NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON BUITENLAND. mm DIE ZIJK KAAM VERLOOR. No. 92. Zaterdag 18 November 1899. Acht-en-twintigste jaargang. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERT ENT1ËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend- Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uit Ladysmith nog altijd geen nieuws, hetgeen volgens den Londen- schen correspondent van de Temps ernstige ongerustheid wekt. De Liverpool Courier verneemt dat de toestand te Ladysmith uiterst ernstig is. Het departement van oorlog meent echter geen telegrammen te moeten publiceeren. De Globe weet mee te deelen dat op de heliographische seinen naar Ladysmith vandaar niet wordt geant woord. De Boeren trekken hun liniën steeds nauwer orn de stad, waaruit blijkt dat zij voornemens zouden zijn. spoedig tot een aanval over te gaan. Verder komt er bericht dat de Boeren bij Chiveley (tusschen Colenso en Estcourt) weder een gepantserden trein hebben laten derailleeren, waarbij zij een heel aardig succes hebben behaald. Verschillende telegrammen zijn daarover te Londen aangekomen En zooals altijd moesten de eerste berichten over de verliezen der Engol- schen al spoedig aangevuld worden Eerst kwam er oen bericht dat de Boeren een gepantserden trein hadden aangevallen, waarbij de Engelschen 1 doode en 16 gewonden kregen. Doch al spoedig bleek dat de ramp voor de Engelschen grootcr was. Over de nederlaag werden achtereenvolgens te Londen de volgende telegrammen uit Estcourt d.d. 15 dezer ontvangen Een gepantserde trein met honderd man bewapend, deed hedenmorgen in de vroegte een verkenning naar Chiveley. Toen de terugreis zou worden aanvaard, openden de Boeren, die artillerieposlen op vier punten hadden opgesteld, het vuur. Twee waggons, die voor de locomotief be vestigd waren, derailleerden en wer den omvergeworpen, terwijl de sol daten in deze stelling front maakten naar den vijand. Deze opende een zeer hevig vuur op de beide gederail leerde waggons, die met groote moeite weder werden opgericht. Toen de passage vrij was, vertrok de locomo tief weder. Er zijn een groot aantal doorlen en gekwetsten. Drie-en-twintig man van het regi ment Durban-infanterie, die met den geblindcerden trein vertrokken waren, worden vermist. Van een halve com pagnie van het regiment Dublin-fu- seliers, die eveneens met den trein vertrokken, zijn er slechts vijftien teruggekeerd. Met het zevenponder-scheep'-kanon, dat voorop den goederenwagen was geplaatst, werden drie schoten gelost, waarop het door de artillerie van den vijand gedemonteerd werd. De loco motief werd eveneens beschadigd. Winston Churchill, de zoon van wijlen lord Randolph Churchill, die als dagblad-correspondent optrad, werd, naar men meldt, gevangen ge nomen. De trein van het Roode Kruis, die hedenmorgen uitging om de duoden en gewonden op te nemen keerde hedenavond terug. De bevelvoerende officier van gezondheid meldde, dat hij niet in staat was zijn zending te vervullen, daar hij van de Boeren de mededeeling ontving, dat zijn verzoek niet vóór den volgenden dag kon worden ingewilligd, wijl generaal Joubert te ver weg was. Hieruit zou dus volgen dat Joubert niet den 9en gesneuveld is. De Nalal-Mercumj bevat nog ver dere bijzonderheden over den aanval op een gepantserden trein bij Est- coui t. Het blad zegt, dat de Boeren het vuur openden met een Maxim-kanon en twee negenponders. Hun vuur. was zoo hevig, dat de telegraafpalen wer den omver gerukt. De Boeren hadden hun kanonnen opgesteld op een kopje, terwijl hun scherpschutters verborgen waren ach ter de rotsen. De Dublin-fuseliers en de Durban-infanterie sloegen den vijand driemaal terug, doch de kracht van het geweervuur en van het vuur der zware kanonnen was te groot voor den kleinen troep, die reeds bij het begin van het gevecht verzwakt was door het omverwerpen van de spoorwegw aggons, waarbij velen hun ner gekwetst, werden. Terwijl de Nalal-Advertiser nog meedeelt dat de Boeren de rails op braken, waardoor de trein derailleerde en twee wagens omvervielen. De daarin zich bevindende troepen wer den er uit geworpen, waarna de Boe ien een hevig granaat-c-n geweervuur op hen openden. Terwijl de Boeren bezig w aren met het vernielen van den gepanserden trein, rukten hunne verkennings-pa- trouiiles vooruit en wisselden schoten met de piketten, die op enkele mijlen afstands van Estcouit geplaatst waren. Al