder naar Frankrijk
terug.
De onmiddellijke aanleiding tot zijn
vlucht is geweest het proces dat zijn
neef Christiaan Esterliazy tegen hem
voert. In deze zaak was de majoor
gedagvaard, doch in plaats van te
verschijnen, zond hij een brief, waarin
bij meldde niet te zullen verschijnen,
als hem de door den rechter Bertuius
in beslag genomen papieren niet wer
den teruggegeven. Deze brief van
Esterliazy werd aan den procureur-
generaal overhandigd, die daarop een
dwangbevel afgaf om Esterliazy te
komen balen. Edoch, de vogel was
gevlogen
Nog aarzelt de regeering om tot
herziening over te gaan. Zal de
vlucht van Esterhazy, welke zijn
schuld bewijst, haar er thans niet
toe brengen, den grooten stap te
doen
Als de ministerraad op voordracht
van den minister van justitie besluit
liet vonnis te herzien, dan zal de
zaak het volgende verloop hebben
Het verzoek om rivisie gaat naar de
Kamer van in beschuldigingstelling
van het Hof van Cassatie en daar er
bij revisie-zaken geen verbooren plaats
hebben, blijft het onderzoek der zaak
geheel aan den griffier der Kamer
overgelaten.
Wordt liet verzoek van den mi
nister, zooals waarschijnlijk is, ge
grond op art. 443 van het Strafwet
boek, d.vv.z. vormt de vervalsehing
van Henry een nieuw feit, waaruit
de onschuld van den veroordeelde zou
kunnen blijken," dan moet liet Hof
van Cassatie noodzakelijker wijze in
zage nemen van de acien uit liet
proces-Dreyfus, om na te gaan, ,n
hoeverre de daad van Henry met de
aanklacht tegen Dreyfus in verband
staat. Erkent liet Hof van Cassatie
nu, dat er termen zijn om de revisie
ter hand te nemen, dan zal het Hof
liet proces naar een der militaire
boven verwijzen, welke zetelen in de
hoofdkwaï tieren der korpscomman
danten. Het militair gerechtshof te
Parijs, dat in 1894 het veroordeelend
vonnis uitsprak, is echter buitenge
sloten.
Er is nu nog een tweede mogelijk
heid waarin art 445 voorziet. Dit
artikel luidt n.l.»Is liet verzoek om
herziening gegrond doch de zaak nog
niet rijp voor uitspraak, dan neemt
het Hoi' van Cassatie zelf direct of
door middel van een commissie bet
onderzoek grondig ter hand alscon
frontatie, liet verhoor en alle middelen
die or too kunnen leiden de waarheid
aan het licht te brengen."
Voor het geval echter dat bet Hof
het proces verwijst naar een nieuw
militair gerechtshof, berekent de
Gaulois, dat er minstens nog 40 dagen
voor die uitspraak zullen verloopen.
Dan eerst zou er bevel gegeven kun
nen worden Dreyfus naar Frankrijk
te brengen. De reis daarheen duurt
3 weken en als men een week rekent
voor de behandeling der zaak voor
liet militair gerechtshof, dan zou op
zijn vroegst op 20 November de ge
heele zaak kunnen zijn heslist.
De Kamers zullen niet vóór Dins
dag, den bij de wet voorgeschreven
dag worden bijeengeroepen. Er zijn
interpellaties over de zaak Dreyfus
aangekondigd van Berry, Mirman,
Girou, Brelon, Lasies en Grandmaison.
De Aurorc heeft een londschrijven
gericht aan de juryleden in liet pro-
ces-7.ola, waarin hun gevraagd wordt
hoe zij thans zouden oordeelen, nu
zij de vervalsehing van llenry ken
nen. Dc vooizitter der jury, de hout
handelaar Dutfieux, heeft daarop ge
antwoord, dat het valsclie stuk op
zijn oordeel zeker invloed zou hebben
liehad en dat alles anders zou zijn
geloopen. Alle tot nu toe gehoorde
juryleden noemen de bewering van
generaal Pellieux, dat een jurylid
hem tijdens het proces een bi ief had
geschreven om bewijzen voor Dreyfus'
schuld hij te brengen, onwaar. Er
schijnt hier dus sprake te zijn van
een tweeden valschen brief, die, zoo
als bekend is, de aanleiding was, dat
Pellieux den bekenden brief van Henry
voorlas.
Volgens de Times hebben de Mo-
liammedaansche vluchtelingen te Kan
dia den 6en September vóór den
bloedigen opstand in massa gemani
festeerd en hun grieveir kenbaar ge
maakt. De Muzelmannen beklaagden
zich dat de Christenen was toegestaan,
de stad weder te betreden om hun
handel weder op te vatten, voor de
Mohammedanen daarentegen geen
maatregelen genomen waren om huil
den terugkeer naar hun dorpen onder
verzekering van hun leven te doen
plaats hebben. Zij verlangden daarom
niet langer in die stad opgesloten te
worden, waar zij bloot stonden aan
alleilei ontberingen terwijl hun have
en goed dreigde verloren te gaan. Zij
protesteerden tegen de heffing van
tienden en zij voegden er bij dat zij,
als deze toestand nog langer voort
duurde tegen hun wil gedwongen
zouden zijn in den komenden winter
de hoornen in de stad om te hakken
en de huizen der Christenen te ver
woesten om brandhout te verkrijgen.
