NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
No. 75.
Woensdag 20 September 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
IHANB BIK ZIJN NAAM VERLOOR.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Gratie aan Dreyfus.
Gisteren werd uit Parijs geseind
De ministerraad besloot in beginsel
om aan Dreyfus gratie te verleenen.
De gratie zal binnenenkeledagen van
kracht worden
Dreyfus heeft afgezien van zijn
voorziening in cassatie bij het militaire
hof van revisie.
Genade voor Recht.
Aan Dreyfus wordt door de Fran-
sche Regeering gratie geschonken.
Dit besluit werd algemeen voorzien
als een natuurlijk gevolg van zijn
gebleken onschuld, die de Krijgsraad
eikend had door de verzachtende
omstandigheden" aan te nemen.
De Fransche regeering vol goeden
wil als ze is, staat tegelijk zwak door
de omstandigheden, inoet behoedzaam
zijn wil ze de Republiek redden.
Bewijst zij bij net proces voor den
Senaat dat er gevaar bestond voor de
Republiek en dat zij dit heeft afge
weerd, dan is haar prestige verzekerd.
Maar op dit oogenblik twijfelen nog
velen of er werkelijk een gevaarlijk
complot bestaan heeft. Door op te
treden tegen de hoofden van liet
leger, die schuldig zijn geweest aan
misdaden, gelijk Mercier, loopt zij
gevaar, dat de militaire-clericale par
tijen onder leiding van Méline zich
van het bewind meester maken.
En dan is liet einde van de Repu
bliek nabij.
Daarom heeft het ministerie de
staatkunde van den natten spons
ingevoerd.
Het stelt Dreyfus op vrije voeten
en meent dan tevens Mercier c. s
niet te behoeven te vervolgen.
Of dit lukken zal durven we niet
te zeggen. We twijfelen er aan.
Maar de hoofdzaak is deze.
De onschuld van Dreyfus is nu niet
alleen erkend door de geheele be
schaafde wereld, behalve door een
kleine clericale bent, maar ook door
de Fransche regeering.
En het leven van den martelaar
wordt wellicht gered.
De familie Dreyfus is zeer neer
geslagen over zijn gezond heidsloestand
De strijd voor zijn rehabilitatie zal
ze zeker niet opgeven, maar in de
eerste plaats strijdt zij voor hel leven
van Alfred. Dreyfus.
Zij heelt de ernstige vrees dat de
eerste koude hem dooden zal, zoo hij
niet bij tijds naar een zacht, ja zelfs
naar een warm klimaat wordt over
gebracht en weder in staat komt vast
voedsel te verteren.
Mevrouw Dreyfus zegt niet anders
dan oqu'on me le rendenous
verrons apresl"(dat men hem
mij teruggeve de rest komt later
Daarom zullen zij en de familie
gratie voor den martelaar aannemen.
President Loubet wenschte die, dit
wist men, en het ministerie heeft die
nu aangedurfd.
Van de cassatie-voorziening bij het
Militaire Hof verwachtte de familie
terecht niets en daarom is zij zeker
genegen geweest ter wille der gratie,
die den martelaar een kans geeft in
het leven te blijven, de voorziening
in te trekken. Want verwijzing naar
een nieuwen krijgsraad zou de on
schuldige drie maanden langer in de
gevangenis gehouden hebben.
Indien een fait nouveau zich nog
voordoet dan echter de zaak op nieuw
bij liet Hof van Cassatie gebracht
worden door de regeering om ver
nietiging van het vonnis te verkrijgen.
Wij leven in het vertrouwen dat
wij dit nog zien zullen.
