NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND. I<1
BINNENLAND.
HET GEHEIM VAN DE RONDE KAMER.
No. 34.
Zaterdag 29 April 1899.
Acht-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gekeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIËIV:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De bcteekenis van den Trnus-Sibe-
risehen spoorweg.
Toen een aantal jaren geleden plan
nen werden gemaakt om een spoorweg
dwars door Siberië aan te leggen ten
einde Oost- en Midden-Azië met
Europa door een goeden verkeersweg
te verbinden en de reusachtige Rus
sische bezittingen in het naburige
werelddeel voor de beschaving open
te stellen, waren de verwachtingen,
die men van liet verkeer langs dezen
weg koesterde, de meest bescheidene,
dienovereenkomstig trachtte men zoo
oeconomisch mogelijk bij den aanleg
te werk te gaan. De moeielijk heden
van den bodem werden zorgvuldig
vermedenvoor de rails werd een
lichter type genomen dan bij andere
banen in gebruik wasbet rollend
materiëel werd voor 3 paar treinen
per etmaal berekend en alle bruggen,
behalve over de groote stroomen,
werden van hout gebouwd.
Slechts rekenende met de geringe
bevolking en beschaving van Siberië,
vergat men dat de onmetelijke, na
tuurlijke rijkdommen van bet land
door den aanleg van een spoorlijn tot
ontginning zouden geraken en dat
een stroom van buitenlanders, zich
lot liet nu bereikbare gebied zou
wenden om akkers, mijnen en andere
bergwerken te exploiteeren. Reeds in
1896 moest dan ook op den West-
Siberischen spoorweg het verkeer een
groote uitbreiding ondergaan en in
1898 waren 8 paar treinen in plaats
van 3, nauwelijks voldoende om in
de behoeften van bet vervoer te voor
zien, ongerekend nog den Siberisehen
sneltrein, die tweemaal per week van
Moskou naar Krasnojarsk gaat.
Enorm is de hoeveelheid graan, die
langs den nieuwen weg verzonden
wordt; in 1898 bedroeg zij niet min
der dan 20 millioen pud, welk getal,
volgens berekeningen, in de volgende
jaren wel tot 50 millioen kan stijgen.
pud: 16 38 K.G.) In het Altai-
gebied, dat bet grootste aandeel in
dit vervoer heefl, is nog slechts 5
pCt. van de voor den graanbouw ge
schikte landen in exploitatie genomen
Welke reuzengetallen zal men hebben
aan te wijzen, wanneer niet alleen
deze landerijen in het Altai-gebied,
maar ook de onmetelijke steppen
productief geworden zijn, een gebeur
tenis, die in de naaste toekomst kan
verwacht worden! De ontwikkeling
van den veestapel zal zeker gelijken
tred houden met die van den graan
bouw, zoodat de uitvoer van vee, uit
liet Altai-gebied, nu reeds op 200,000
stuks geschat, een belangrijke factor
zijn zal van het levendig verkeer, dat
op den Transsiberischen spoorweg zal
plaats hebben.
Ten slotte zal ook de rijkdom van
Siberië aan mineralen gewicht in de
schaal leggen om de baan tot een
der drukste der wereld te maken. De
ijzerhoudende bodem van bet Kus
netzker gebied, de steenkolenvelden
van Sundjenka en Pawiödar, wachten
slechts op ontginning om hun rijk
dommen langs den nieuwen weg de
wereld in te zenden.
Alleen de magneetberg" in het
gebiedderOrenburger Kozakken, bergt
zooveel ijzer in zijn schoot, dat voor
eenige jaren bet voorstel, om dezen
berg aan een ondernemer voor den
tijd van 99 jaar te verpachten, van
de hand gewezen werd, omdat men
vreesde, dat dan door den pachter
de ijzermarkt zou worden beheerscht
De verbinding van de reeds aange
legde lijnen tot een doorloopende,
die het Oosten en liet Westen van
de Oude Wereld bijeen zal brengen,
is in alle opzichten een werk van
groote beteekenis, waardig om een
eeuw van uitvindingen, stoom en elec-
triciteit, af te sluiten.
