NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. No. 53. Woensdag 5 Juli 1899. Acht-en-twintigste jaargang. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst -worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De aankomst van kapitein Dreyfus. Eindelijk is de arme banneling van liet Duivelseiland, waarop hij meer dan vier jaren in eenzaamheid en blootgesteld aan het moordend klimaat, heeft doorgebracht weder in zijn dier baar vaderland terug. En zóo greep de ontroering hem aan toen hij weer voet op Franschen bodern had gezet, dat hem de tranen over de wangen rolden. De ontscheping had niet te Brest, zooals men verwachtte, maar te Quiberon plaats. Toen de Sfax Vrij dagavond die kleine visschersplaats naderde stond de zee zeer hol. Om 9 uur was de mailboot Caudon in zee gestoken om Dreyfus van het oorlogsschip te halen en aan wal te zetten, doch de zee was zoo onstuimig, dat de ontscheping eerst tegen een uur of een des nachts kon plaats hebben. Op de kade werd Dreyfus in ont vangst genomen door den directeur- generaal van den veiligheidsdienst Yiguié, die vergezeld was van een commissaris van politie en een aantal gendarmes. Daarna werd Dreyfus aan de zorgen van een kapitein der in fanterie toevertrouwd. Men liet hem vervolgens in een landauer plaats nemen, waarin mede gezeten waren de prelect van Ille-et-Vilaine, de directeur van den veiligheidsdienst Viguié en een inspecteur. Zonder incidenten bereikte men het station. Even over tweeën vertrok een extra- trein naar Rennes, Dreyfus mee voerend. De trein hield bij een klein station op eenige kilometers van Rennes stil, en de gevangene werd weer in een rijtuig gezet. Vijf-en- twintig gendarmes escorteerden het toen het de stad binnenreed. Weldra waren een aantal nieuwsgierigen en journalisten bij do hand, maar er werd niet gemanifesteerd, geen kreet werd gehoord. De straat, waarin de gevangenis staat, werd dadelijk dooi de gendarmerie afgezet. De gevangenis zelf wordt door 40 gendarmes bewaakt. Onmiddellijk na de aankomst van Dreyfus te Rennes kreeg zijn echtge- noote daarvan bericht en reeds te half negen Zaterdagmorgen werd zij bij hem in zijn cel toegelaten. Een vriendin, mevrouw Havet vergezelde haar. Het was, gelijk men begrijpen kan, een allerroerendst wederzien. Een ambtenaar met de bewaking van Dreyfus belast was er bij tegenwoordig doch deze hield zich bescheiden op den achtergrond. Nadat zij een uur in eikaars ge zelschap hadden doorgebracht verliet mevrouw Dreyfus de gevangenis weder. De ontmoeting met haar man had haar zeer aangegrepen. Haar indruk weergevend vertelde mevrouw Dreyfus, dat zij hem zeer veranderd had ge vonden, dat zijn baard en haar grijs waren en zijn gestalte gehnoon Ili.i wist in 'f geheel niéts van wat in de laatste twee jaren is voorgevallen. Een redacteur van de Temps, die bij Dreyfus' aankomst in de gevan genis te Rennes aanwezig was geeft de volgende beschrijving van hem »Het uitstappen uit den landauer geschiedde niet zoo snel, dan dat wij hem nog niet even konden zien vóór hij achter de deuren van de militaire govangenis verdween. «Kapitein Dreyfus bevindt zich niet in zulk een beklagenswaardigen toestand als sommigen in den laat- sten tijd wel hebben geschreven en wel zij, die hem bij zijn vertrek van Cayenne hadden gezien en zij, die beweren hem op de brug van de Sfax treurig te hebben zien leunen tegen de verschansing. «Ik ben er verre van te beweren, dat kapitein Dreyfus in den korten tijd dat ik hem kon zien, den indruk op mij heeft gemaakt van een man, wiens gezondheid niet geschokt is, zijn geheele persoonlijkheid, zijn ge laat toonden mij den man, die weliswaar geleden heeft wie weet hoeveel doch die zijn zenuwen, zijn zedelijk bewustzijn, zijn vleesch met ongeloofelijke kracht beheerscht. «Men ziet dat hij aan bloedar moede lijdt, dat hij veimagerd, ge bogen is. Maar al is zijn gelaatskleur ook gebruind en ontkleurd door de zon, zooals ik kon zien bij 't uitstap pen uit het rijtuig, om weldra te verdwijnen achter de poort der ge vangenis, heeft hij mij den indruk gegeven van een man wiens energie, karakter en wilskracht weerstand hebben kunnen bieden aan de licha melijke verzwakking. «Dat zijn mijn korte, snelle, onvol ledige indrukken, onvoldoende mis schien, maar ernstig. «Mij is nog dezelfde man, dien ik de degradatie op het plein van de Militaire School heb zien ondergaan. De stap is krachtig, het oog is leven dig