NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
No. 102.
Zaterdag 23 December 1899.
Acht-en-twiiitigste jaargang.
«Vrede op Aarde."
BINNEN LAND.
Amersfoortsc
oura
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het Kerstfeest, liet heerlijke feest j
der Christenheid wacht ons. liet zal
zich wederom vertoonen in stad en
dorp, in gehucht en buui t, in straat'
en stegen Weken reeds is op de
Zondagsscholen de voorbereiding tot
het feest aan den gang. In de huizen
klinken de liederen der kindeten.
Maandag en Dinsdag zullen weder
stroomen van menschen zich bewegen
naar de bedehuizen, de eene stroom
naar dezen, de andere naar genen
tempel, verdeeld van meening, maar
toch opgaande naar aanleiding van
hetzelfde feest.
Hij, die van het menschelijk ge
moed de beste snaren aan het trillen
heeft gebracht, er de heerlijkste
aandoeningen in hoeft gewekt, er de
diepste diepte van heeft gepeild, er
de hoogste schoonheid van heeft ge
openbaard, wordt herdacht. Christus,
wiens ontferming onovertroffen is,
die voor alle tijden hét geweten blijft
der menschheid, de Leidsman in le
ven en sterven, Christus, die het
Vaderhuis heeft geteekend, geopend
voor den verloren maar teruggevon
den Zoon en in wiens Evangelie de
Barmhartige Samaritaan is vereeu
wigd Christus zal door de menschen
nooit vergeten worden. Indien zij
Hem vergaten zij zouden sterven
aan de ijskilte van hun eigen hart
Maar zij zullen Horn riiet vergeten
Zijn woorden zijn eenvoudig - het
kind kan ze verstaan; onverderfelijk
de hoogst ontwikkelde vindt er
telkens nieuwen rijkdom in; weg-
sleepend in ieders eigen hart
klinkt een stern, die hetzelfde getuigt.
De eeuwen door heeft de menschheid
dan ook den naarn van Christus groot
gemaakt.
«Vrede op aarde!"
De tonen der vredeklok gaan schijn
baar verloren in het gebulder van
den oorlogsstorm, en dat terwijl we
ons voor zoo kort het «vrede op
aarde" nabij dachten. Twee natiën
staan reeds bijna drie maanden te
genover elkander om eikaars krach
ten te nieten, dal is, om met kruit
en lood met dynamiet en electriciteit,
te vuur en te zwaard een zoo groot
mogelijk aantal van elkanders burgers
onschadelijk te maken. Van beide
zijden is het niet te doen om te
behouden, maar om te verdelgen, niet
om te sparen, maar om te vernieti
gen, niet om des anderen leven maar
om des anderen dood. De bloem dei-
beide natiën wordt vertreden onder
de hoeven der paarden, wordt ver
minkt door sabelhouwen. De borst
der mannen dient tot schijf aan
scherpschutters. Menschen die elkaar
nooit hebben ontmoet, werpen zich
op elkander als wilde dieren.
Dat klinkt ons anders in de ooren
dan het heerlijk lied van Efrata en
toch eeuw aan eeuw dringt de
liefde Gods meer door in het hart
der menschen. Al mag het den schijn
hebben of de menschheid tot heden
nog doof bleef voor de Engelen zang
eeuw aan eeuw wordt het «vrede
op aarde" met meerder instemming
aangeheven, tot het zich zal oplossen
iu een eenig »Eere zij God."
«Vrede op aarde!"
Voor een ieder heeft het Kerstfeest
een vredegroet, zoowel voor wie in
den bloei zijn hunner jaren, als voor
hen, wier leienszon daalt; voor den
eenzame, zoowel als voor wie van
vrouw en kindeien zijn omringd;
voor wie in droeve herinneringen het
jaar eindigt, zoowel als voor wie al
leen aan voorspoed te denken heeft;
voor den kranke, zoowel als voor den
steike voor ieder heeft het Kerst
feest een zegen.
