NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
B I NN EN L AN 1)7
No. 48.
Zaterdag; 17 Juni 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
JL#®
VEIISCMJiVT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet gekeele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden sleclits driemaal berekend,
öroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Voor bet oogenblik schijnt liet on
middellijk gevaar vooroorlog tusschen
Engeland en Transvaal geweken te
zijn. DeEngelsclie ministerraad heeft
besloten geen dadelijke actie tegen
Tiansvaal te beginnen, terwijl de re
geering aan sir Milner geen nadere
instructies zal geven vóór het volle
dig verslag van de conferentie te
Bloemfontein, dat eerst over een week
of drie te Londen wordt verwacht,
daar zal zijn aangekomen.
Alles wordt trouwens door de Trans-
vaalsche regeering gedaan om de
ramp te voorkomen. Nu heeft zij
ten slotte weer, naar uit Bi ussel
wordt geseind, de voorwaarde be
treffende de arbitrage laten vallen,
terwijl zij steeds zal voortgaan mot
haar concessies, ook wat betreft het
stemrecht, onafhankelijk van liet al
of niet aannemen van het beginsel
van arbitrage door Engeland.
De Volksraad beeft besloten de
door Kruger ingediende kieswet aan
te nemen, doch haar nog eerst aan
liet oordeel van het volk te onder
werpen alvorens haar in werking te
doen treden.
President Kruger hieldnadat dit
besluit gevallen was, een rede, waarin
hij den Volksraad dank zei voor zijn
steun. Hij zeide verder dat Tians
vaal moeilijke tijden beleefde, en dat
hij niet wist wat de toekomst zou
baien. Engeland had totaal niets
toegegeven, doch de concessies welke
hij nu gedaan had, hadden de uiterste
grens bereikt. Hij wilde geen oorlog,
maar van nu af aan zou hij niet
meer wijken. Mocht de oorlog toch
onvermijdelijk zijn, dan had hij zijn
hoop gesteld op God, die, tot nu toe
met de republiek was geweest.
Want eenmaal reeds was haar de
onafhankelijkheid ontnomen, doch
God had haar hersteld.
De burgemeester van Rennes heeft
een proclamatie doen aanplakken,
waarbij hij de bewoners uitnoodigt
zicli kalm te gedragen bij de behan
deling van het proces-Dreyfus te dier
slede.
Op de Azoren zal de Sfax, het
schip dat Dreyfus aan boord heeft,
kolen innemen. Tegen den 20en of
22en Juni wordt het daar verwacht.
Gister heeft het Pruisische Huis
van afgevaardigden op voorstel van
den Katholieken afgevaardigde lleere-
mann met 240 tegen 100 stemmen
het wetsontwerp betredende het zoo
genaamde Middellandkanaal naar de
commissie teruggezonden. Dit kanaal
is, naar men weet, bestemd om, in
aansluiting aan liet Doi tmond-Eems-
kanaal, den Rijn met de Elbe te
verbinden. De kosten van aanleg
zullen ongeveer 260 miljoen mark
bedragen Bij eerste lezing had dit
ontwerp veel verzet ondervonden bij
de agrariërs en bij allen, die bena
deeld meenden te worden in hun
plaatselijke belangen.
De tweede lezing, welke gister nu
plaats had, bracht in zooverre een
verrassing dat onmiddellijk na ope
ning der beraadslaging de heer Heere-
mann namens het centrum zijn voor
stel deed. Het is bekend dat de
centrumpartij voor de aanneming van
liet ontwerp den doorslag moet ge
ven en daartoe schijnt zij dan ook
wel bereid te zijn als haar daarvoor
maar in ander opzicht vergoeding
wordt gegeven. Daar zij nu eerst
andere ontwerpen waaraan haar veel
gelegen is, wilde aangenomen zien,
deed zij bij monde van Heeremann
haar voorstel tot terugzending naar
de commissie, hetwelk met groote
meerderheid werd aangenomen.