Het hof van Cassatie te Parijs
heeft tocli niet zooals eerst gemeld
werd rechter Bertulus met de gene
raals Gonse en Roget geconfronteerd
doch besloten liet aanvullingsonder-
zoek in 't algemeen voort te zetten.
Verschillende personen zuilen nog
gehoord worden hetgeen tengevolge
.zal hebben dat liet zeker wel Juni
zal worden vóór de eindbeslissing
van liet Hof valt.
Als do getuige, die het eerst weder
aan de beurt kornt, wordt du Paty
de Clarn genoemd, die door kapitein
Cuignet, den vertegenwoordiger van
het ministerie van oorlog, als een
falsaris is aangeduid. Niet Henry,
maar du Paty de Clam wordt door
hem beschuldigd verantwoordelijk te
zijn voor liet faux-Henry, waarvan
de vervaardiging ten doel had, de
justitie op een dwaalspoor te brengen
en haar aan de schuld van Dreyfus
te doen geiooven. Dit getuigenis van
Cuignet is zeker opmerkelijk en doet
Cornély in de Figaro uitroepen
Ziehier de rechter van instructie van
Dreyfus beschuldigd een falsaris te
zijn door den ofllcier de confiance
van liet ministerie van oorlog! Als
dat geen «nieuw feit" voor reusieis,
wat dan wel Maar, voegt Cornély
er sarcastisch bij, misschien is
kapitein Cuignet ook wel omgekocht
door bet vermaarde «Syndicaat"!
Ook Jaurès neemt in de Petite
République Du Paty onder handen
en geeft als zijne rneening te kennen
dat er een nieuw onderzoek naar de
door Cuignet genoemde feiten moet
worden ingesteld. De drie, vier
voudige falsaris bewijze zijn onschuld,
zegt Jaurès, of anders volge zijn be
straffing. En kunnen noch Cuignet,
noch Roget, die ook ten nadeele van
Du Paty heeft getuigd, het bewijs
voor hunne beschuldigingen leveren,
dat zij dan uitleg geven waarom zij
Ilenry ontlasten tegenover die opeen
stapeling van beschuldigingen op bet
hoofd van Du Paty.
Overigens valt er voor vandaag
weinig belangrijks in de Dreyfuszaak
te melden. Alleen zij nog meege
deeld, dat er weer twee personen
komen verklaren vernomen te hebben
dat Esterhazy de schrijver van het
borderel is. Esterhazy zou het op
bevel geschreven hebben om op grond
van de gelijkenis van zijn handschrift
met dat van Dreyfus het nog ont
brekende materieele bewijs voor Drey
fus' schuld te brengen. Een van
deze personen is de advocaat Duplan-
tier te Poitiers, die Gaston Méry.
een redacteur der Libre Parole heelt
hooren verklaren, dat Esterhazy hem
(Méry) deze bekentenis had gedaan.
Naar de Politische Correspondent
mededeelt, loopt in het Vaticaan het
gerucht, dat de paus in het eerst
volgende consistorie tien kardinalen
zal benoemen onder wie vijf Italianen,
een Franscbman, een Spanjaard en
een Belg. Bovendien zal de paus vele
ledige Fransciie bisschopsstoelen op
nieuw doen bezetten.
De Filippijners hebben, zich na
Calumpit ontruimd te hebben, sterk
verschanst op den rechteroever vari
de Rio Grande de la Pampanga. Zij
zijn nu ook in 't bezit van kanonnen.
Het aantal dooden en gewonden der
Filippijners bij Calumpit bedraagt 75,
dat der Amerikanen 28.
Een standbeeld voor Koning
Willem III.