Maar intusschen is de arme onschul
dige weder een vrij man en honderd-
duizende handen worden met groote
sympathie en achting naar hem uit
gestrekt. (Hbld
In heel Zuid-Afrika, zoowel als in
Engeland zijn de publieke opinie en
de pers liet er over eens, dat na het
afwijzend antwoord van Transvaal op
Engelands laatste eisehen, de oorlog
onvermijdelijk is geworden. Engeland
kan niet meer terug na zijn dreigende
verklaring dat het tot andere maat
regelen zou overgaan als liet antwoord
van Transvaal ontkennend of onbe
paald zou zijn. Nu, zooals men uit
den ofïicieelen tekst kan zien, laat
het antwoord te dien opzichte niet
den minsten twijfel over. Het is een
flink stuk, waarin de Transvaalsclie
regeering met beslistheid tegen Enge
land positie neemt en ten stelligste
verklaait zicli aan de conventie van
1884 te houden en dus van Enge-
land's suzereiniteit niets wil weten,
terwijl zij mede Engeland's eisch van
den vijfjaarstermijn voor het kiesrecht
afttijst en ook omtrent de lalen-
quaestie vooi behoud maakt. Daaren
tegen is de Transvaalsclie regeering
beieid den kiesreehtterrnijn op zeven
jaar te bepalen en de gemengde com
missie van onderzoek, door Engeland
voorgesteld, aan te nemen, terwijl zij
gaarne mee wil werken om een hof
van arbitrage sainen te stellen ten
einde alle geschilpunten te beslechten.
Dit antwoord kan natuurlijk voor
Engeland onder de tegenwoordige
omstandigheden niet bevredigend zijn
en de laatste hoop op een goede op
lossing schijnt dan ook le zijn ver
vlogen Alleen de Westminster Gazette
acht allo kansen op vrede nog niet
verloren en het raadt der regeering
aan nog een uiterste poging te doen
om het alleszins gewettigd wantrouwen
dat de Boeren ten opzichte van de
Engelsclien hebben laten blijken, weg
te nemen door een nog krachtiger ver
zekering dat Engeland niet bedoelt
Transvaal's onafhankelijkheid aan te
tasten en een nieuwe concessie te
doen dat de Uitlanders in tal van
jaren geen Engelsclie staatspresident
voor Transvaal zullen kiezen.
Overigens is de Engelsche pers over
de geheele linie van oordeel dat er
tot maatregelen van geweld moet
worden overgegaan. De Morning Post
eischt de onmiddellijke bijeenroeping
van het Parlement en de oproeping
der reserve, terwijl de Standard met
de grootste bonhommie verklaart dat
Engeland den oorlog niet heeft gezocht!
Doch tiu de Boeren hem hebben ge
wild, blijft er voor Engeland geen
keus over en hoopt het blad dat de
strijd spoedig ten gunste van Engeland
zal worden beslist.
Ook te Kaapstad gelooft niemand
meer dat een oorlog nog te vermijden
is tenzij de hooge commissaris Milner
door Engeland wordt teruggeroepen,
doch daarvan zal wel geen sprake
zijn daar hij zich als een trouw bond
genoot en werktuig heeft doen kennen
van Chamberlain die thans in Enge
land triomfeert nu zelfs de vroegere
vrienden van Transvaal met John
Morley aan liet hoofd Chambei Iain's
laatste eisehen «redelijk" en «billijk"
hebben verklaard.
Een belangrijk telegram zond Peu
ter hedennacht uit Pretoria en wel,
dat lie staatssecretaiis der Z. A. Repu
bliek Reiiz in een interview heeft
verklaard, dat de beslissing door de
Transvaalsclie regeering is genomen
in overleg met den Oranje Vrijstaat.
Waaruit volgt, dat de Vrijstaters
schouder aan schouder met de Boeren
zullen vechten. Dit werd ook wel
verwacht, doch telkens kwamen er
berichten, die aan de houding der
Vrijstaters deden twijfelen. Voor velen
zal deze mededeeling dus een heuge
lijke tijding zijn.
