NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. IEMAND DIE ZIJN NAAM VERLOOR. No. 81. Woensdag 11 October 1899. Acht-en-twintigste jaargang. VEIISCHIJNT WOENSDAG EN ZATEIIDAG. BUITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Omtrent hetgeen in den Zaterdag gehouden Privy Council op Balmoral besloten is, verluidt nog niets doch dat Chamberlain zijn zin zal krijgen en nieuwe eischen aan Transvaal gestold zullen worden, lijkt bijna zeker. Een slecht teeken voor het toegeven van Engeland is het althans in de eerste plaats, dat op denzelfden dag, waarop de Privy Council werd gehou den een proclamatie van Koningin Victoria is verschenen waarbij het Parlement tegen don 17den dezer wordt bijeengeroepen ter beraadsla ging over dringende zaken en ten tweede dat er een andere proclamatie is uitgevaardigd waarbij een deel dei- reserve wordt opgeroepen; er zullen echter slechts zooveel manschappen onder de wapenen behoeven te komen als noodig zijn om elk voor Z -Afrika bestemd bataljon op 1000 man te brengen. De opgeroepenen hebben zich eveneens op den 17 dezer ter beschikking der militaire autoriteiten te stellen. Deze mobiliseering strekt zich volgens de Aldershot News uit over '27 iuf.uiterie-regimenten en de garde-brigade. Dat is dus samen 27000 man, die weldra weder naar Z.-Afrika zullen worden gezonden. Bovendien worden nog 8 cavallerie-regimenten gemobi- liseeid benevens veld-artillerie en een corps pioniers. De stemming in Engeland onder het volk wordt ook bij den dag ver bitterder tegen do Boeren. Te New castle, waar voor enkele dagen de vrienden van Transvaal een vergade ring tegen den oorlog wilden beleggen, besloot men ten slotte dit plan op te geven, daar men hevige protesten van de tegenstanders voorzag. Dit bleek inderdaad goed gezien, want regeeringsgezmden en radicalen, die reeds opgingen ter vergadering om den boel in de war te sturen, hielden nu een betooging in de open lucht, waarbij zij do houding der regeering goedkeurden en de vrienden van den vrede mishandelden. Ook de rede van Campbell Bannerman, de woordvoer der der liberale oppositie, blijkt bij nader inzien ook niet zoo erg gunstig voor de Boeren te zijn geweest. Wel waarschuwde hij tegen den oorlog, doel) stond aan den anderen kant dooi de erkenning der Brilsche suprematie te verlangen en politieke rechten voor de Uitlanders gelijk Chamberlain ook eischt, geheel aan den kant der regee ring. Aan den eenen kant dus wil hij geen oorlog en aan den anderen kant inwilliging van de eischen der Engelschen, die de Boeren onmogelijk hebben genoemd. Aan zulke vrienden van den vrede beeft men zeker niet veel. Te Kaapstad zijn de Engelschen grenzenloos verontwaardigd over de behandeling, die de daar bij duizen den aankomende vluchtelingen uit Transvaal van de Boeren hebben on dervonden. De Argus zegt dat de vluchtende Engelseben behalve de ellende, die zij te verduren hadden op bun lange reis, nog bovendien aan elk station ontvangen werden door de spotternijen van de gewa pende burgers, die de half verhon gerde reizigers beletten, voedsel te koopen. Weerlooze mannen en vrou wen, zegt het blad, werden zelfs met zweepen geslagen en op allerlei wij zen mishandeld. Het spreekt van zelf dat deze han delwijze der Boeren afkeuring ver dient, begrijpelijk is zij zeker wel. Dat de gehate Engelschen, die do Boeren jaren lang in hun eigen land hebben getart en gesard, met hoon gelach worden ontvangen nu zij hals over kop vluchten, laat zich hooren en dat er af en toe een Boer zijn lang opgekropt gemoed, boe afkeurens waardig ook, koelt, is mede begrij pelijk. Dergelijke ongerechtigheden komen trouwens bij eiken oorlog voor en als men nu in aanmerking neemt dat in Engeland zelf de voorstanders van den \rede door de oorlogzuch- ligen worden afgerost, gelijk in New castle gebeurde, dati oordeelt men minder streng als van twee volken, die op bet punt slaan elkaar te be oorlogen nog vóór de ooi log is uit gebroken, sommigen uit den band springen. Allicht zijn deze berichten ook overdreven en slechts er op aan gelegd om stemming in Engeland te wekken. Inmiddels blijven de berichten van 't oorlogsterrein schaarscli vloeien. Wij hebben reeds meegedeeld dat voor Transvaal behalve aan de grens van Natal, ook een inval der En gelschen dreigt van uit West-Bechu- analand, bij Mafeking. De Boeren hebben dan ook leeds op de grens daar bij Zeerust en Cttoshoop een vrij groote krijgsmacht, 0000 man, opgesteld. Het is van dezen kant dat dr. Jameson