Dit zal ten gevolge hebben dat
liet ontwerp later er door
komt, daar nu aan liet centrum in
ander opzicht vergoedingsvoorstellen
zullen worden gedaan, in ruil voor
zijn stemmen vóór de kanaalwet.
In den Duitschen Rijksdag is het
wetsontwerp op de verzekering tegen
ongeschiktheid en den ouden dag,
in derde lezing met groote meerder
heid aangenomen.
Het zoogenaamde tuchthuisontwerp
schijnt echter niet veel kans te heb
ben om te worden aangenomen, daar
de nationaal-liberaien en het centrum
besloten hebben er tegen te stemmen.
Generaal Otis, de Amerikaansche
opperbevelhebber op de Filippijnen,
heeft eenige bijzonderheden naar
Washington geseind omtrent het
jongste gevecht niet de opstandelingen
De strijd was zeer hevig, seint hij,
en wij kregen 10 dooden en 40 ge
wonden, de mecsten bij het overtrek
ken van de Zapote. De vijand werd
verdreven uit een zware en goed aan
gelegde verschansing, die lijj hard
nekkig veidedigde. Hij had honderden
dooden, waarvan wij 50 begraven
hebben. Hij zal vermoedelijk verder
niet krachtig meer pogen stand te
houden in de Zuidelijke provinciën.
Een dergelijke alinea als de laatste
is Otis gewoon aan zijn telegrammen
toe te voegen doch telkens blijkt het
dat de Filippijners liet hoofd weer
verhellen en den Amerikanen vrij
zware verliezen toebrengen.
Geen wonder dat in Amerika het
misplaatste optimisme van Otis een
pijnlijken indruk maakt
De brigade-generaal King, die pas
van de Filippijnen is teruggekeerd,
deelt dat optimisme van Otis niet.
Hij heeft nog voor een paar dagen
verklaard dat de toestand op de Ei-
lippijnen zeer einstig is. De bewoners
zullen den guerilia-oorlog blijven vol
houden en het laat zich niet vooruit
zeggen wanneer de oorlog geëindigd
zal zijn. Een groote macht zal noodig
zijn om hen geheel te onderwerpen.
Hun loopgraven en verschansingen
zijn goed en sterk aangelegd en zij
maken groote vorderingen in de krijgs
kunst.
Dat is het oordeel van een zaak
kundige. Erg mooi voor de Yankees
ziet het er dus nog niet uit.
Raymond Poincaré is nog niet
geslaagd met de samenstelling van
het nieuwe Fransche ministerie. Naar
het heet is het lol standkomen er
van vertraagd door de bezwaren,
welke Ribot en Sarrien hebben ge
maakt om een portefeuille te aan
vaarden.
Bij de besprekingen met Méline
heeft deze bij Poincaré er op aange
drongen om te trachten een kabinet
te vormen, welks program alleen zou
zijn: de afwikkeling der Dreyfuszaak.
Naar het gerucht gaat zouden vele
afgevaardigden onder wie ook socia
listen geneigd zijn zicli ten opzichte
van generaal Mercier tevreden te
stellen met het aannemen van een
motie waarin 's generaals houding
werd afgekeurd.
Tevens wordt medegedeeld, dat
Brisson aan Poincaré de verzekering
heeft gegeven, dat hij en zijn vrienden
hem geen moeilijkheden in den weg
zouden leggen als het nieuwe kabinet
zich bereid toonde, de republikeinsche
beginselen in bescherming te nemen,
het recht en de wetten te doen eer
biedigen en de republiek tegen de
drijveiijen der dictatuurspartij en der
monarchisten te zullen verdedigen.
Naar de N. R. Cl. verneemt
wordt een wijziging van art. 243der
Gemeentewet door de Regeering voor
bereid.
