nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
HmraT
FEUILLETON.
BINNENLAND.
No. 56.
Zaterdag; 15 Juli 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
BV BON
Amersfoortsche Courant
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERTENTIËN:
Van I6 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
uitsluitend voor de Lezers van dit Blad.
voor de praktijk. 50 Cent.
Een WOORDENBOEK van Kun
sten, Wetenschappen enz., verkla
rende 10.000 woorden voor slechts
50 cent. De Administratie van dit
Blad biedt tijdelijk aan:
SERVAAS DE BRUIN. Woorden
boek, verklarende de beteekenis van
10,000 woorden op bet gebied van
Kunsten en Wetenschappen, Industrie,
Geschiedenis, Aardrijkskunde, Mytho
logie, Techniek enz. Het geeft de
de verklaring van Kunstwoorden,
Vreemde termen, enz. In ruim 1000
kolommen druks geeft deze Encyclo
paedic opheldering op allerlei gebied.
Het is een onmisbare vraagbaak.
Dagelijks toch komen er in Couranten,
Tijdschriften enz. woorden, plaats
namen, geschiedkundige herinneringen
voor, die het geheugen ontschoten
zijn en dan heeft men in een oogwenk
de beteekenis hiervan in dit praktisch,
hoogst nuttig en spotgoedkoop Woor
denboek. Deze Encyclopaede kost nu
tijdelijk voor onze Lezers slechts 50
Cent.
Dreyfus.
Mr. Demange verwacht, dat het
proces te Rennes begin Augustus zal
aanvangen. Dreyfus is nog steeds bezig
met het doorwerken van stukken, die
op zijn zaak betrekking hebben.
Toen hij vernam dat er aan den
krijgsraad van 1894 stukken mede
gedeeld waren in raadkamer, moet
hij verbaasd uitgeroepen hebben »Dan
hebben zij mij niet geoordeeld, maar
vermoord 1"
Men zegt, dat de militaire justitie
onbevoegd verklaard zal worden, kennis
te nemen van de zaak-Du Paty de
Clam, wegens de medeplichtigheid
van mevrouw Du Paty bij het schrijven
van de veelbesproken brieven en tele
grammen.
Quesnay de Beaurepaire hoeft, vol
gens, de Echo de Parisaan Waldeck-
Rousseau, GallilTet en generaal Lucas,
den commandant van het 10e leger
korps een schrijven gericht, waarin
hij verzoekt, gehoord te worden over
de redenen, waarom hij de volgende
klacht tegen Dreyfus indientdat deze
in den loop van de laatste tien jaren
aan verschillende buitenlandsche mo
gendheden stukken heeft geleverd, de
veiligheid van den Staat betreffende.
De gewezen minister van koloniën,
Lebon, de beul van Dreyfus, heeft
aan de bladen een schrijven gericht,
waarin hij verklaart, dat hij tenge
volge van ambtelijke berichten over
de mogelijkheid eener ontvluchting
van Dieyfus diens hut met palissaden
heeft doen omgeven en bevolen, dal
zoolang de palissaden niet gereed
waren, Dreyfus 's nachts geketend
moest zijn.
Generaal Duchesne heeft het op
verlangen van den ex-minister Krantz
samengesteld rapport betreffende ge
neraal De Pellieux aan GallilTet over
handigd. De conclusies worden geheim
gehouden.
Een New-Yorksch blad heeft, zegt
men, Emile Zola telegrafisch verzocht,
verslag te geven.
Zola moet geantwoord hebben
«Zelfs niet voor tien miljoen dollars."
Volgens de laatste berichten zal de
krijgsraad den 18en Augustus bijeen
komen.
De behandeling der zaak zal drie
weken duren, zoodat de uitspraak pas
op 2 Sept. kan worden tegemoet ge
zien. Alle getuigen uit de enquête der
strafkamer van het cassatie-hof zullen
in 't openbaar hun getuigenis afleggen.
Er zullen 175 getuigen worden ge
hoord, behalve die de verdediging
nog daartoe oproept.
Een nieuwe wreedheid van ex-
minister Lebon verhaalt de Aurora.
Op bevel van den dokter werd Dreyfus
om zich tegen do doodelijke verveling
te kunnen verzetten, een kist timmer
gereedschap gegeven. Toen het bericht
hiervan door Lebon werd vernomen,
gaf hij het bevel, den banneling
oogenblikkelijk zijn gereedschap weer
te ontnemen.
De berichten over ovorslroomingen
in Opper Hongarije zijn ontzettend.
Op verschillende plaatsen is de oogst
totaal vernield. Tal van personen zijn
verdronken De aan de oevers van de
Waag opgestapelde voorraden hout,
ter waarde van een half miljoen, zijn
door het water meegesleurd.
In Servië schijnen Oostenrijk en
Rusland tusschenbeide te zullen komen.
De Russische gezant heeft althans
namens zijn regeering ambtelijke be
richten ingewonnen over de gevan
genneming van de leiders der radi
calen.
Sic volo, sic jubco.
