NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Het teen ra een ali.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
No. 30.
Zaterdag 15 April 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het begint er nu toch voor de
generaals Wercier en Billot, die steeds
hebben verklaart dat Dreyfus schuldig
en op wettige wijze was veroordeeld,
slecht uit te zien.
De kapitein der marine-infantérie
Freystiidter, die lid van den krijgsraad
was welke over Dreyfus vonnis heeft
geveld, heeft thans een brief geschre
ven aan den minister van marine
Lockroy, waarin hij verzoekt zich te
mogen uitspreken over de redenen,
welke hem er toe leidden zijn ver-
oordeelende stem uit te brengen.
Freystadter voegt in zijn schrijven
aan het verzoek toe, dat er een groote
ongerustheid bij hem is ontstaan ten
gevolge van de vervalsching door
Henry gepleegd, gevolgd door diens
zelfmoorden het was juist het ge
tuigenis van Henry dat er zooveel
toe heeft bijgedragen om de leden
van den krijgsraad te overtuigen van
de schuld van Dreyfus. Verder ver
klaart Freystadter dat er wel degelijk
stukken aan den krijgsraad in raad
kamer zijn overgelegd, hij wist echter
niet dat de mededeeling alleen aan
de leden, onwettig was. De minister
van marine zal op zijn beurt dezen
brief aan don minister van oorlog
doen toekomen.
Ziedaar dus openlijk verklaard het
feit der mededeeling van stukken
aan den krijgsraad, waaraan wel geen
onbevooroordeelde meer zal getw ijfeld
hebben na alles wat totnutoe reeds
is bekend geworden, doch waar
omtrent de generaals hardnekkig wei
gerden zich uit te laten, welk zwijgen
natuurlijk door anti-revisionisten vol
strekt niet als een bevestiging van
het vermoeden der revisionisten werd
aangemerkt. Thans is elke twijfel
weggenomen en zonneklaar bewezen,
dat Dreyfus in elk geval on
wettig is veroordeeld. Dit is
zeker een groote tegenslag voor de
anti-Dreyfusards, doch zooals gewoon
lijk zullen zij ook Freystadter wel
weer voorstellen als te zijn verkocht
aan het «syndicaat" en hem zijn
Duitscbe afkomst verwijten. Het
moet inderdaad erkend, dat het een
zonderlinge speling van het toeval is
dat zij die zich bijzonder voor Dreyfus
hebben op de bies gesteld of gunstige
getuigenissen voor hem hebben afge
legd, Duitscbe namen dragen. In de
eerste plaats Scheurer-Kestner, die
de eigenlijke bewerker der revisie
beweging is, terwijl nu in den laatsten
tijd Hartmann, Moch en Freystadter
in hooge mate hebben bijgedragen
om te bewijzen dat Dreyfus onschul
dig of onwettig gevonnisd is. Daar
staat echter tegenover dat generaal
Zurlinden een heftige anti-Dreyfusard
is. Overigens spreekt het van zelf,
het behoeft nauwelijks betoog, dat
hier slechts van toeval sprake kaq
zijn.
Een mededingster van de Figaro
in het openbaar maken van de ver-
liooren der strafkamer is de Éclair.
die er ook in geslaagd schijnt te zijn
exemplaar van het rapport der
machtig te worden. Zij publiceerde
reeds eenige verhooren die zeer gunstig
zijn voor Dreyfus, o a. van den heer
Paléologue, den bekenden ambtenaar
van het ministerie van Buitenlandsche
Zaken, die der strafkamer heeft voor
gelicht aangaande het geheime dossier.
Daaruit blijkt voornamelijk hoe van
wege de Duitscbe en Italiaansche
militaire altaché's Von Schwarzkoppen
en Panizzardi herhaaldelijk aan de
Fransche regeering op eerewooid de
meest formeele verzekering werd ge
geven dat zij nooit of te nimmer in
eenige betrekking tot Dreyfus hadden
gestaan en dat de Fransche gezant
te Berlijn zulks heeft bevestigd. Deze
mededeelingen evenwel kwamen door
gaans altijd terecht bij Heniy, die er
dan wel weer iets op wist te vinden
om ze te verdonkermanen.