Ten slotte verzekerden zij hun oi.bil
lijke behandeling niet langer te zullen
dulden en te zullen beletten, dat de
Christenen hij voortduring toegang
tot de stad behielden.
Toen nu ook nog op denzelfden
dag de Engel schen beslag gingen
leggen op de ontvangsten van het
belastingkantoor en christelijke be
ambten aanstelden, liep de maat over.
Van de duizend Christenen moeten
slechts 250 aan de slachting ontko
men zijn, doch ook een 150-tal Muzel
mannen zijn omgekomen terwijl hon
derden huizen in de asch zijn gelegd.
Vele personen worden nog gemist.
Duizenden Muzelmannen zoeken op
de puinhoopen naar buit. De weinige
overlevende christenen zijn dakloos.
Met fanatieke woede werd geplunderd
en gemoord, zegt een telegram der
Berl. Lokal-Anz., nadat de Engelschen
tot het bloedvergieten door te schieten
op de ongewapende menigte, het
teeken hadden gegeven.
Daaruit blijkt dus, dat het bom
bardement van de Engelschen een
misgreep is geweest, waardoor het
fanatisme en de moordlust der Mo
hammedanen slechts werd aangevuurd
De Times is van oordeel, dat men
om de wonschen der Kretensers te
vervullen, in de eerste plaats hun
leven en bezittingen moet waarborgen
door oen gewapende macht, van
welke nationaliteit dan ook. Zeer
naief voegt het blad er bij, dat En
geland zelf er niet erg op gesteld
is, deze te leveren.
Daily Graphic meent, dat het met
betrekking tot den tegenwoordigen
toestand in Europa niet zoo gemak
kelijk is uit te maken, wat er gedaan
moet worden. Voor de hand liggen
dat Engeland, Rusland, Frankrijk en
Italië, die ten opzichte van Kreta
geheel eenstemmig deuken, zonder
Duitschland en Oostenrijk te raad
plegen, op afdoende wijze ingrepen,
doch daaruit zouden weer andere
verwikkelingen kunnen ontstaan welke
vele tnooie internatiole plannen plot
seling in duigen zouden kunnen doen
vallen.
De Standard legt er den nadruk
op, dat deze opstand een aanmaning
is oin geen tijd meer te verliezen
met de regeling der Kreta-quaestie.
Het mislukken van het gezamenlijk
optreden der mogendheden moge
een waarschuwing zijn om bij een
tweede pogen, niet meer zonder een
vast plan in te grijpen.
H. M heeft als een bewijs harer
dankbaarheid voor de schitterende
ontvangst in de hoofdstad aan den
burgemeester f 10.000 ter hand ge
stelij voor de algemeene armen.
Vorstelijk schrijven.
Bij den burgemeester van Amster
dam, als voorzitter van de hoofd
commissie tot het aanbieden van een
nationaal huldeblijk aan H. M. de
Koningin-Moeder, is ingekomen het
navolgend schrijven:
's-Gravenliage, 4 Sept. '98.
HongEdel Gestr. Heer.
Ik veroorloot Mij uwe bemiddeling
in te roepen om allen, die door hunne
bijdragen hebben deelgenomen aan
het nationaal geschenk Mij bij het
nederleggon van het Regentschap aan
geboden, daarvoor Mijn oprechten en
diep gevoelden dank te willen over
brengen aan de commissies en per
sonen, die in deze hunne medewerking
hebben verleend.
Het geschenk is grooter dan Ik
Mij had mogen voorstellen, de deel
neming meer algemeen dan Ik had
mogen verwachten. Het stemt Mij
tot groote dankbaarheid, en Ik gevoel
behoefto u te verzoeken dit namens
Mij openlijk uit te spreken.
Moge de stichting, die Ik wensch
in het leven te roepen, niet alleen
velen ten zegen worden, maar een
I waardig gedenkteeken zijn van de
5)
TWEEDE HOOFDSTUK.
Het waB Augustus. De rotsen werden
beschenen door de schuinvallende
stralen van de avondzon en de men-
schen, die van den vroegen morgen
af bezig geweest waren, maakten zich
gereed om huiswaarts te trekken.
