NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. IEMAND BIK ZIJ» HAAM VERLOOR No. 93. Woensdag 22 November 1899. Aclit-en-twintigste jaargang. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Er doen zich teekenen voor die er op wijzen dat men zich in Kaapstad ongerust begint te maken over de houding der Afrikaanders in de Kaap kolonie. Reeds voor eenigen tijd was de staat van oorlog afgekondigd in de districten Colesberg, Steynsburg, Albert, Molteno, Aliwal North, Wood- house, Galengrev, Queenstown en Cathcart, terwijl tevens een procla matie werd uitgevaardigd, waarbij de burgers werden gewaarschuwd geen acht te slaan op die van den uitvoe renden raad van den Oranje Vrijstaat, welke sommige gedeelten der Kaap kolonie tot Vrijstaatsch gebied ver klaarde. De Boeren dringen echter steeds verder in de Kaapkolonie door en lijven steeds meer gebied bij den Vrijstaat in, terwijl zij de bewoners dan voor de keus stellen met hen mee te vechten of te vertrekken Een klein stootje hebben de Afrikaanders blijkbaar nog wel noodig, daar het meerendeel in bedwang gehouden schijnt te worden door de groote hoeveelheid Engelsche troepen, die nu reeds in de Kaap is aangekomen. Doch velen ook hebben zich blijkens vroegere berichten reeds bij de Boeren gevoegd en anderen, die nog aarzelden, zullen, nu er sterke drang op hen wordt uitgeoefend, niet langer worden weerhouden om den gehaten Brit mede te bevechten. In de Kaap is men dan ook niet gerust hetgeen kan blijken uit een telegram uit Kaapstad, luidend: «De inval in de Kaapkolonie is thans een voldongen feit. Aliwall North, Bur- ghersdorp en waarschijnlijk Colesberg zijn thans in 't bezit der Boeren, die zonder twijfel, de Afrikaanders ernstig trachten te bewegen in opstand te komen. Voorzeker zullen vele Hol landers worden geprikkeld door de aanwezigheid der Boeren, maar het is vooralsnog niet mogelijk eenige voorspellingen te doen omtrent de waarschijnlijkheid van een opstand." Aan de mogelijkheid van een opstand wordt dus niet getwijfeld, ofschoon men omtrent de waarschijn lijkheid nog geen voorspellingen kan doen. Voor Engeland is het maar te hopen dat het er niet toe kornt, want dan zou zijn zaak hopeloos zijn, doch wat ons betreft, wij zijn van meening dat deze, Engeland's hoop, wel eens in rook kon vervliegen. Een van de redenen, die vele Afrikaanders weer houdt is ook hun gebrek aan geweren welke hun echter in de door de Boeren bezette districten worden ver schaft. Ook in Londen is men bezorgd en wantrouwt men vooral den Kaapschen minister-president Schreiner. Men herinnert zich dat deze vlak voorden oorlog nog groote hoeveelheden am munitie, voor den Vrijstaat bestemd, doorliet, hetgeen men hem aanwreef als verraad. Thans heeft Schreiner bekend gemaakt, dat hij niet voor nemens is de burgers in de kolonie te mobiliseeren, daar de troepen uit het moederland sterk genoeg zijn om den inval te weren. Deze mededeeling wordt te Londen, aldus seint men aan de Temps, be schouwd als een nieuwe daad van verraad bij alle andere, die het Afri- kaansche ministerie woiden ten laste gelegd. Ten onrechte echter, zegt decorrespondent, daar hij van meening is, dat noch het depaitement van oorlog, noch het departement van koloniën anders gehandeld zou hebben. Hoe bet zij, uit alles blijkt vol doende dat men in Engeland en in de Kaap de zaken een beetje anders begint in te zien en dat het met de j»wandeling« van generaal Duller naar Pretoria nog zoo glad niet zit. Omtrent de gebeurtenissen om en bij Ladysmith op 9 November, waarbij het eerst heette dat Joubert gesneu veld was, komt nu bericht van Boerenzijde. Dit bericht, afkomstig uit het hoofdkwartier van Joubert te Elandslaagte, luidt aldus Het tweede groote Creusotkanon is den Sen van Lombardkop naar Bulwana-berg overgebracht. Door deze verplaatsing is bereikt dat thans de granaten van alle kanonnen in Ladysmith vallen. In den nacht rukten de T-ransvaalsche en de Vrij- staatsche troepen dichter naar de stad op en in den vroegen morgen begon het vuur uit alle zware stuk ken. De beschieting duurde den ge- heelen dag met rustpoozen. De Britsche kanonnen beantwoord den het vuur geenszins zoo krachtig en aanhoudend als vroeger, hoewel hun schoten beter raakten. Tot dusver hebben de Boeren geen ver hezen geleden. Generaal Botha heliografeerde van het Zuiden van Ladysmith dat