Hoe de houding van de Afrikaanders
in de Kaapkolonie zal wezen is nog
twijfelachtig. Hofmeyr seinde Zater
dag nog aan den president van den
Oranje Vrijstaat Steyn, nog een laatste
poging te doen om den vrede te be
waren, doch Steyn moet toen terug
geseind hebben«Te laatHieruit
valt op te maken, dat in de Kaap
kolonie de oorlog als een groote ramp
beschouwd wordt, niettemin zullen er
velen zijn, die ook vandaar de Boeren
zullen te hulp komen.
Blijkens de laatste Slaats-almanak
(1899) zijn er ongeveer 30 000 dienst
plichtige Boeren, terwijl het effectief
der troepen van den Oranje Vrijstaat
in tijd van oorlog op 20.000 man
wordt becijferd. Als wij aannemen
dat daarvan de helft den Boeren te
hulp komt, daar de Oranje Vrijstaters
hun land niet geheel kunnen ont-
blooten, uit vrees voor een inval dei
Basoeto's, en het aantal vrijwilligers
Duitschers (4000), Hollanders (1000)
Ieren en Kaapsche Afrikaanders enz
samen op 10.000 stellen, dan kunner
de Boeren straks een 50 000 mar
tegenover de Engelsclien stellen.
Naar verluidt hoopt Engeland 60.00C
man in het veld te brengen en daar
mee den strijd te beslissen. Of dii
echter dadelijk maar zoo gemakkelijl
zal gaan, betwijfelen wij, daar d<
Boeren zeker met den moed der ver
twijfeling zullen vechten. Zelfs vrou
wen wapenen zich nu reeds op grooti
schaal, vast besloten het zoo duui
gekochte vaderland mee te helpei
verdedigen. Een gemakkelijke over
winning zal Engeland indien al
zeker niet hebben.
Zondagmiddag had te Antwer
pen eene groote meeting plaats in d
zaal «Alhambra" ten gunste vat
Transvaal. Sprekers van verschillendi
politieke partijen voerden hel woord
o.a. de advocaten Pauwels en Vai
den Broecke, Pol de Mout en ook di
oud-consulgeneraal van den Oranje
Vrijstaat te Brussel, de heer Van Üetli
die langen tijd in Zuid-Afrika heef
gewoond.
Allen drukten de warme sympalhi
van het Viaamsche volk uit voor d
Transvaalsche stambroeders op he
oogenblik, waarop zij vermoedelijl
een besüssenden stiijd zullen aangaa
voor het behoud van hun onaflianke
lijk volksbestuur.
De vergadering besloot adressen ti
zenden in dien geest aan koningir
Victoria en president Kruger.
Weldra zal door den ministei
van justitie aan de Tweede Kamei
Naab het Engelsch vah
H. H. BOYESEN.
5)
nWilt gij die hebben?» vroeg zij, en reikte
hem hare gezamenlijke schatten met beide han
den toe; »daar!»
Eer hij nog antwoorden kon, riep een schrille,
scherpe stem: «Om Godswil, kind wat voer je
uitl»
En de bonne, die diep in haar »New-York
Ledger» verzonken was geweest, schoot ijlings
toe, rukte het kind weg en verdween even
snel, als zij gekomen was.
Halfdan stond op en wandelde uren lang
doelloos langs de kronkelende wegen en paden.
Hij bracht een bezoek aan de diergaarde, be
wonderde de standbeelden, gebruikte in het
Chineesche paviljoen een zeer licht middagmaal,
en ontdekte tegen den avond een afgelegen
dicht begroeid prieeltje. Het kleine voorval
met het kind had aan het gevoel van rijn on
geluk de scherpte ontnomen, en hem zóó een
klein weinig met zich zelf en de groote, on-
meedoogende wereld, welke zich niet om hem
bekommerde, verzoend. Zeker, wanneer hij
het zich zoo recht duidelijk voorstelde, met
welk een warm hart, met welk een ernstigen
wil hij hierheen gekomen was, om in het reu
zenwerk van den vooruitgang der menschheid
in te grijpen was het dan billijk, was het
dan ook maar menschlievend, hem zoo grof
te miskennen en te verstooten, alsof hij een
indringer en een vijand was? Vóór hem lag
de reusachtige, onbekeude stad, waarin het
leven met krachtige, volle hartslagen klopte,
een ademlooze, huiveringwekkende haast, een
koude, onmeedoogende hartstocht alles en een
ieder in een dolzinnigen maalstroom scheen
rond te draaien was daar plaats voor een
zachtzinnig, innig gevoelend enthusiast, zoo
als hij Kon hij dus iets anders verwachten,
dan een snellen ondergang?