Wie den dag van Christus geboorte
maakt tot een dag van eigen levens
vernieuwing, die viert zijn Kerstfeest
zooals het behoort gevierd te worden.
Waren de berichten van het oorlogs
terrein gister al schaarsch, heden
morgen ontbreken zij zoo goed als
geheel. Van belang, in elk geval
interessant en opnieuw blijk gevend
van de gewiekstheid der Boeren, is
een telegram uit Londen aan de
Temps. Blijkens mededeelingen, ont
vangen door het departement van
oorlog, aldus seint de correspondent
van bovengenoemd blad, zijn de Boeren
er in geslaagd bijna den geheelen
voorraad paarden der Basoeto's, onge
veer 30.000 stuks, op te koopen.
Het departement van oorlog had
er juist over gedacht dat zeldzame
middel om de Engelsche legerremonte
te versterken, te benutten, en onder
handelaars voor den verkoop naar
de Basoeto's gezonden, maar dezen
kwamen te laat.
De paarden, die over zee gezonden
zijn, hebben minstens veertien dagen
noodig om uit te rusten, voordat zij
kunnen gebruikt worden. Velen sterven
bovendien tijdens den overtocht, zoo
dat een aanvulling in Z.-Afrika zelf
den Engelschen zeer welkom zou zijn.
Edoch, de leepe Boeren hebben zeker
dit alles voorzien en de Rooineks
handig ook in dit opzicht een loer
gedraaid. Nu, de paarden zullen zij
zelf ook wel kunnen gebruiken, in
de eerste plaats om de gedoode dieren
aan te vullen en in de tweede plaats
ten behoeve van de Kaapkolonisten,
die zich bij hen aansluiten.
Verder maakt het departement van
oorlog nog een telegram uit Kaap
stad openbaar meldende dat lord
Methuen seinde een ruw antwoord
ontvangen te hebben van Cronjé op
zijn opmerkingen omtrent luitenant
Chandos Pole van de Coldstream
Guards, die den 14en December ge
vangen genomen werd toen deze uit
gezonden werd om met een parle
mentair onder dekking van de witte
vlag met Cronjé te gaan spreken.
Cronjé verklaarde dien officier als
spion te beschouwen, en zeide tevens,
dat hij geen verdere betrekkingen
met lord Methuen wilde onderhouden.
Dit is alles wat heden per telegraaf
van het oorlogsterrein gemeld wordt.
Wat het laatste aangaat vertrouwen
wij dat Cronjé wel goede redenen
gehad zal hebben om verdere onder
handelingen met den lord af te bre
ken. Zooals het bericht daar ligt zon
der verdere aanwijzing omtrent een
en ander, bewijst het natuurlijk niets
doch schijnt het alleen te moeten
strekken om de Boeren voor de zoo-
veelste maal in een kwaad daglicht
te stellen.
Nu er geen berichten meer komen,
daar lord Methuen van zijn basis is
afgesneden deze depêche is blijk
baar vóór zijn algeheele omsingeling
verzonden, doch eerst nu openbaar
gemaakt en de angst tengevolge
van het uitblijven der tijdingen
grooter wordt, moeten dergelijke niet
nader gestaafdebeschuldigingen dienst
doen, om die onwellevende Boeren,
waartegen een edele lord wel zoo
welwillend is te vechten, zoo mogelijk
in de oogen van het Engelsche volk
nog verachtelijker te maken. Het
geheele telegram maakt echter op
ons haast een comischen indruk waar
een generaal zich beklaagt over een
onbeleefd, ruw antwoord van zijn
tegenstander terwijl zijn eigen land-
genooten bij Elandslaagte niet ge
schroomd hebben als wilden onder
de Boeren een gruwelijke slachting
aan te richten. Maar zoo zijn nu
eenmaal de Engelschen, hun is alles
veroorloofd, maar wee dengene die
zich niet netjes tegenover hen ge
draagt, hij wordt onverbiddelijk aan
de kaak gesteld. Wij veronderstellen
zoo dat Cronjé zich niet erg om de
verontwaardiging van den lord zal
bekommeren.