in 1896 zijn inval in Transvaal deed. Welk gevaar echter ook van Kim- bei ley (op de grens van Griqualand) uit den Boeren dreigt, is openbaar, zegt ds. F. Lion Cachet, die lange jaren in Transvaal heeft doorgebracht en de auteur is van bet bekende werk »De worstelstrijd der Transva- lers" dus een bevoegde in de Standaard Het Katlilambagebergte (Drakens- berg), dat scheiding maakt tussehen Natal en den Vrijstaat en tussehen Natal en Transvaal, is een natuurlijke, 6000 voet hooge vestingmuur, die, betrekkelijk gemakkelijk te verdedigen is tegen een aanval nit Natal. De bergmuur beeft slechts weinige «poor ten", zooals de «Van Reenen-pas"; een andere minder toegankelijke pas meer oostelijk, bij »Nelsoti's-kop"; nog een andere, weer meer oostelijk, waar Biggarsberg in Drakensbergover gaat; vervolgens de groote poort over «Laing's Nek bij Majuba. Al deze «poorten" kunnen de Vrij- staters, op Vrijstaats-gebied, en de Transvalers op bun terrein, met do ter hunner beschikking staande krach ten, best verdedigen, al was het tegen 20,000 man of meer rooibaaitjestroe pen, van welk geschut deze ook moge voorzien zijn; terwijl het den Brit- sclien opperbevelhebber weinig geeft al had hij ook 100,000 man om op deze punten tegen de Boeren in liet vuur te brengen, war.t «op een plek voor vijf man kunnen geen honderd staan." Van die zijden dringt dus bel gevaar niet zoozeer. Doch bet krijgs plan der Engelschen is, natuurlijk, orn de beschikbare macht der Boeren verdeeld te krijgen, zóó, dat zij te zwak zullen zijn om de «grenspoorten" bezet te houden en te verdedigen. Een geslaagde inval van Kimberley uit, scheidt Bloemfontein van Trans vaal, en sluit Bloemfontein in, terwijl Transvaal aan de westelijke zijde kan aangevallen worden, zonder dat de Vrijstaat hulp zou kunnen verleenen. Om zulk onheil te verhinderen, heeft de Vrijstaat alle krachten noodig langs de grens aan Grootrivier en op de Noordelijke grenzen, waardoor de verdediging van de Drakensbei'g-poor- ten verzwakt wordt en onmogelijk zou kunnen worden. Van de westelijke en noordwestelijke zijde dus bedreigd, en evenzeer om den Vrijstaat bij te staan, zou Transvaal krijgers moeten afstaan, die onmisbaar noodig zijn voor de verdediging der Naial-Trans- vaalsclie bergpassen bovengenoemd, waardoor de positie daar onhoudbaar zou moeten worden. En zoo ligt liet voor de hand, dat Britsche troepen, als er maar eerst voldoende in Zuid-Afrika beschikbaar zijn, zoo spoedig mogelijk den Vrijstaat, van Kimberley uit, zullen bezetten. Aan Transvaal dreigt nog een ander gevaar. Het geheele district Utrecht, langs Beleleberg en de BulTelrivier, Umzi- nyati, ligt voor de Engelschen open, die niet zullen feilen het, zoo spoedig als de oorlog is uitgebroken, te bezet ten. Van Utrecht uit leiden verschei dene paden naar het plateau van Drakensberg, door «poorten", die de Transvalers moeten verdedigen, waardoor, alweder, bun sterkte nabij Amajubapas verzwakt wordt. Te ver wachten is dat al het gebied van Transvaal, beneden Drakensberg, ter stond door de Engelsche troepen zal bezet worden ook van Zululand uit; en bet is daarvoor, dat de aanvallende Britsche opperbevelhebber zooveel manschappen vraagt. Heeft hij zooveel soldaten ter zijner beschikking, dat het bij hem op een 30.000 man niet aankomt, dan kan hij, door het bezet ten van het zuidelijk en zuid-oostelijk deel der Republiek, beneden Drakens berg gelegen, de Boeren dwingen, bun krijgsmacht zóo te verdeelen, dat op het meest bedreigde punt te weinig kracht geoefend kan worden, en het loi ceeren van den «pas" mogelijk, ja, betrekkelijk gemakkelijk zal zijn. Dat de Transvalers, breekt de oorlog uit, zich zullen laten verlokken om bun bergstelling te verlaten ten einde Natal te overrompelen, is niet te denken. Gesteld, dat zij Newcastle, Ladysmith, Greytown, ja Pieter Maritzburg overmeesteren en op de «Blulf" van Durban bun vlag plantten, wat zouden zij er mee doen Niemand met het terrein èn met de Boeren bekend, zal er ernstig aan denken, dat zij zulk een inval in Natal van zins zijn. Kwalijk zelfs het bezetten van de hoogten benoorden Newcastle, doch zuidelijk van Laings Nek. Hun strijdmacht is daar noodig, on hoo- ger op. Behalve van Engelsche zijde, worden de Boeren, is de oorlog uitgebroken, nog op andere wijze bedreigdBe Kailers in de RepubliekGemeene zaak met de Britsche troepen zullen dezen wel niet maken. Maar te vreezen is, dat zij de Boerenplaatsen, de hoe ven zullen alloopen, om te rooven en te moorden op hun eigen hand. De petste Engelsche mijnweikers die uit Johannesburg zijn gevlucht zijn aangekomen en dadelijk door ver slaggevers ondervraagd naar hun «grieven". Naar het Enoelsch van H. H. BOYESEN. 