Een zonderlinge, niet te overwinnen vrees,
als had de pijlsnelle wieling waartegen elke
weerstand machteloos was, hem reeds gegrepen,
overviel hem. Hij verschool zich huiverend
dieper in het gebladert. Hij kon niet naar
de stad terug. Neen, neennimmerHij
wilde hier tot het aanbreken van den dag
verborgen, ongezien blijven, en dan een schip
zoeken, welks zeilen de wind in de richting
van het dierbare vaderland deed zwellen, wddr
de bergreuzen zich met opgewekkende majes
teit naar den blauwen hemel verhieven, wddr
de dennenwouden gedurende de lange zomer-
schemeringen droomerig hunne zoete sprook
jes fluisterden, wódr het leven van den mensch
in liefelijke schoonheid vervloog, het doel be
scheidener, de deugden kleiner, maar ook de
ondeugden kleiner waren, en het aan dichter
lijke zielen vergund werd gelukkig te zijn.
Hij zag zich in zijn verbeelding dddr reeds
zitten en aan zijne verbaasde hoorders de
wonderen mededeelen, welke hij op zijn pel
grimstocht had ontmoet; en hoe in die wijde,
wijde wereld slechts een enkel wezen, en dat wel
een klein, schoon wezen, hem vriendelijk had
begroet.
Daarover moest hij glimlachen en glim
lachende sliep hij in; sliep twee of drie uren
een gezonden slaap. Eenmaal was het hem,
alsof hij voetstappen en gefluister tusschen de
struiken hoorde, en hij deed een poging om
op te staan; doch de vermoeidheid overmees
terde hem, en hij sliep weder in. Daar pakte
een vuist hem ruw bij den schouder, en een
grove stem brulde in zijn oor»Op, luie slungel I"
Hij wreef zich de oogen uit en zag bij het
schemerlicht der maan een reusachtigen poli
tieagent, die een zwaren rotting op zijn hoofd
deed neerkomen. De schrik van den avond
overviel hem met verdubbelde krachtzijl
hart stond een oogenblik stil en bonsde daarop
alsof het zou barsten.
«Voort! Marsch!» donderde de politieagen'
en schudde hem hevig aan zijn jaskraag heei
en weder.
In zijn verlegenheid had hij geheel vergeten
wddr hij was, en verzekerde zijn aanvaller, oj
zijn Noorweegsch met snelle woorden, dat hi
een onschuldig, eerlijk reiziger was; maar de
herkulische politie-dienaar was doof voor zijne
bede om hem vrij te laten.
Mijn reistasch!» riep Halfdan; laat mij ter
minste mijn reistasch meenemen!»
Zij keerden naar de plaats, wddr hij ge
slapen had, terug, maar de reistasch was ner
gens te vinden. Halfdan schikte zich mei
stomme vertwijfeling in zijn noodlot, en be
vond zich, na een korten rit in een omnibus
in een groote, lage ruimte vóór den Inspecteui
van politie. Hij sloeg de handen vóór hel
gezicht en barstte in tranen uit.
»De groote de heilige Republiek!» mom
pelde hij, »o, die heerlijke droom der ziel
Wee mijIk heb de wortels mijns levens uit
gerukt, en het zal nimmer bloeien.
{Wordt vervolgd.)