moge deze overwinning al niet van groot belang zijn, het blijkt uit bovenstaande berichten dat de Boeren reeds tot vóór Estcourt gekomen zijn en natuurlijk den spoorweg tusschen Colenso en Estcourt zullen vernielen, wat zij voor een deel reeds hebben gedaan. De opinarsch van het ontzet- tingsleger naar Colenso wordt daar door natuurlijk zeer belemmerd. Wat den toestand aan de West grens aangaat, aan de Pelil Temps wordt uit Londen geseind dat men zich zeer ongeiust maakt over een kolonne, die over de Oranjerivier op verkenning gezonden werd in de rich ting van Belmont (waar verleden week gevochten is en eenige Engelsche officieren sneuvelden) en die sedert lang niets van zich liet hooren. Volgens een telegram uit De Aar, in de tweede editie van de Times opgenomen, wordt deze Colonne aan gevoerd door kolonel Gouch en is zij samengesteld uit bereden infanterie en een batterij artillerie. Gister werden in de Fransche Karner weder onder de gewone herrie de discussies over de interpellaties tot de regeering gericht, voortgezet. Zoo nam de abbé Gayraud de vrijmetse laars duchtig onderhanden onder de protesten van de uiterste linkerzijde, terwijl hij het voor de congregaties opnam. De afgevaardigde Guérin viel den minister van oorlog De GallilTet heftig aan over zijn houding ten opzichte van generaal De Négrier, die, zooals men weet, door de Gallifiet op pen sioen is gesteld. Generaal De GallilTet rechtvaardigde zijn genomen maatregelen echter en voegde er bij«Indien gij het verlangt, ben ik bereid mijn portefeuille aan De Négrier af te staan." Hij verliet de tribune, zeggendedat hij thans genoeg meende geantwoord te hebben. De linkerzijde juichte deze woorden van den minister toe, terwijl de nationalisten een helsch spectakel maakten. Daarna kwam de minister-president Waldeck Rousseau aan het woord, die er op wees, dat dit debat een zeer bepaalde beteekenis heeft. Het gaat hier om de vraag, zeide hij, of de regeering, die beloofde de republikeinsche instellingen te ver dedigen, ze ook verdedigd heeft. Wanneer de toestand gezuiverd is, zal de tijd gekomen zijn om over programma's te spreken. Op dit oogenblik is onze plicht, alle Repu- bliekeinen te vereenigen in dezelfde gedachte; verdediging en solidariteit. Wij kornen het vertrouwen vragen de Republikeinen vervolgde de minister. Bij zijn intrede in dit kabinet heeft geen der leden er aan gedacht iets van zijn meeningen op te offeren. En de Regeering heeft haar beloften gehouden. De minister-president wees op de verdachte handelingen van de tegen standers der Republiek, wier oppositie zich wijzigde in een strijd van ligues heil zoekende in beroeringen. Hot is de taak van de justitie des volks uit te maken, of een complot bestaan heeft. Wij hebben overal samenzwe ring aangetroffen, en wij zijn verant woordelijk voor de in hechtenisne mingen, die wij bevolen hebben. Alles was gereed voor een opstand. Men zocht naar een vereeniging van de opstandelingen en het leger (sensatie). Om handelend op te treden, hebben wij niet gemeend te moeten wachten totdat de coup d'état had plaats ge vonden. De Kamer zal oordeelen (toe9 juichingen). Vervolgens zeide de minister dat hij het Concordaat, zoolang het bestaat, zal weten te eerbiedigen maar nooit zal hij de geestelijkheid onder dat Concordaat, verwarren met enkele congregaties, die zich voordurend uit breiden en de veiligheid van den Staat bedreigen. Na hier tot tweemaal toe door den afgevaardigde Baudry d'Asson in de rede te zijn gevallen, waarvoor deze telkens tot de orde werd geroepen, eindigde Waldeck-Rousseau met de verdediging van bet ontwerp-wet op het onderwijs. Wij willen een maat schappij stichten, zei hij, die krachtig genoeg is om het recht op gewetens vrijheid van elkeen te eerbiedigen, en eerbied af te dwingen voor onze instellingen. Om dit programma kunnen alle republikeinen zich scharen. Voorts voerdedeoud-minister.Méline nog het woord, verklarende namens zijn vrienden dat zij vastbesloten tegenstanders van een monarchie zijn, van een keizerrijk, van het césarisme. Maar, vervolgde hij, wij zijn niet minder tegenstanders van de sociale revolutie. En wij veroordeelen een staatkunde, die daaraan gouverne- menteele wijding heeft. Méline bestreed voorts het ontwerp- wet op het onderwijs en verklaarde zich voor een staatkunde van verzoe ning. Het land heeft behoefte aan inwendige rust, zeide hij, orn alle aandacht te kunnen wijden aan het geen in het buitenland geschiedt. Ten slotte werden er een vijftal moties voorgesteld waarvan drie af keuring van het regeeringsbeleid be oogden. Een motie van den afgevaar digde Mertou waarin gezegd wordt, Naak het Engelsch van H. H. BOYESËN. 