Ook hebben graaf Münster en
graaf Tornielli de Duitscbe en Itali
aansche gezanten te Parijs meermalen
stappen bij de Fransche regeering
gedaan om te verklaren dat de zoo
genaamde stukken uit een briefwis
seling tusschen von Schwarzkoppen
en Panizzardi, de Duitsche en itali
aansche militaire attache's valseh
moesten zijn. Men schonk daaraan
echter geen aandacht. Docli omtrent
Esterhazy ondervraagd verklaarde
Paléologue vernomen te hebben, dat
E. in de laatste jaren een som van
tweemaal honderd duizend francs van
buitenlandsche regeeringen heeft
getrokken en nog niet lang geleden
acht duizend francs. Te Berlijn moe
ten zelfs een tweehonderdtal stukken
zijn, welke Esterhazy aan de Duitsche
regcering in den loop der jaren heeft
verkocht.
Tevens publiceert de Eclair het
verhoor van den senator Trarieux,
die mededeelt wat Tornielli hem heeft
verteld, dat Dreyfus noch Esterhazy
met de Italiaansche regeering in be
trekking hebben gestaan. Dit verhoor
is vooral van belang omdat Trarieux
door Tornielli gemachtigd is te spre
ken. Alles wat wij weten omtrent de
bedreigingen van Esterhazy tegenover
Schwarzkoppen, over de verzekering
van den attaché dat hij Dreyfus niet
kent en het borderel toeschrijft aan
Esterhazy, wordt hier met een bijna
officieelen stempel gemerkt. Esterhazy
heeft nooit in betrekking gestaan
met Italië of den Italiaanschen attaché,
maar als Schwarzkoppen bescheiden
ontving die van belang waren voor
zijn bondgenoot, stelde hij die aan
Panizzardi ter hand.
Picquart heeft, naar gemeld wordt,
zijn verzoek om confrontatie met
generaal Roget hernieuwd; doch de
generaal moet nu bezwaren hebben
gemaakt.
Volgens de Echo de Paris zal de
door het Hof van Cassatie bijna
eenstemmig als noodzakelijk erkende
aanvullings-enquèle nog vóór het
einde dezer maand plaats hebben.
Met spanning wordt de heden in
den Duitschen Rijksdag te houden
interpellatie aangaande de Samoa-
quaestie en het antwoord van den
staatssecretaris van Buitenlandsche
zaken Von Biilow daarop tegemoet
gezien.
De interpellatie luidt als volgt:
«Is de Rijkskanselier bereid over de
gebeurtenissen voor en op Samoa en
over de maatregelen, door de regee
ring genomen of beraamd, inlichtingen
te geven Eerst sprak de interpel
latie van «de gebeurtenissen voor
Samoa, welke de Duitsche belangen
zwaar gekrenkt hebben", doch later,
waarschijnlijk onder den indruk van
de mededeeling uit Londen, dat lord
Salisbury in beginsel Duitschland's
eiscb, dat alle beslissingen der Samoa-
commissie met algerneene stemmen
moeten worden genomen, heeft aan
genomen, werd zij als boven gewijzigd
en (hans door de nationaal-liberalen,
conservatieven, centrum en de rechts-
vrijzinnigen onderteekend.
In welingelichte kringen te Berlijn
neemt men met het oog op het
nieuwe incident op Samoa de grootste
terughouding in de beoordeeling
van den toestand in acht; toch blijft
men van oordeel, dat dit incident
geen stoornis zal brengen in den ge-
regelden gang der diplomatieke onder
handelingen. Eergisteravond had de
Engelsche gezant te Berlijn een lang
durig onderhoud met Von Bülow,
hetwelk naar verluidt een bevredigend
verloop had. Dat er zeer veel gewicht
aan dit onderhoud moet worden
L. F. MEADE EN R. EUSTACE.
10) (Slot).