Men heeft langen tijd hoop gekoes
terd dat Duitschlands keizer onder
den drang der omstandigheden, onder
den invloed van persoonlijke onder
vindingen én waarnemingen, in den
loop der jaren geleidelijk weg zou te
rugkomen van beginselen, welke de
oppermachtige Beheerscher van alle
Ruslanden zich helaas nog immer
kan veroorloven tegenover zijn volk,
dat hem onder alle omstandigheden
«vadertje" heet, doch welke een con
stitutioneel vorst gewis niet passen
en welke telkens weer het bewijs
leveren, dat de persoon in quaestie
zijn plichten en zijn rechten niet wel
begrijpt en dat er feitelijk een mis
vatting plaats heeft, die vreezen doet
voor een conflict, vroeger of later!
Opnieuw heeft Wilhelm II, die een
maal den wil des konings de hoog
ste wet des volks heeft geheeten en
die met verplettering heeft bedreigd
allen, die het wagen zouden hem te
gen te staan, de hoopvolle verwach
tingen, dat een recht begrip der
dingen met de jaren zou komen,
teleurgesteldin antwoord op de
mededeeling van zijn vroegeren leer
meester den tegenwoordigen «Gehei
men Oberregierungsrat" dr. Hintzpe-
ter, dat op den Sparrenberg bij Bie
lefeld, waar de keizer den 18 Juli
1897 met de keizerin vertoefde, een
gedenksteen was aangebracht, heeft
de heetscher over Duitschland geant
woord, dat hij der stad Bielefeld een
reproductie zou schenken van een
standbeeld van den grooten keurvorst,
om op den berg te plaatsen, welk
beeld dan een teeken zou moeten
blijven, dat hij (de keizer) evenals
zijn voorvader, den vasten wil heeft
den door hem eenmaal als den waren
erkenden weg te vervolgen, allen te
genstand ten spijt.
Hoe rijmt zich dat nu met den
volkswil, waarvan toch ook nog wel
iets te lezen staat in de grondwet
van Duitschland?
Bij de Tweede kamer is op den
laatsten dag van haar bijeenzijn door
de commissie voorde verzoekschriften
o.a. verslag uitgebracht over een
adres, betreffende de personeele be
lasting en wel over artikel 33 1.
Daar is bepaald, dat als een per
ceel door den hoofdbewoner gedeel
telijk aan een of meer personen,
buiten zijn gezin of dienstboden,
gemeubeld ten gebruike wordt afge
staan, het aldus afgestane be
houdens de viijstelling wegens lage
huurwaarde wordt beschouwd als
een afzonderlijk perceel in gebruik
bij den hoofdbewoner.
Dit geldt ook van gedeelten die op
bedoelde wijze worden verhuurd,doch
tijdelijk geheel of ten deele onver-
huurd en onbewoond zijn.
In het adres nu, uitgaande van de
Rotterdamsche Vereeniging tot be
hartiging van ile belangen der vrouw,
wordt verzocht deze bepaling aldus
te veranderen, dat niet aldus het
verhuurde gedeelte in zijn geheel,
maar elk afzonderlijk verhuurd on
derdeel als een op zichzelf staand
perceel worde beschouwd.
De samenvoeging van al deze on-
derdeelen tot één belastbaar geheel
is namenlijk zeer bezwarend voor
personen, veelal weduwen met kin
deren, die zich niet in betrekkingen
kunnen begeven, maar in het ver
huren van kamers haar bestaan vin
den. Zij kunnen de belasting niet
afwentelen op de huurders, omdat
deze dan hun intrek nemen bij lie
den die slechts aan één huurder ka
mers afstaan.
Het adres herinnert, dat bij het
ontwerpen van het ai tikel aan dit
bezwaar was gedacht, maar men van
oordeel was, dat het als een uiterst
zeldzaam voorkomend geval betref
fend, geen bijzondere voorziening
vereischte. Nu het echter blijkt, dat
zulke gevallen zich te Rotterdam en
ook zeker in andere steden veelvul
dig voordoen, wordt op wijziging
aangedrongen.
Blijkens het voorloopig Verslag der
Tweede Kamer is bij het onderzoek
van de voorgestelde veranderingen
in de personeele belasting op dit
adres de bijzondere aandacht gevallen.
Onderscheidene leden steunden het
verzoek als volkomen gerechtvaar
digd. Zij herinnerden, dat de vorige
Minister van Financiën de ont
werper van de bestaande regeling
een bepaling als in het adres ge-
wenscht wordt heeft erkend als
«voorwaaide eener volmaakte rege
ling", maar in de dwaling heeft ver
keerd als zou het betrekkelijk weinig
voorkomen dat particulieren aan
meer dan één persoon gemeubileerde
kamers verhuren.
Van de Veluwe meldt men ons
Nu de weergesteldheid zoo mild en
schoon is, nu de prachtige boekweit-
planten met eiken dag weer hare
talrijke honigsaprijke bloesems ont-
9)
Naar het Engelsch
DAYRELL TRELAWNEY.
(SLOT.)
Zij deed toen voor mij de zonderlingste be
lijdenis, waarnaar ik ooit geluisterd heb. Zij
had, uit onberedeneerde onweerstaande aan
drift den rose diamant gestolen, na den sleutel
van Lady Howard's tafel genomen te hebben
terwijl baar gastvrouw in de kamer bezig was.