de Britsche batterijen zijn mannen hevig beschoten, de Boeren weerden echter dezen artillerie-aanval af door uit hun zwaar geschut granaat op granaat naar de forten om Ladysmith te werpen. Het commando uit Pretoria nam des morgens vroeg een vooruitge schoven stelling op een kopje vlak ten Noordwesten van Ladysmith in en begon in de stad te vuren. Het commando bemerkte echter zeer spoedig, dat zich op een kopje in de nabijheid een Britsche versterking bevond. Daaruit werd het commando krachtig beschoten, zoodat zijn stel ling onhoudbaar werd. De Transvaalsche Creusot-kanonnen hadden inmiddels met vuren opge houden, daar de munitie op was. Tegen den middag werd nieuwe schiet voorraad aangevoerd en dientenge volge de stellig gered. Aan Vrijstaatsche zijde werd ge weervuur gehoord de uitslag van den stiijd daar is niet bekend. Hieruit blijkt dus dat er hevig ge vochten is en zeker aan beide zijden vrijwat verliezen zullen zijn geleden, hoewel de Boeren hun stellingen be hielden. Van een tweede gevecht bij Lady smith op 15 November maakten de Engelsche bladen gisteravond melding. Ook deze strijd had van 's morgens vroeg tot 's middags '2 uur geduurd, waarbij de Boeren het was enkel een infantei iegevecht groote ver liezen zouden hebben geleden. Wij zullen daaromtrent wel iets naders vernemen. Een waarschuwing uit Frankrijk. «Indien Engeland volstrekt wil, zal het winnen, zelfs wanneer de Kaap in opstand komt," schrijft de lieer Paul Tbirion in La Quinzaine. Dit laatste acht hij zeer onwaarschijnlijk, indien de Boeren niet bijtijds de Kaapkolonie binnenvallen. Overigens schijnt er geen kans te wezen op een tusschenkomst van buiten. «Maar de vraag is, of de Engel- schen tot het uitersto willen of kun nen gaan. Een ernstige verwikkeling, bijv. in het verre Oosten zou hen kunnen dwingen hun prooi los te laten. Tijd winnen is daarom voor de Boeren de groote kans op behoud. Mochten zij evenwel bezwijken, dan zullen zij tenminste aan de wereld een verheven voorbeeld hebben ge geven, en hun nederlaag kon wel noodlottig worden voor de overwel digers. Engeland zou wijs doen te bedenken, dat het op dit oogenblik heel Europa in verzet brengt. Met uitzondering van enkele gezaglooze schrijvers, die het betaalt, bezit het u de geheele vastelandspers geen en kelen voorvechter. Te zeggen, dat het algemeen verwenscht woidt, is geen beleediging, maar de vermelding van een feit, dat pal staat. Zoo het onder zulke omstandigheden de open bare meening wil trotseeren door herhaalde gewelddaden en bangma kerij, zal het in 'teind de volken, die het meest afkeerig van elkaar zijn tegen zich vereenigen. Het schan daal dat men thans aanschouwt, kon wel tot iets dergelijks annleiding ge ven. De Engelsclien van onze dagen zijn zoo opgeblazen door hun macht, dat zij voor het oplossen van alle moeilijkheden geen anderen weg meer zien dan het geweld. Daar zij nog aan het Evangelie gelooven, zullen zij wèl doen zich het woord te her inneren die het zwaard trekken zullen door het zwaard vergaan". Zondag is te Parijs het monument de «Triomf der Republiek" op plech tige wijze onthuld. President Loubet en de ministers woonden de plech tigheid bij, welke door prachtig weder werd begunstigd en goed slaagde. Enkele incidenten hadden er plaats; de zwarte vlag met het opschrift: «aan de slachtoffers van 1871" werd bij het défilé van werklieden-vereeni- gingen vooi bij het monument ont plooid, doch spoedig door de politie in beslag genomen. De socialisten ontplooiden de roode vlag doch ook deze werd in beslag genomen. Des avonds waren verschillende ge bouwen geïllumineerd. De heer D. R. van Urk te Amsterdam bespreekt in het weekblad De Amst. een reeds meermalen door hem aanbevolen plan tot het stichten eener Kolonisatie-Maatschappij in ver binding met een stoomvaartmaat schappij op Zuid-Afrika. Der schrijver is overtuigd dat de beide Hollandsche republieken een postsubsidie zullen geven en nu vooral onafhankelijk willen zijn van de Engelsche lijn. Het is z. i. voorts gewenscht dat eene Nederlandsche Maatschappij naast en in overleg met de bestaande Duilsche lijn den dienst zóó regelt dat er eene wekelijksche verbinding lol stand kornt, hetgeen de post- en passagiersbelangen ver- eischen. In dit geval moet ook eene Nederlandsche postsubsidie te ver krijgen zijn. Naar het Engelsch van H. H. BOTESEN. 