Het gelaat was voorover gebogen en naar
me toe gekeerd, maar in het zwakke licht kon
ik noch de gelaatstrekken, nóch de uitdruk
king ervan onderscheiden. De gedaante stond
zoo stil als een beeld, en sloeg me blijkbaar
gade. Na verloop van een oogenblik, dat me een
eeuwigheid toescheen, begon zij zich te be
wegen, en naderde me met langzamen en stil
len tred. Ik lag volkomen stil, elke spier
was gespannen, en ik sloeg de verschijning
met half gesloten oogen gade. Zij was me
thans op een paar voet afstands genaderd, en
ik kon het gelaat goed onderscheiden. Hoe
groot was mijn verbazing, toen ik opmerkte,
dat het de trekken van mijn agent Murdock
droeg
«Murdockriep ik met gemoorde stem.
Het volgende oogenblik sprong hij op me toe.
Ik hoorde een ratelend geluid boven mijn hoofd,
en zag een reusachtige schaduw op me neder
dalen. Ik wist niet wat het was, en besefte
beslist, dat ik vermoord werd. Het volgende
oogenblik was ik geheel bewusteloos. Bell,
wat kijk je vreemd! Was het was het
Murdock? Maar dat kan niet mogelijk zijn;
hij lag ernstig ziek te bed in Liverpool. Wat,
in 's Hemels naam, was het, dat me dien ont-
zettendenangst deed doorstaan?"
»Op één punt kan ik je gerust stellen,"
antwoorde ik, »het was geen geest. En wat
Murdock betreft, het is meer dan waarschijnlijk,
dat je hem gezien hebt." Ik deelde daarop
den armen kerel, mede wat ik, met betrekking
tot den agent had ontdekt, en ook mijn vaste
overtuiging, dat Wickham er achter zat.
Cressley's verbazing ging alle grenzen te
buiten, en ik zag dat hij mij in den aanvang
ter nauwernood geloofde; maar toen ik zeide,
dat ik van plan was het huis te doorzoeken,
vergezelde hij mij.
Wij keerden samen, door Mitchell gevolgd,
naar de noodlottige kamer terug; maar hoe
wij ook het behangsel en de lambriseering
onderzochten, wij konden den geheimen weg,
langs welken de schelm toegang tot de kamer
had gekregen, niet vinden.
"Het rijtuig, dat me hier gebracht heeft,
wacht nog buiten het hek," zeide ik. Wat
dunkt je er van, als we terstond deze plaats
verlieten en voor 't minst naar Carlton, terug
keerden? We kunnen dan het overige gedeelte
van den nacht daar doorbrengen, en morgen
met den eersten trein naar Liverpool vertrek
ken. a
»Laat ons zoo spoedig mogelijk hier vandaan,
gaan,» zeide Cressley. "Ik voel dat ik
nimmer weêr naar Cressley Hall zal kunnen
keeren."
"Dat meen je nu, maar weldra zul je er
andeis over denken," antwoordde ik. Terwijl
ik sprak riep ik Mitchell bij me. Ik verzocht
hem, terstond naar het hek te gaan en den
koetsier van het wagentje te gelasten naar het
kasteel te komen.
Dit deed hij, en een half uur later waren
Cressley en ik op onze terugreis naar Carlton.
Den volgenden morgen in de vroegte gingen
wij naar Liverpool. Daar wendden wij ons tot
de politie, en ik verzocht, dat er machtiging
zou verleend worden om Murdock te arres
teeren.
Toen de inspecteur mijn verhaal had aange
hoord, stelde hij voor, dat wij terstond naar
Murdoch's woning in Melville Gardens zouden
gaan. Wij deden dat, maar zij was ledigMur
dock, zijn vrouw en Wickham hadden 'thet
voorzichtigst geoordeeld zich uit de voeten te
maken. De inspecteur stond er evenwel op het
huis te doorzoeken, en zóó kwamen wij in een
donker kamertje onder het dak tot een zeer
buitengewone ontdekking. Dit was niet minder,
dan een juiste nabootsing van het hoofd en
den hals van den agent in was. Daarin bevond
zich een allerkunstigt nagemaakt strottenhoofd,
dat, door een uurwerk in beweging gebracht,
volkomen het geluid van het ademhalen en
steunen van een mensehelijk wezen kon voort
brengen. Dit had de man natuurlijk, in overleg
met zijn vrouw en Wickham gebruikt, om een
alibi te bewijzen, en de nabootsing was zoo
volkomen, dat alleen mijn onweerstaanbare
nieuwsgierigheid mij het geheim kon doen
ontdekken. De politie was zoo gelukkig des
avonds Murdock en Wickham beiden in een
achterbuurt van Liverpool te arresteeren. Toen
de gauwdieven zagen, dat alle kans om den
dans te ontspringen voor hen verkeken was,
legden zij een volledige bekentenis af, en het
geheele booze komplot werd geopenbaard.