14) Neen, zeker, in dit licht had hij de zaak niet bezien; dat was voor hem iets geheel nieuws. Er ontstond een lange pauze. In een na- burigen tuin kraaide slaperig een haan, en de kleine pendule op den schoorsteen tikte in het doffe maanlicht rustig verder. «Als gij mij niets hebt meê te deelen,» begon Edith weder maar volstrekt niet meer met de souvereine zekerheid van vroe ger »dan wil ik u wel te rusten wenschen. Zij stond op en liep, terwijl zij met groote beweging het golvend nachtgewaad achter zich wierp, naar de deur. Hij strekte wanhopend de armen naar haar uit»Miss Edithgij moogt mij zóó uiet verlaten Zij bleef staan, sloeg met de handen het haar achterwaarts en keek over den schou der naar hem. Hij wierp zich op de knieën, greep den zoom van haar kleed en drukte dien tegen de lippen. »Stel u niet dwaas aan, Mr. Berk!» zeide zij en beproefde haar kleed hem uit de hand te trekken; «sta op! Zoo gij ons iets ver standigs hebt te zeggen, zal ik blijven en u aanhooren.» Zij liet zich weder op de chaiselougue val len en keek hem vol verwachting zwijgend aan. »Miss Edith,» smeekte hij op denzefden zachten, door hartstocht heeschen toon, »heb medelijden met me! Veracht me niet! Ik be min uik zou voor u willen, kunnen sterven dan was ik gelukkig en alles voorbij Hij rilde, zijne groote oogen waren met stommen, smeekenden blik op haar gevestigd. Aan Edith's oogen ontwelde een traan, welke langzaam over hare wangen rolde. Zij haalde diep adem. «Ach, Mr. Berk," zeide zij zacht, «het spijt mij innig, dat u dit ongeluk treffen moet. Gij hadt een beter lot verdiend, dan mij beminnen een meisje te beminnen, dat u nimmer ook maar het geringste terug kan geven van wat gij haar gaaft.» "Nimmer herhaalde hij treurig, «nimmer «Neen, nimmer! Gij zijt mij een lieve vriend geweest, en als zoodanig schat ik u hoog; ik had gehoopt, dat het altijd zóó zou kunnen blijven. Maar ik zie, dat zulks niet kan. Het is misshien beter voor u, dat gij mij voortaan niet ziet, ten minste niet, voor dat voordat gij u die hooghartige dwaas heid uit het hoofd hebt gezet. Ik kan u thans toch in niets meer van nut zijn. Gij hebt een schitterenden naam veroverd; het ligt aan u die verovering te handhaven, te verhoogen, en uw fortuin is gemaakt. Het zal mij steeds een groot genot zijn te verne men, dat het u goed gaat; en mocht gij ooit een vriendin noodig hebben, dan moogt gij u tot niemand wenden, dan tot mij. Ik weet, dit zijn nietige woorden, en zoo zij u koel toeschijnen vergeef het mijIk heb verder niets te zeggen!» Het waren nietige woorden, zeer zeker, of schoon zij op hartelijken toon gesproken wa ren. Hij richtte zich op, begon gejaagd in de kamer op en neer te loopen, tot eensklaps een duizeling hem beving en hij zich in een leunstoel liet vallen. Men een lichten kreet van ontsteltenis sprong Edith op, greep een flesch eau de cologne, welke voor de hand stond, en knielde naast hem neder. Zij sloeg haar arm om zijn hals en richtte zijn hoofd °P- »Mr. Berk, waarde Mr. Berk,» riep zij ont roerd fluisterend; »om Godswil, kom tot uzelf. Groote God, wat heb ik gedaan?» Zij blies hem de eau de cologne in het ge zicht, en toen hij langzaam de oogen weder opsloeg, voelde hij haar warme hand op zijn voorhoofd en zijne wangen. «Gode zij dank!» prevelde zij, terwijl zij voortging met zijne slapen nat te houden. «Voelt gij u beter?» «Ik dank u! Het was een onvergeeflijke zwakheid. Verontrust u niet over mij; ik zal spoedig wel weder geheel in orde zijn.» Hij kon het evenwel niet meer dan fluis teren, hij kon zich oprichten. En bovendien was het zoo zoet door haar verpleegd te wor den Er was een sterke aanmaning van het geweten noodig, om op te staan, toen hij voelde dat zijne krachten terugkeerden. «Deedt gij niet te beter, blijven?» fluisterde zij, toen hij naar hoed en overjas greep. »Ik zal een der bedienden roepen en u een kamer doen aanwijzen. Wij kunnen morgen zeggen, dat gij onpasselijk geworden zijt; niemand zal zich daaraan ergeren.» «Neen neen,» antwoordde hij met beslist heid. »Ik voel mij thans volkomen krachtig.» (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1