15) Maar hij moest zich desniettemin aan een stoel vasthouden, en zijn gelaat was doodsbleek.» «Vaarwel, Miss. Edithzeide hij met een van teederheid en trouw bevende stem"Vaar wel! Wij zullen elkander waarschijnlijk nim mer wederzien.» "Spreek zóó niet!» hernam zij, zijne hand grijpende. »Gij zult trachten, dit te vergeten, en toch groot en gelukkig zijn. En als de de gelukszon u weder toelacht en en gij u tevreden stelt met mijn vriend te zijn, dan zullen wij elkander weder ontmoeten, zooals vroeger.» »Neen, neen!» riep hij heftig. »Dat zal nimmer gebeuren!» Hij trad naar de deur met de gewaarwording van een rnensch, die den dood door zijn lichaam voelt woelenstond daarop weder stil, en zijne blikken rustten op de hooge, heerlijke, geliefde gestalte, welker omtrekken in het onzekere licht vervloeiden. Toen sc-heen ook de maat van Edith's lijden vol. Zij vloog op hem toe, en, alleen door de gedachte geleid, dat hij zwak en ongelukkig was en naamloos leed, om harentwil, nam zij zijn gezicht in hare handen en kuste hem. Hij begreep haar ont roering en haar handelwijze. Derhalve fluis terde hij nog eenmaal: "Vaarwel!» en snelde de deur uit. Sinds dien Decembernacht was voor Halfdan Amerika niet meer, wat het voor hem geweest was. Een zonderlinge vermoeidheid was over hem gekomen; elke nieuwe dag staarde hem schel en vreemd in de pijnlijke oogen; het straatgedruisch hinderde hem en maakte hem kinderachtig prikkelbaar; en de eenzaamheid van zijn kamer kwam hem nog troostteloozer en melancholischer voor, dan vroeger. Werk tuigelijk volbracht hij den dagelijkschen cir kelgang zijner plichten; de ziel was uit den arbeid geweken, het leven een troostelooze woestenij. Rusteloos ijlde hij van plaats tot plaats, trok op elk uur van den dag en den nacht door de straten en stegen, te vergeefs beproevende zijne physische kracht uit te putten; ja, terwijl zijn wanhoop gaandeweg meer in stompe, hulpelooze slaapzucht over ging, scheen zijn anders teer lichaam aan taaiheid en kracht te winnen. Olson, die thans lid der firma Remson, van Kirk en Co was, stond hem in deze smartelijke dagen trouw ter zijde. Zijne sympathie was juist niet woordenrijk, maar hij verdroeg met on uitputtelijk geduld de kwaadste, wonderbaar lijkste luimen van den vriend, en zorgde voor hem als voor een ziek, hem ter verpleging toevertrouwd kind. Dat Edith bij deze vrien delijkheid van Olson mede in het spel was, was een gedachte, waarop Halfdan zonder- lingerwijze niet kwam. Eindelijk, toen de lente kwam, ontwaakte plot seling in zijn ziel het vurig verlangen zijn vaderland te bezoeken. Hij deelde Olson zijn plan mede, en deze oordeelde na rijp overleg en vele besprekingen in de woning der van Kirks dat het genoegen van het wederzien van zijne oude vrienden en de plaatsen zijner kindsheid wellicht hem de treurige herinnering zou kunnen doen vergeten en hem weder le venslust schenken. Zoo bevond zich dan onze Noor op zekeren morgen, toen de Meizon met zachte stralen de heerlijke haven bescheen, op het dek van een groote stoomboot. In weerwil van de warmte had hij het kond, en het zien van het kussen en teeder afsclieid- nemen om hem verhoogde, nog het gevoel zijner eenzaamheid zonder vrienden, Olson, die voor het inschepen zijner bagage zorgde, liep af en aan; hij zelf bekommerde er zich zoo weinig om, alsof hij een hulpeloos kind was. Het deed bem half en half leed, dat zijn wensch nu toch in vervulling zou gaan; hij was geneigd er zijn vriend verantwoordelijk voor te stellen, en had toch, daar het vertrek nu onvermijdelijk scheen, de energie niet om terug te treden. Zijn hart klemde zich vast aan de plaats, waar zijn geluk begraven lag, zooals wij niet van het kerkhof kunnen schei den, waarop onze geliefden sluimeren. Twee weken later landde Halfdan in Noor wegen. Half met tegenzin verliet hij het stoom schip; het land zijner geboorte wekte in zijn hart geen warmer gevoel. Hij besefte alleen dof en smartelijk, dat hij zoover van Edith was. Eindelijk begaf hij zich in een hotel, en zat dadr den ganschen namiddag met half- geslotene oogen aan liet venster, en sloeg on verschillig de beweging in de nauwe straat gade. Gedurig dwaalden zijne gedachten af naar Amerika, en kwam hem zijn aangenaam verkeer met Edith voor den geest. Zou hij haar ooit wederzien Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1