10) Hij kon een zachten kreet van verrassing niet onderdrukken; hij herkreeg evenwel ter stond weder zijn tegenwoordigheid van geest en zeide: "Excuus, het is een uitstekende hand, een hand, geschapen om wonderen muzikale wonderen te verrichten. Zie hij had den wijsvinger en den middelsten vin ger van elkander gebogen zie hierHoe stevig zijn zij in de knokkels en toch hoe buigzaam. Ik betwijfel, of Liszt zelf zich op zulke vingers beroemen kou. Aan uwe han den ligt het waarlijk niet, als gij geen tweede Bülow wordt, wat volgens mijn oordeel heel wat meer is, dan een tweede Liszt." «Genoeg, genoeg! ik dank u!» riep zij met een ongeloovigen glimlachGij maakt u mooi van de zaak af; gij schuift al de verantwoor delijkheid op mij, als ik geen tweede, de He mel mag weten wie, word. Ik voor mij zal volmaakt tevreden zijn, als gij van mij zoo'n goede musicienne maakt, als gij zelf zijt, en ik een niet te zwaar stuk spelen kan, zonder dat ontzettend bewustzijn, dat men de sehoone gedachten van den eenen of anderen grooten componist gruwelijk verminkt." "Gij zijt te bescheiden; gij "Neen, neen," viel zij hem in de rede met een levendigheid, welke hem schier deed ont stellen; "ik ben volstrekt niet bescheiden. Ik bid u, ga niet voort met mij complimenten te maken. Yan dat goedkoope artikel word ik van andere Zijde al te rijkelijk voorzien. Ik kan het niet uitstaan, als men mij zegt, dat ik beter ben, dan ik weet, dat ik ben. Wilt gij mij met uw onderwijs werkelijk een wel daad bewijzen, dan moet gij volkomen eerlijk tegen over mij zijn en mij mijne gebreken zonder eenige terughouding zeggen. Ik beloof u voooruit, dat ik mij nimmer beleedigd zal toonen, en hier is mijn hand er op. Nu is de zaak beklonken?" Zijne vingers sloten zich onwillekeurig vas ter om de zachte, sehoone hand. "Ik ben niet oneerlijk geweest,» mompelde hij«maar ik zal in het vervolg zelfs tegen den schijn van oneerlijkheid op mijne hoede zijn.» «Ook al speel ik nog zoo afgrijselijk?» «Ook dan.» »En ook dan alleen zullen wij het goed met elkander vinden. Meen niet, dat dit al les een damesgril ishet is mij volle ernst. Ik geloof dat gij mannen, en vooral gij vreem delingen denkt, dat gij ons met vriendelijke toegevendheid behandelen en onze dwaas heden, wanneer wij die begaan, met den een of anderen mooien naam bedekken moet. Gij geeft u de uiterste moeite om ons tot speelgoed, dat wil zeggen, ons in uwe en in onze oogen belachelijk te maken; want kan er achting bestaan, wddr men der waarheid te kort doet En nu, vergeef mij, dat ik, na een zoo korte kennismaking, zoo openhartig tot u gesproken heb; maar gij zijt toch een vreemdeling, en ik ben van oordeel, dat het een vriendschaps dienst is, u zoo spoedig mogelijk in onze manier van zijn en doen in te wijden.» Hij wist nauwelijks, wat hij antwoorden zou, en staarde haar in stomme verbazing aan. Zij bemerkte het en zeide, een anderen toon aanslaande: "Ik vrees, dat ik u verlegen heb gemaakt; maar werkelijk, het was niet te vermijden, als wij het goed met elkander zullen vinden; gij vergeeft het mij daarom, niet waar?» «Vergeven?» mompelde hij; »wat zou ik u te vergeven hebben? Ik moet u eenvoudig dankbaar zijn. Maar wellicht verbiedt gij ook de dankbaarheid; wellicht »En herinner u thans uwe belofte!» viel Edith, den vinger schertsend dreigend op heffende, hem in de rede. De les had nu verder een geregeld verloop. Toen zij geëindigd was, trad, door Mrs. van Kirk begeleid, een klein meisje binnen, dat het haar nog gepapillotteerd had en in een stijf, naar alle zijden wijd uitstaand jurkje stak. Halfdan herkende terstond zijn vrien dinnetje uit het park, eu hij beschouwde het als een goed voorteeken, dat dit kind, welks vriendelijke deelneming zijn hart verwarmd had in een oogenblik, dat zijn toestand let terlijk wanhopend was, ook verder met hare vriendelijke oogen zijn leven in de nieuwe wereld zou gadeslaan. Op Clara maakte de verandering, welke zijn uiterlijk had onder gaan, blijkbaar een diepen indruk, en het kostte haar inspanning, hare opmerkingen daarover niet te uiten. Ook zij bleek een zeer bevattelijke leerlinge te zijn; het bleef evenwel onuitgemaakt, wat haar meer aanstond, het onderwijs of de on derwijzer. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1