In De tijd herinnert een inzender
er aan, dat het 12 Mei a.s. 50 jaar
geleden zal zijn, dat wijlen Koning
Willem III te Amsterdam werd inge
huldigd. Hij geeft in overweging om
op dien gedenkdag eene commissie te
vormen uit aile groepen van het Ne-
derlandsche volk, die pogingen zal in
liet werk stellen, om in de hoofd- of
in de hofstad een standbeeld voor
Willem III op te richten. Wanneer
de keuze zou vallen op Amsterdam,
dan zou de Dam daarvoor een uit
nemende plaats zijnhet beeld dat
daar nu staat, zou dan naar een an
dere plaats kunnen worden overge
bracht.
Naar de N. R. Ct. verneemt, zal
binnenkort bij de posterijen en tele
grafie een regeling worden ingevoerd,
waarbij de bezoldiging naar het getal
dienstjaren geregeld wordt.
Het Huis ten Bosch.
Het vermaarde buitenverblijf van
Amalia van Solms bij Den Haag, dat
door de Koningin voor de ontwape-
nings-conferentie bestemd is, zal dezer
dagen in de geheele wereld worden
besproken.
De heer F. H. W. Scheel, cor
respondent voor Duitsche bladen hier,
heeft van H. M. de Koningin de ver
gunning verkregen om ten behoeve
van buitenlandsche geïllustreerde bla
den het Huis ten Bosch te doen
fotografeeren.
De fotograaf Steinmetz te 's-Hage
heeft zich daarvan zeer verdienstelijk
gekweten. De proefdrukken, die de
heer Scheel liet zien, zijn uitstekend
geslaagd, zelfs die van het plafond.
De foto's geven een goed denkbeeld
van de schoone plafond- en paneel
beschilderingen door oud-Hollandsche
meesters.
Het is een gelukkige gedachte der
Koningin om de afgevaardigden hier
te doen bijeenkomen, waar zij althans
een goeden indruk zullen ontvangen
van den kunstzin der Oranje vorsten
en de kunst der oud-Hollandsche
meesters, ook op decoratief gebied.
De foto's zullen in den handel wor
den gebracht en zeker velen ter her
innering aan de ontwapeningsconfe
rentie welkom zijn.
Bij de nieuwe begrooting zal,
naar de N. R. Ct meldt, worden
voorgesteld in het wapen der artillerie
eene scheiding tusschen de officiers-
korpsen der vesting- en der bereden
artillerie. Ieder dier deelen krijgt
dan een eigen inspecteur met den
rang van generaal-majoor.
Naar het Engelsch
L. F. MEADE EN R. EUSTACE.
»Is hij alleen?»
wNeen, hij woont dluïr met zijn vrouw en
een kleinkind.»
»Een kleinkind?» vroeg ik; legde dat meisje
geen verpletterende verklaring af bij het onder
zoek
"Niets van eenig aanbelang,» hernam Dr.
Stanmore; »zij herhaalde alleen, wat Bindloss
zelf reeds had gezegd, dat het in huis spookte,
en dat zij Wentworth had gevraagd, niet in
de kamer te slapen.»
»Is er ooit iets in het werk gesteld om de
reden uit te vorschen, waarom men zegt, dat
het in die kamer spookt?» vroeg ik verder.
"Niet. daar ik vaD weet. Daarbij zullen er
zeker wel rotten in het spel zijn.»'
"Maar zijn er geen andere sterfgevallen in
dat huis voorgekomen?»
"Ja, zeker.»
"Hoeveel?»
«Wel, ik ben zelf niet minder dan driemaal
bij een dergelijk onderzoek tegenwoordig ge
weest
»En hoe luidde de uitspraak van de Jury
»In elk afzonderlijk geval luidde de uitspraak
dood door hartverlamming.»
»Wat zooveel wil zeggen als, oorzaak onbe
kend,» zeide ik, ongeduldig overeind springende,
't Verbaast me, Dr. Stanmore, dat gij met dien
staat van zaken vrede hebt
»En, ik bid u, wat kan ik er aan doen?»
vroeg hij. »Ik word geroepen om een lijk te
schouwen; ik kan niet het geringste bewijs
bespeuren, dat er geweld is gepleegd, noch
vergift ontdekken. Welk ander getuigenis kan
ik dan eerlijkerwijs afleggen?»