gebleven, maar een korte baard «ïin de wanden on rip, kin veranrlprt eenigszins het gelaat. De haren zijn vergrijsd, zonder dat daaruit juist blijkt, dat hij oud is geworden." Verschillende journalisten hebben Zondag een bezoek gebracht aan de Sfax en een kijkje genomen in de hut waarin Dreyfus gedurende den overtocht heeft gewoond. De hut was comfortabel doch zonder luxe ingericht. Een der officieren van de Sfax verklaarde dat Dreyfus aan boord niet ziek is geweest. Hij at en sliep goedde dokter bezocht hem eiken morgen, doch hij had diens hulp niet noodig. Wel had hij nog al last van zeeziekte gehad en hij zag er toen hij van de Sfax op het andere schip dat hem aan wal bracht, overging, zeer vermoeid uit. Aan boord werd Dreyfus beschouwd als een officier in hechtenis en over eenkomstig het reglement sprak nie mand met hem. Doch, aldus besloot de officier zijn mededeelingen, wij zijn geen gevangenbewaarders of beulen. Ik kwam wel eenige keeren met hem in aanraking en ik geloof dat hij het grootste vertrouwen in den goeden alloop van zijn proces heeft. Zondagmorgen zijn mrs. Demange en Labori, die Dreyfus voor den krijgs raad zullen verdedigen, naar Rennes vertrokken. Mr. Demange blijft te Rennes om den gevangene op de hoogte te brengen van de feiten, die sedert 1894 zijn voorgevallen. Tot nu toe heeft men Dreyfus nog slechts meegedeeld, dat de bewerker van zijn veroordeeling Du Paty de Clam, in hechtenis is. Na enkele ontmoetingen vertrekt Labori echter weer naar Parijs om naar Rennes terug te keeren zoodra zijn hulp noodig mocht zijn. Naar uit Rennes wordt geseind, zou de datum van de behandeling der zaak voor den krijgsraad door den voorzitter, kolonel Jouaust, op 31 Juli zijn bepaald. De oud-rninister van koloniën Lebon, Hift nrftvfus' straf 7ftrt vtrtnAolrtns VAT- zwaai de door hem in boeien te slaan, laat in de Soir en Libre Parole meedeelen, dat hij een kapitaal ge tuigenis bezit, dat hij den krijgsraad wenscht voor te leggen. Dit zou dan zijn dat Dreyfus' bewakers waren omgekocht en dat Dreyfus weldra gevlucht zou zijn. Heden zal Ivruger aan den Volks raad te Pretoria zijn nadere voorstellen omtrent de hervormingen voorleggen. In tegenstelling met de berichten, dat de zending van Fischer naar Pretoria mislukt zou zijn, gelooft de Daily Chronicle, dat de kiesrechlplannen, welke Kruger heden indient, inhouden de uitkomsten van een vergelijk met de partij van de Kaapsche Hollanders en dat gebaseerd zal zijn op de be middelingsvoorstellen van Fischer. Het district van den Rand zou dadelijk het recht krijgen 6 leden naar den Volksraad te zenden. Volgens de Weekly Despatch heeft koningin Victoria minister Chamber lain, wiens laatste te Birmingham gehouden rede zij niet goedkeurt, bij zich op Windsor Castle doen ont bieden om hem daarvan te doen blijken. Of dit juist is, is moeilijk na te gaan, doch een feit is het, zegt de Londensche corr. der Ind. Beige, dat Chamberlain voor eenige dagen op Windsor Castle heeft gedineerd. In hoeverre de gister in Bloem fontein gehouden conferentie tusschen de vertegenwoordigers van deTrans- vaalsche republiek (Smits en Grobber), den Oranje Vr ijstaat (president Steyn en Fischer) en van de Kaapkolonie (Hofmeyer en Herholdt) gunstige resultaten heeft opgeleverd, valt nog niet te zeggen. Terwijl men in Bloemfontein beweert, dat Fischer zich in gunstigen zin uitliet over de bekende voorstellen van sir Alfred Milner aan president Kruger, is men te Kaapstad, in Afrikaansche kringen deze meening niet toegedaan. Daar vindt men, dat geen overeenkomst KotrnlTanrln hftf 1/ iKI Transvaalsche regeering aannemelijk is, tenzij de kiesbevoegdheid voor de ambten van staatspresident der Repu bliek en opperbevelhebber van het leger op een anderen grondslag wor den gesteld dan het kiesrecht voor den Volksraad. Men is daar van oordeel, dat een zevenjarig verblijf als minimum gesteld moet worden voor kiesbevoegdheid voor den Volksraad terwijl een ver blijf van tien jaren zou worden ge- eischt om kiesrecht te bezitten voor de beide gemelde ambten, dit laatste evenwel zonder terugwerkende kracht. Intusschen begint men in Engeland ook wat in te binden, en is men van meening, dat als Kruger wat toegeeft, ook Engeland wel eenige concessie kan doen. Zoo schrijft de Daily Graphic over de bovengenoemde vredesvoorwaarden«Waar het details betreft, kunnen wij natuurlijk nog wel eens onderhandelen. Als president Kruger op zijn zeven jaar staat, dan zullen wij ons daar waarschijnlijk wel niet tegen verzetten." Met de conclusie, die het blad ten Naar het Engelsch VAN DAYRELL TRELAWNEY. 