Ontsteld over hetgeen zij bad gedaan, sloop
zij in mijn kamer met bet voornemen mij te
smeeken haar den vriendendienst te bewijzen
den diamant weder op zijn plaats te leggen,
daar zij wist, dat ik gemakkelijk toegang tot
Lady Howards particuliere vertrekken bad.
Mijn kamer was ledig, en mijn robijnen oor
hanger, welke ik tennaastenbij altijd, zoowel
dag als nacht, droeg, lag op mijn tafel. De
keurige vorm en stijl van bet sieraad trokken
baar aan, en zij nam bet op om bet van na
derbij te beschouwenop dat oogenblik boorde
zij voetstappen, en baar beschuldigend geweten
drong baar tot een onweerstaanbare dwaasheid.
Zij verborg de oorhanger in den zak van
bare japon, en sloop weder naar haar eigen
kamer. Hier plaatste zij beide juweelen in
de geheime lade van baar toiletkistje in de
stille hoop ze weder op hunne plaatsen te
brengen, als de gelegenheid zich daartoe aan
bood. Zij was evenwel zoo ontsteld door de
paniek, welke bet verlies van den diamant te
weeg bracht, dat zij in baar vrees voor na
zoeking op het vreeselijke idéé kwam, den
rosen diamant te verbergen in een insnijding
in baar arm. Het is geen groote steen, zoo
als gij weet, want zijn waarde ligt in zijn
bijzondere kleur. Het plan gelukte, en de
pijn was onbeduidend tot dat Lord Howard,
toen bij baar in het rijtuig hielp onoplettend
haar arm drukte en haar hevige smart ver
oorzaakte, terwijl de rose diamant uit zijn
schuilplaats op bet grint viel. In bare on
kunde van de wezelijke waarde van mijn
oorhanger, dacht zij daar nauwelijks aan en
liet hem rustig in de lade van het toilet
kistje. De sensatie door den diefstal van den
diamant te weeg gebracht drong alle kleinere
quaesties bij baar op den achtergrondzij had
den oorhanger zoo volkomen vergeten, alsof
bij nooit bad bestaan. Gij kunt u baar ziele-
angst voorstellen bij mijne verschijning op bet
tooneel, daar zij wist, dat zij mij bad bestolen.
Is u nu alles duidelijk, Mr Forbes?»
»Niet volkomenmaar mag ik u, vóór wij
verder gaan, mijne verontschuldigingen aan
bieden, dat ik u heb verdacht?»
Mijne reisgezellin neigde.
»En nu,» bet ik er op volgen, «verzoek ik u
beleefd, mij op een paar vragen te antwoorden.
Waarom gingt gij naar de woning van dien
bank-van-leeninghouder in bet Strand?»
«Eenvoudig om van mijn verlies kennis te
geven.»
Ik begon in te zien, dat ik een dwaas was.
«Waarom weigerdet gij mij den inhoud
van dat tascbje te laten zien?» vroeg ik, ouder
gewoonte beproevende de schuld van mijn
dwaasheid op een ander te werpen.
«Het bevatte mijne particuliere papieren.»
Ik bad een gevoel alsof de grond onder
mijne voeten wegzonk. Ik deed een laatste
vraag.
«Waarom gaaft gij een gil toen gij in de
brougham te Howard Park staptet?»
«Omdat ik meende, dat ik in bet grint den
rosen diamant zag schitteren. Bij de berin
nering boevele menscben dien dag de voor
deur in en uitgegaan waren, bet ik terstond
bet denkbeeld als ongerijmd varen, en schreef
het toe aan bet feit, dat mijne zenuwen over
spannen waren, doordien ik te lang over de
zelfde zaak had gepeinsd. De uitkomst beeft
bewezen, dat het werkebjk de diamant was,
welken ik zag fonkelen op de plaats, wéér
Mrs Gordon hem dien zelfden avond bad la
ten vallen.»
Miss Alexander keerde den volgenden dag
naar Howard Park terug, en vertelde wijse
lijk aan Lady Howard de geheele geschiedenis
van baar aandeel in de zaak van den rosen
diamant. Maar zij sprak tegen niemand een
woord van de robijnen oorhanger, behalve
tegen mij.
Toen Mrs Gordon Lieth uit den vreemde
terugkeerde begroette Lady Howard, als een
lieve, verstandige vrouw, baar alsof er niets
was gebeurd.
Voor bet pubbek, Majoor Lieth daaronder
begrepen, is bet geheim van den diefstal in
Howard Hall nooit opgehelderd, en de Majoor
is insgelijks onkundig gebleven van de oor
zaak van bet lange, witte litteeken op den
scboouen arm zijner vrouw.
Voor Miss Alexander naar Howard Park
vertrok, bet zij mij den robijnen oorhanger
zien. Er waren aan den éénen kant Perzische
letters ingegraveerd.
»De rose diamant is een prachtig sieraad,»
zeide ik.
"Maar deze robijn,» hernam Miss Alexander,
»is het machtigste toovermiddel van geheel Azië.»
En zóó verbeten wij elkander.