Het officieele rapport der Boeren
omtrent den slag bij Magersfontein
waaruit onze Londensche correspon
dent gister een en ander seinde, luidt
volgens Lallan's bureau aldus:
Lord Methuen, die aanzienlijke
versterkingen had gekregen en zijn
leger sedert 28 November rust had
gegeven, trok tegen generaal Cronjé's
leger op, dat een stelling innam die
zich vele mijlen ver uitstrekte ter
weerszijden van den spoorweg.
liet gevecht werd geopend door
een hevig geschutvuur om vier uren
's morgensdaardoor gedekt, mar
cheerden dichte massa s infanterie
naar onze stelling. Zij worden ont
vangen met een hevig en aanhoudend
vuur, dat den aanval afsloeg voor
dat de Engelschen binnen meetbaren
afstand waren gekomen.
Een tweede aanval onderging het
zelfde lot. De dapperheid der Engel
schen was verbazend, terwijl zij tegen
den hagel van Mauserkogels instorm
den.
Omstreeks dien tijd ging het Skan-
dinavische corps, die zich reeds onder
scheiden had door zijn roekeloozen
moed, tot den aanval over. Het werd
afgesneden op een met struikgewas
gedekt kopje, en verloor vele dooden
en gewonden en verscheiden krijgs
gevangenen.
In den namiddag werden al de
Britsche reserves in het vuur gebracht
voor den aanval, die met prachtigen
moed werd uitgevoerd. De vlakten
ten Noorden van de Modderrivier
zagen zwart van de troepen, die voor
den aanval ontplooid werden. Maar
met geen moed was er door de ver
dedigingslijnen der Boeren heen te
breken en later op den dag trokken
de Engelschen naar de Modderrivier
terug, den grond bedekt latende met
hun dooden en stervenden.
Met uitzondering van het verlies,
door de Skandinaviërs geleden (18
dooden en 43 gewonden, die gevangen
genomen werden), was het verlies
der Boeren onbeduidend. De Engel
schen verloren naar schatting 2000
dooden en gewonden. Soldaten die
wij gevangen genomen hebben, zeggen
dat de Black Watch (het beroemde
Hooglandercorps) vernietigd werd.
Omtrent den slag bij Colenso wordt
nog gemeld, dat de kapiteins Scbofield
en Congreve den volgenden dag tever
geefs getracht hebben de door de
Engelschen in den steek gelaten
kanonnen te veroveren.
Ze moeten echter, ten minste dat
gelooft men in Engeland, ook niet
alle in 't vrije bezit der Boeren zijn
daar dezen ze niet over de rivier
kunnen krijgen, wijl de bruggen ver
nield zijn.
Zaterdag vroeg Bulier aan den
commandant der Boeren om een
wapenstilstand, ten einde zijn dooden
te begraven. De commandant stemde
toe in een wapenstilstand tot mid
dernacht.
Tijdens het gevecht van Vrijdag
wordt nog gemeld, damden de Boeren
de Toegela beneden de drift af, zoo
dat de rivier bijna niet te passeeren
was. Vier Iersche fuseliers die naar
den overkant wilden zwemmen, ver
dronken.
De Volksbond, Vereeniging tegen
drankmisbruik, vraagt eene «Hand
leiding ten dienste van het onderwijs
over het alcoholvraagstuk in de 2
hoogste klassen der Kweekscholen
voor onderwijzers en onderwijzeressen
en op de Normaallessen (zie de Kon.
besluiten van den 14 April 1898,
Staatsbladen Nos. 97 en 142.)