6) Ik kan u den inhoud van mijn zakje niet laten zien, maar Lady Howard's diamant be vat het niet. Wilt gij me op mijn woord gelooven en me een week ongemoeid laten?" Zij legde haar hand op mijn arm. Het was een verwonderlijk blanke hand. Ik beschouwde ze verlegen; zij scheen mij door haar fijne, gespierde bevalligheid te betooveren. "Wilt gij me op mijn woord gelooven?» Ik beduidde mijzelf helder en krachtig, dat het onmogelijk was, bij voortduring op zulk een hand te zien en standvastig te blijven. Er werd op de deur geklopt. "Gij beloofd het mij dus?» vroeg Miss Alexander. Ik knikte toestemmend. Zij verwijderde kaar hand en riep: "BinnenIk greep mijn hoed. De deur ging open, en ik stond tegenover Majoor Gordon Lieth. Ik was te verrast om te spreken. Hij kreeg een kleur en zag er afgemat uit, doch scheen in het minst niet verbaasd mij te zien, zoodat ik mij ontslagen achtte van de moeite een verontschuldiging te maken over mijne tegenwoordigheid. «Gij zijt zoo vriendelijk geweest, Miss Ale xander," begon hij eensklaps, «aan mijn vrouw dezen morgen wat bloemen te zenden, en kaar uit te noodigen u een bezoek te brengen. Zij was evenwel na hare reis te vermoeid, zooals zij zeideen inderdaad,voegde Maj oor Lieth er openhartig bij,» schijnt zij niemand te wil len zien. Weet gij iets van temperatuur, Mr. Forbes riep hij eensklaps, zich tot mij wen dende, uit. Daarop ging hij, zonder mijn ant woord af te wachten, voort, »ik nam zoo even haar temperatuur op, en ik bevond dat de thermometer honderd en drie stond. Nu vind ik, dat zij een Dokter moest laten komen, maar het idéé alleen maakt haar reeds zenuw achtig. Wat zegt gij er van, Miss Alexander Ik kwam hier om u te raadplegen.» Honderd en drie is zeer ernstig, Majoor Lieth, op dit vroege morgenuur, want de tem peratuur wordt gewoonlijk kooger tegen den avond. Ik geloof bepaald, dat uw vrouw een Dokter moest laten komen. Kunt gij vermoe den, wat de oorzaak van deze ongesteldheid kan zijn?» «Neen, in de verste verte niet,» zeide de majoor, terwijl zijn effen gelaat een uitdruk king van oprechte droefheid vertoonde, welke mij instinctmatig aantrok. Zij was gisteren avond zeer opgewekt en vroolijk aan het diner op Howard Park gij herinnert u dat on getwijfeld ook daarop kreeg zij, zonder eenige zichtbare oorzaak, eensklaps een flauwte, toen wij naar het rijtuig gingen er was iets dat haar deed ontstellen, zegt zij, maar wil mij niet mededeelen wat. Ik ben ten einde raad.» Wellicht,opperde Miss Alexander, die vóór ons stond, met de armen langs het lijf, en, ik moet het belijden, er slordig en weinig innemend uitzag, "wellicht, als ik Mrs Lieth even kon zien, zou ik beter kunnen zeggen, wat haar scheelt. Ik heb eenige ondervin ding van ongesteldheid opgedaan »Ik weuschte wel dat gij dat deedt,» zeide Majoor Lieth op een toon, welke bewees, hoe aangenaam het hem zou zijn haar oordeel te vernemen; »wilt gij nu komen? Onze kamers zijn hier vlak bij, aan het einde van dezen gang acht en vijftig en negen en vijftig.» Indien gij vooruit wilt gaan en uw vrouw op mijne komst voorbereiden, dan zal ik u onmiddellijk volgen,» hernam Miss Alexander. Toen de bezoeker vertrokken was, zeide zij eensklaps »Mr. Forbes, wat zou Mrs. Gordon Lieth hebben kunnen zien, dat haar deed ontstellen, toen zij gisteren avond in het rijtuig stapte "Wellicht was het dezelfde zaak, welke u een uur of daaromtrent later in den avond deed ontstellen,» antwoordde ik. Zij antwoordde niet terstond; mijn opmer king scheen haar tot nadenken te stemmen. «Meent gij, dat het in eenig verband met de gestolene juweelen staat?" waagde ik te vragen. Ik gevoelde, dat ik heelemaal in de war raakte door het raadselachtige van de zaak, dat werd verhoogd door een slapeloozen nacht en afmatting. »Daar ben ik zeker van,» hernam zij uit volle overtuiging. »Maar zelfs indien uwe vermoedens juist zijn,» zeide ik verlegen, »kunt gij toch den dief niet aanwijzen.» »Neen,» zeide Miss Alexander langzaam, »dat kan ik niet; maar,» liet zij, even bij de deur stilstaande, er op volgen, »ik weet iemand, die dat kan." «Wie, in 's Hemels naam?» riep ik uit. «Mrs Gordon Lieth,» hernam Miss Alexander, terwijl zij zonder gerucht te maken de kamer verliet. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1