Genoemd artikel luidt: «Hoofdelijke
omslagen cn andere plaatselijke directe
belastingen worden geheven naar
grondslagen, die voor een redelijken
maatstaf voor liet inkomen der be
lastingschuldigen te houden zijn."
De algemeene vergadering der
«Liberale Unie" zal gehouden worden
op Zaterdag 1 Juli in «Eensgezind
heid" te Amsterdam. De punten van
behandeling zijn
Verslag omtrent den toestand der
Liberale Unie en de werkzaamheden
van liet bestuur, gedurende de jaren
•1897 en 1898.
Verkiezing van
a. Vier bestuursleden om af te
treden in 1905, in plaats van de lih.
mr. jhr. L. Michels van Kessenicli,
E. Fokker, W. L. P. A. Molengraaf!
en H. J. Smidt, die periodiek aftre
den en niet kiesbaar zijn.
b. Een bestuurslid om af te tre
den in 1903, in de plaats van den
beer mr. H. Krabbe, die in de ver
gadering op 6 November 1897 als
zoodanig werd gekozen, maar voor
die benoeming bedankt heeft.
Behandeling, in besloten verga
dering, van huishoudelijke aangele
genheden.
Behandeling van de volgende motie:
«De Algemeene Vergadering der
Liberale Unie spreekt den wensch
uit, dat liet aanhangige wetsontwerp
op den leerplicht, in de hoofdzaken
ongewijzigd worde aangenomen."
Bespreking van de wettelijke re
geling der Arbeidsovereenkomst, in te
leidendoor den heer mr. H. L. Drucker.
Aan liet aanvankelijke voornemen
om in de gewone algemeene verga
dering te doen bespreken het vraag
stuk der verzekering van werklieden
tegen invaliditeit en den ouden dag
kan geen gevolg gegeven worden,
omdat de verwachting, dat, ter be
hoorlijke voorbereiding hiervan, een
praeadvies bijtijds aan de Kiesver-
eenigitigen zou kunnen gezonden
worden, niet is vervuld. De com
missie, die het ontwerpen van dat
praeadvies op zich nam, is met de
zen arbeid nog niet gereed gekomen.
Op het sportterrein te Baarn
hebben a.s. Zondag om 2 uur weder
om zeer belangrijke wielerwedstrijden
plaats.
Behalve eenige korte afstandnum-
Naar liet Engelsch
TAN
DAYRELL TRELAWNEY.
L
Lady Howard's juweelen zijn te goed bekend,
dan dat het noodig zou zijn er een uitvoerige
beschrijving van te geven. De zeven strengen
paarlen, de peervormige rose diamant, welke
eenig in zijn soort is, en de parure van sma
ragden en briljanten, behoorden tot de meest
bekende familie bezittingen.
Toen het bij de Pers-Associatie bekend werd,
dat er op Howard Park een diefstal had plaats
gehad, achtte mijn redacteur de zaak gewichtig
genoeg, om zich gerechtigd te achten mij met
den eerstvolgenden sneltrein te doen vertrekken,
ten einde Lord Howard zelf over de zaak te
interviewen. In den aanvang aarzelde ik.
«Zij kennen mij,» verklaarde hij»wij zijn
feitelijk bloedverwanten; ik zal u een aanbe
velingsbrief meegeven, en gij zult vriendelijk
ontvangen worden; 't zijn lieve menschen, en
P) weten, dat ik geen indringerig interviewer
zou zenden. Het is meer een nationaal verlies,
dan een particuliere zaak, in het tegenover
gestelde geval zou ik hen niet lastig vallen.»
Binnen tien minuten was ik op mijne kamers,
een kwartier later zat ik in een hansom op
weg naar het Paddington-Station.
De reis naar Starborough het naaste
station voor Howard Park duurde per snel
trein slechts een uur. Het was vijf uur toen
ik mijn bestemming bereikte, met een rit van
drie mijlen in het vooruitzicht. Ik huurde het
eenige rijtuig, dat te krijgen was, een dogcart
met een voerman, die het uiterlijk van een
paardenkooper had en bleek de stalknecht van
de dorpsherberg te zijn, en die volkomen
onbewust mij vrijwat bruikbaar copie ver
schafte.