Het bleek, dat twee avonturiers, doortrapte
schurken, kennis droegen van Cressley's groote
ontdekking in Westelijk Australië en het plan
gevormd hadden, hem te berooven. Eén van
deze mannen was eenige maanden geleden naar
Engeland gekomen en had, in Liverpool zijnde,
kennis gemaakt met Murdock. De ander, Wick
ham, vergezelde Cressley op reis, ten einde
hem in het oog te houden, en zooveel mogelijk
omtrent hem aan de weet te komen. Toen
Cressley sprak van zijn bijgeloof ten opzichte
van de torenkamer, kwam Wickham terstond
op de gedachte, om daarvan gebruik te maken
om hem te verderven. Murdock bewees een
geschikt werktuig in de handen der schelmen
te zijn. Zij boden hem een groot aandeel in
den buit aan. En toen beraamden die drie onder
elkander de ingewikkelde en listige bijzonder
heden der misdaad. Men kwam overeen, dat
Murdock de vreeselijke daad zou uitvoeren, en
en met dat doel werd hij vermomd als een
handwerksgezel, kalm naar Brent gezonden den
dag voordat Cressley naar het Kasteel ging.
De mannen hadden gedacht, dat Cressley een
gemakkelijke prooi zou zijn, maar zij wantrouw
den mij van den aanvang af. Zij gevoelden zich
zeer verlicht, toen zij ontdekten, dat ik met
Cressley niet meê kon gaan naar het kasteel.
En had hij reeds den eersten nacht daarin door
gebracht, dan zou toen reeds den moord gepleegd
zijn; maar daar zijn zenuwachtige angst hem
drong, den nacht te Brent door te brengen,
deed dit hun plan mislukken. Toen zij zagen,
dat ik naar Liverpool terugkeerde, kwamen de
mannen op de gedachte zich van mij in hun
eigen belang te bedienen, en zij maakten het
plan, mij in Murdoch's slaapkamer te lokken,
opdat ik de pop van was zou zien, met het
doel natuurlijk, dat ik gedwongen zou zijn een
alibi te bewijzen, in geval Murdock van de
misdaad werd verdacht. Het telegram, dat ik
bij mijne terugkomst uit Londen in Prince's
Hotel vond, was door één van de schurken
afgezonden, die te Brent in hinderlaag lag.
Toen ik Murdoch's huis verliet, onderrichtte
de vrouw Wickham, dat zij uit mijn houding
opmaakte, dat ik eenige achterdocht koesterde.
Hij had reeds de noodige stappen gedaan om
den koetsier van de eab te bewegen, mij in
een verkeerde richting te rijden, opdat ik te
laat voor den trein zou komen, en eerst door
naar de stallen achter het Prince's Hotel te
gaan kwam hij aan de weet, dat ik per as zou
vertrekken. Toen speelde hij zijn laatste kaart
uit, door naar de herberg te Carlton te tele-
grapheeren, de paarden op te houden. Door
middel van Murdock hadden Wickham en zijn
medeplichtige, sinds de aankomst van Wickham
uit Australië voortdurend den toegang tot de
kamers van het kasteel, en zij hadden het boven
gedeelte van het oude ledikant ingericht, zoo
als, ik zulks beschreven heb.
Het zal onnoodig zijn mede te deelen, dat
er een geheime deur achter liet behangsel
bestond, welke zoo behendig was aangebracht,
dat zij aan het nauwkeurigst onderzoek ont
snapte, maar welke Murdock moet geweten
hebben.