»Ik kan alleen zeggen, dat ik er niet te
vreden meê zou zijn,» hernam ik. «Ik wensch
er thans bij te voegen, dat ik van Londen
hierheen gekomen ben met het besluit, het
geheim op te slossen. Ik zal zelf in de "Castle
Lm» mijn intrek nemen.»
»En dan?» vraagde Dr. Stanmore.
»En in de bedoelde kamer slapen.»
»Gij gelooft natuurlijk niet aan een spook.»
»Neen, maar ik geloof aan boos opzet. Nu,
Dr. Stanmore, wilt gij me helpen?»
»Zeer zeker, indien ik kan. Wat verlangt
gij dat ik doe?»
»Dit ik zal morgen naar de »Caste Inn»
gaan. Indien ik na verloop van drie dagen
hier niet terug ben, zult gij een onderzoek
naar me komen instellen en tegelijker tijd dezen
brief aan Mr. Edgcombe, mijn Londensehe ad
vocaat, op de post doen.
«Indien gij binnen drie dagen niet verschijnt,
zal ik zooveel mogelijk kabaal schoppen,» zeide
Dr. Stanmore, »en natuurlijk uw brief op de
post doen.»
Spoedig daarna gaf ik den dokter de hand
en verliet hem.
Na den volgenden dag tijdig het middagmaal
gebruikt te hebben, nam ik afscheid van mijn
gemoedelijken kastelein en diens vrouwen toog
met mijn randsel en mijn codak over de
schouders op weg. Ik zorgde er voor, aan
niemand te vertellen, dat ik naar de »Castle
Inn» ging, en maakte met dat doel een omweg
door het bosch en kwam zóó op het rechte
pad. De zon was op het punt van onder te
gaan, toen ik ten laatste aan een omgevallen
wegwijzer kwam, waarop met half uitgewischte
letters te lezen stond: »Naar de Castle Inn».
Ik bevond mij nu aan den ingang van een kleine
laan, welke blijkbaar weinig betreden werd,
daar zij bijna geheel met gras was begroeid.
Op de plaats wddr ik stond kon ik geen woning
ontdekken, maar op hetzelfde oogenblik trof
een zacht, ietwat valsch gelach mijne ooren.
Ik draaide mij eensklaps om en zag een aardig
meisje met groote oogen en een kinderlijk ge
laat, dat met belangstelling naar mij keek. Ik
twijfelde geen oogenblik of het was de klein
dochter van den ouden Bindloss.
»Wil je zoo vriendelijk zijn me te zeggen,»
vroeg ik, »of dit de weg naar de »Castle Inn» is
Mijn vraag deed haar blijkbaar ontstellen.
Zij sprong vooruit, greep mij bij de hand, en
trachtte mij van den ingang van de laan naar
den grooten weg terug te dringen.
»Ga, weg,» schreeuwde zij, we hebben geen
bedden, welke geschikt zijn voor heeren, in de
»Castle Inn». Ga, ga,» vervolgde zij, en wees
daarbij naar den kronkelenden weg. Hare oogen
schitterden thans in haar hoofd, maar ik merkte
op, dat hare lippen beefden, en dat er maar
zeer weinig noodig was om haar in tranen te
doen uitbarsten.
«Maar ik ben vermoeid en mijn voeten doen
me zeer,» antwoordde ik, »en ik zou gaarne voor
dezen nacht mijn intrek in de herberg nemen.»
»Doe 'tniet,» herhaalde zij, »zij zullen uin
een kamer met een spook brengen. Ga er n|et
heen, 'tis geen plaats voor heeren!» Hier
barstte zij uit, niet in tranen, maar in een
sterk, schel, bijna wezenloos gelach. Zij sloeg
eensklaps met één harer handen tegen het
voorhoofd, draaide zich om en vloog zoo snel
als de wind de smalle laan af en verdween nit
het gezicht.
Wordt vervolgd