Toen wij eenmaal het hek van het park gepas
seerd waren, duurde het niet lang vóór wij
onder de groote portiek van het huis reden.
Op mijn vraag, of Lord of Lady Howard
mij konden ontvangen, zeide de bottelier eerst
»Niet tehuis!» doch toen ik mijn naam bekend
maakte, werd ik door de ruime vestibule naar
een in Oosterschen stijl gemeubileerde kamer
geleid, welke een spreek- of rookkamer scheen
te zijn.
Na weinige oogenblikken verscheen Lady
Howard. Dit was een vrouw met een gebiedend
uiterlijk, en nauwelijks veertig jaar oud. Ik
stelde mij aan haar voor als één van den staf
van de Epoch en maakte het doel van mijn
bezoek bekend.
«Neem plaats, mr. Forbes,» zeide zij, mij een
stoel wijzendete gelijker tijd ging zij zelf
zitten, en slaakte daarbij onwillekeurig een
zucht van vermoeidheid, waaruit bleek lioe
afgemat zij reeds was door de bijzonderheden,
welke zij op het punt stond mij mede te deelen.
»Er valt u, huiten hetgeen gij reeds weet,
inderdaad weinig te vertellen,» begon zij
»de juweelen waren gisteren avond, toen ik
mij ter rustte begaf, aanwezig, doch van morgen
waren zij verdwenen. Maar ik ben zoo vertrouwd
met de bijzonderheden dat het misschien
het beste ware, dat gij, zoo gij wildet, mij
eenige vragen deedt.»
»Zeker,» zeide ik, «indien gij mij wilt toe
staan dat te doen, en het niet onbeleefd vindt,
dat ik mijn notitie-boekje gebruik. Vóór alles
behoor ik misschien te vragen, welke juweelen
precies worden gemist de historische dia
manten en
»Die alleen. Mijn wrong en halssnoer van
smaragd en briljanten, de zeven snoeren parelen,
en feitelijk al mijne overige juweelen zijn nog
in mijn bezit.»
»Zij bevonden zich met het gestolen juweel
zeker in een brandkast?»
»Ja, in mijn kleedkamer. Ik bergde ze zelf
gisterenavond daarin.»
»Gij hoordet in den loop van den nacht geen
geraas
«Niet het geringste.»
»Zijn er geen sporen van voetstappen, bij
voorbeeld op het raamkozijn of ergens elders?»
»Niet het geringstedezen morgen stond de
brandkast open, de sleutel stak erin, en het
juweel was verdwenen.»
«Wie was er 's avonds het laatste bij u?»
»Mijn kamenier, een vrouw, die reeds in den
dienst mijner moeder was vóór ik trouwde
een in elk opzicht vertrouwens waard persoon.»
Waar, indien de vraag niet onbescheiden is,
bewaardet gij den sleutel?»
«In 't minst niet. Ik droeg hem aan een kleine
gouden ketting, en hij lag den gepasseerden
nacht op een stoel bij mijn bed. Somtijds heb
ik een tafeltje vóór mijn bed, maar het tafeltje
was ingenomen door mijn bouquet in eene vaas.»
«Kunt gij ook gissen, waarom een dief slechts
één steen zou genomen hebben, terwijl hij zulke
kostbare zaken, als uwe zeven snoeren parelen,
onaangeroerd liet liggen?»
«Dat kan ik inderdaad niet. Want niettegen
staande de rose diamant een konings losgeld
waard is, daar hij, ofschoon klein, den peervorm
heeft en van het zuiverste water is, het be
zwaar om zulk een algemeen bekenden steen van de
hand te doen zou feitelijk niet te overwinnen zijn.
(Wordt vervolgd.)