De handleiding moet een duidelijk
overzicht geven, voor zoover noodig
toegelicht door figuren en tabellen,
van de bereiding en samenstelling
der hier te lande meest gebruikte
alcoholische dranken, van de werking
van den alcohol op het menschelijke
lichaam, van de gevolgen van het
misbruik voor het individu, voor het
huisgezin en voor de maatschappij
en van de middelen tot bestrijding
van het alcoholisme in het algemeen
en in het bizonder van de wijzen,
waarop de school aan deze bestrijding
kan dienstbaar gemaakt worden.
De handleiding mag niet grooter
zijn dan 15 vel druks (octavo) en
moet zoodanig ingericht wezen dat
zij gemakkelijk in 80 lessen kan
worden verwerkt.
De antwoorden op de prijsvraag
moeten in het Nederlandsch geschre
ven, voorzien van een spreuk en
vergezeld van een verzegeld cou
vert met dezelfde spreuk, waarin de
naam en het adres van den schrij
ver vermeld zijn, vóór 31 December
1900 toegezonden worden aan den
lieer A. van der Voort Azn., Al
gemeen Secretaris van den Bond te
Haarlem.
De Jury aan welke de beoordeeling
der ingekomen antwoorden is opge
dragen, bestaat uit de Ileeren:
Jhr. Mr. W. C. A. Alberda van
Ekenstein. P. H. van der Ley. Mr.
J. G. Patijn. Prof. Dr. C. A. Pekel
haring en Prof. Dr. B. J. Stokvis.
Aan den schrijver van het beste
antwoord dat door de. Jury de be
kroning waardig wordt gekeurd, wordt
een diploma met gouden medaille
ter waarde van f 500,of naar
verkiezing een diploma met f 500,
toegekend. Het met goud bekroonde
handschrift wordt het eigendom van
den Volksbond.
De Jury kan aan den schrijver
van een tweede antwoord een dip
loma met zilveren medaille toeken
nen. Het met zilver bekroonde
handschrift blijft het eigendom van
den schrijver.
De Jury heeft het recht de be
kroning met goud afhankelijk te
stellen van de omwerking van een
onderdeel van het handschrift in den
door haar noodig geoordeelden zin.
In dit geval wordt de schrijver door
middel van de dagbladen opgeroepen
zich, hetzij rechtstreeks, hetzij door
een tusschenpersoon naar de keuze
van den schrijver met de Jury in
verbinding te stellen.
De uitreiking der prijzen zal, zoo
mogelijk, plaats hebben in de 28e
Algemeene Vergadering van den
Volksbond, in 1901 te houden, op
een nader te bepalen tijdstip en plaats.
In deze Vergadering worden de ver
zegelde couverts met de spreuken der
niet bekroonde handschriften ver
brand.
Elk niet bekroond handschrift kan
gedurende één jaar na de uitspraak
der Jury in een door een tusschen
persoon onderteekend schrijven wor
den teruggevraagd en wordt dan aan
dien persoon teruggezonden.
Atjeh.
In den nacht van den veertienden
op den vijftienden November deed
een patrouille onder den kapitein
Snijders uit het bivak te Poesoeara
een overval op de bende van panglima
Tjoet in Tjoeboel.
De vijand liet zeventien dooden
liggen waaronder de aanvoerderver
der vielen vele wapens en een groote
hoeveelheid munitie in onze handen.
Onzerzijds geen gewonden.
Een patrouille uit Tapatoewan is
in een vuurgevecht geraakt met een
bende van Bin Blang Pedir in een
bergkloof in Lbo Pawoh.
De vijand is niet verdreven. Een
Amboneesche compagnie vertrekt
derwaarts.
Gesneuveld is de fuselier Van Beek,
stamboeknurnmer 46541, levensge
vaarlijk gewond, de fuselier Morpey
licht gewond een Europeesch en een
inlandsch fuselier.
De marechaussees van Lambaroe
en Indrapoeri maakten een vier- en
driedaagschen tocht in het hoogge
bergte.
Die van Lambaroe maakte 1 vijand
I af. Die van Indrapoeri verraste een