Astrid bond den witten doeken over
hare vlechten, nam den zwarten, met
rood en groen veterband gegarneerden
rok op en wandelde met den eenen
arm in de zijde op het smalle, langzaam,
stijgende pad naar het bosch toe. Bij
iederen stap, dien zij deed, klingelden
de ronde zilveren belletjes aan haar
doekspeld, het was echt noorsch werk
en de bonte geborduurde gordel van
kralen was bijna te nauw voor haar
ronde taille. Zij droeg haar feestge
waad en zag er vergenoegd uit. Signe
stond haar voor de deur op te wachten;
deze had een ruiker blauwe klokjes
in haar ceintuur gestoken en droeg
een boezelaar met breed borduursel
over haar japon. De avondzon deed
haar goudblond haar in alle kleuren
van den regenboog schitteren. Druk
babbelend gingen de beide meisjes
verder. Weldra hadden zij het bosch
bereikt. Op een open plek zaten de
jonge meisjes van Hönefoss bij elkaar.
Een blinde man blies op een hoorn
en hoven een helder brandend vuur
hing een dampende ketel. De jonge
mannen rookten en een paar van de
meisj es wierpen drooge takken op het
vuur.
Astrid eu Signe kwamen het laatst
en moesten voor lief nemen met een
bemosten steen, die een van de jonge
mannen aansleepte. Gunnar sprak
geen woord meer, sedert Signe ge
komen was, maar luisterde naar ieder
woord, dat zij met de andere sprak.
Menige knappe boer beproefde zijn
geluk bij de molenaarsdochter, zonder
ook maar slechts met een vriendelijken
blik voor zijn oplettendheden beloond
te worden. Gunnar haalde ruimer
adem. Een van dezen was het niet!
Skov-Peter die den vorigen winter
Skov-Pcler: Peter uit het bosch.
een eland had geschoten en sedert
dien dag zijn tijd niet meer indeelde
naar jaren, weken en maanden, maar
naar datum van dat gedenkwaardig
feit, begon driemaal tevergeefs: "Een
dag, voor ik den eland schoot"
Signe speelde in gedachten met haar
ruiker en Skov-Peter eu de eland en
de snoevende woorden schenen voor
haar niet te bestaan. «Die is het dus
ook niet'" zeide Gunnar bij ziehzelven.
Alles lachte en schertste en toch
was het alsof de vroolijkheid een weinig
gedwongen was; voelden zij, dat er
een in hun midden zat wiens hart
met bitterheid was vervuld? Neen,
hij kon het niet langer uithouden.
Hoe zou hij de waarheid te weten
komen. Hij pijnigde zijn hersens en
kwam niets verder. Het beste was
geweest Signe alles ronduit te ver
tellen. Maar hij verwierp dit telkens
weer. Wat zou het hem helpen, als
zijn meisje hem toch de waarheid
verzweeg Hij was zoo slecht geworden,
dat hij van Signe ook niets goeds meer
kon geloovenzwijgend greep hij
zijn buis, hing het over den schouder
en ging heen, de jongelieden sprakeloos
van verwondering achterlatend.
Niemand waagde het, Signe, die
gloeiend van verontwaardiging was
opgesprongen, aan te kijken of de
stilte met een woord te verbreken.
Eindelijk was er iemand, die aarzelend
voorstelde om heen te gaan; maar
Signe schudde het hoofd en vroeg op
hoogen toon: "Waarom?"
«Ja nu omdat wij dachten,"
En Astrid flapte er uit: "Om
Gunnar."
"Gunnar? Wat heeft Gunnar er
mee te maken?"
Nu begonnen alle meisjes tegelijker
tijd te spreken. Men had Signe een
dienst meenen te bewijzen, maar als
zij het zoo opnam, dan »Het is
niet goed van je, dat je hem niet belet
naar de herberg te gaan
«Dat je nog met hem wilt gaan,
had ik niet van je gedacht I"
«En dat jij, de trotsche Signe, je
zoo iets laat welgevallen.
Signe stond met opgeheven hoofd
temidden van de opgewonden meisjes.
«De trotsche Signe weet, wat zij doet
En weet, dat ik Gunnar niet aan zijn
lot overlaat, ik zal strijden zoolang ik
adem kan halen om hem uit de herberg
te halen en uit de klauwen van den
duivel
"Iedereen zal je met den vinger
nawijzen dat is Signe de bruid van
den dronkaardDe roode Margit zal
lachen. Ha, ha
Wat heeft de roode Margit er mee
te maken?" stoof Signe op.
"Begin je nu eindelijk te begrijpen,
SigneHij heeft haar een goudstuk
gegeven, verder niets."
"Margit kan zooveel zeggen," zeide
Signe verachtelijk. "Ik zal er haar
eens naar vragen."
"Vragen! Signe, ben je gek?
«Ik doe het toch."
«Maar zeg dan niet, dat ik het je
gezegd heb "Signe vertel nooit,
dat ik.
"Wees niet bang," antwoordde zij
bitter. »Ik zal alles op mij nemen.
Farvel ik ga."
«Farvel. Je bent niets beter dan
wij, tusschen ons is alles uit."
«Wij hebben het laatste woord met
elkaar gesproken," riep Astrid uit.
«Jij Astrid?" Een spotachtige
glimlach gleed over Signe's gelaat.
"Mij is het goed. Dus voortaan is
tusschen ons alles uit. Meent gij
allen dat? Ik laat mij niet door u