NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Mijn Onzekere. Mo. 13. Woensdag 14 Februari 1900. Megen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN1 ZATERDAG. Het tinnen- en Mtenlantó pst verkeer. BUITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uilgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. {Vervolg.) De voornaamste verbindingen met het buitenland dagteekenen uit den tijd van het Hanseverbond. De hoofd wegen, waarop de dienst werd uitge voerd zijn waarschijnlijk geweest Hamburg—Riga, HamburgAmster dam, Hamburg -*• Neurenberg, Amsterdam Keulen Neurenberg, en Neurenberg Italië. Nadat de Hanse tengevolge van de verplaatsing van den handel was te niet gegaan, werd Amsterdam ver bonden door een bode met Antwerpen en met Keulen. Toen deze laatste boden steeds aanleiding gaven tot klachten over willekeurige porthefling, maakte de Graaf van Turn en Taxis hiervan gebruik om in 1591 een postrit tusschen Keulen en Nijmegen in werking te brengen. Sedert dien tijd wist Thurn en Taxis zich meer en meer in ons land te vestigen, zoodat zijne postiljons bij het optreden der commissarissen in 1749 op de llol- landsche postkantoren af en aanreden. Na hooggaande ruzie werd hieraan door de commissarissen een einde gemaakt (verdiag van Antwerpen,'19 Januari 1761). In liet laatst der 17e eeuw sloten wij verdragen met Engeland, zoodat de Engelsche correspondentie hoofd zakelijk over ons land werd vervoerd, (voornamelijk door toedoen van Van der Heyden en Quack, postmeesters van Amsterdam en Rotterdam. Door onze buitenlandsche verbin dingen, hadden onze Posterijen in het buitenland zoo'n goeden naam ge kregen, dat de ambassadeur van Rus land in 1782 uitvoerige inlichtingen vroeg omtrent de inrichting van dezen tak van staatsdienst. Nadat ons land zijne onafhankelijk heid had herkregen, traden de door de commissarissen gesloten verdragen weder in werking. Zij werden later wel door andere vervangen maar droegen er toch niet toe bij om de eenheid te bevorderen. Indien wij de verschillende verdiagen, die ons post verkeer in het begin dezer eeuw be- heerschen, vergelijken, dan missen wij daaiin alle eenheid; men had meer financiëel vooidee! dan wel het alge meen belang op het oog. In onze betrekking tot Duitschland kwam eenige verbetering door het tot stand komen der Duitsch-Oosten- rijksche postvereeniging in 1850. Aan de Vereenigde Staten van Noord- amerika komt evenwel de eertoe.de eerste poging te hebben aangewend bet internationaal postverkeer met de tijdsomstandigheden in overeenstem ming te brengen. Op haar initiatief kwam in 486't het eerste posteongres te Parijs bijeen. Wel werden eenige algemeene beginselen aangenomen, maar toch had het niet het gewenschte gevolg. Het grootsche werk zou door Dr. Von Stephan, den geiiialen Duit sclien postmeester-generaal voltooid worden. Naar aanleiding van een Gedenkschrift" van zijne hand, kwamen op initiatief van Pruisen den 15 September 1874 de afgevaardigden der verschillende staten te Bern samen en kwam na eeue conferentie van 24 dagen den 9 October van dat jaar de Wereldpostvereeniging tot stand. Vol komen vrijheid van transit tegen eene matige vergoeding was de hoofdge dachte, waardoor de invoering van een zooveel mogelijk uniformport binnen het gebied der vereemging mogelijk werd gemaakt. liet doel van het Bernercongres, om de hinderpalen, die de ontwik keling van het internationaal verkeer belemmerden, uit den weg te ruimen en daardoor de denkbeelden van den staathuishoudkundige Adain Smith in de hand te werken en één enkel postgebied te scheppen werd op vol gende congressen meer en meer be reikt. Traden tot liet verdrag van Bern 22 staten toe, op het congres te Parijs (1878) bedroeg dit getal 33 en te Lissabon (1884) steeg liet lot 61, terwijl de congressen te Wennen (1892) en te Washington (1897) het aantal vertegenwoordigde landen nog zagen toenemen. Het is een feit, dat de geschiedenis geen tweede voorbeeld kan aanwijzen, dat alle beschaafde natiën zoo een drachtig samenwerkten lot bereiking van een ze.lfde doel. Tei echt schreef dan ook de heer L. Renault in zijne Etudes sur les rapports inlerna- tionaux" dat «les chefs des admini strations postale* qui out fondél' Urnon postale universelle out fait plus pour la civilisation et 1' entente entre les peoples, que bien des des diplomates célèbres. De Nederlandscbe postadministratie nam werkzaam deel aan deze con gressen, terwijl zij bijv. voor onze koloniën bijzondere regelingen trof. Waren wij tot 1871 grootendeels afhankelijk van het buitenland na dien tijd werd door de oprichting der maatschappen «Nederland", Rotter- damsche Lloyd" en «Koninklijke West- indische Maildienst" een rechtstreek- sche verbinding rnet onze koloniën verkregen; daarenboven herkregen wij door de oprichting der stoom vaart maatschappij «Zeeland" in 1883 een groot deel der Engelsche transito zending terug, dat wij na de afschei ding van België hadden verloren. Een en ander samenvattende komen wij tot de conclusie, dat ons post wezen gelijken tred heeft gehouden met den maatschappelijken en staat kundigen vooruitgang der volkeren Stond het een vijftig jaar geleden nog verre achter bij dat onzer buren, thans munt het uit door eenvoud van inrichting, zoodat het met het beste in het buitenland op eene lijn kan worden gesteld. (1) De hoofden der posterijen, die eene alge meene postunie hebben gesticht, hebben meer gedaan voor dc beschaving en de onderlinge vriendschappelijke verhouding der volken dan veel beroemde diplomaten. Door zijne groote geriefelijkheid, gepaard aan eene weinig opzienbarende werkzaamheid zal deze tak van staats dienst misschien met andere inrich tingen hetzelfde lot moeten deelen, namelijk van bij het publiek niet steeds die belangstelling te wekken, waarop zij recht heefttoch duif ik van velen veronderstellen, dat zij zullen instem men met mijne meeiniig, dat de posterijen een zoo grooten invloed uitoefenen op de tegenwoordige maat schappij, dat zij als het ware een van de noodzakelijkste organen van ons bestaan zijn geworden. Eindelijk is dan het rapport van generaal Buller omtrent de ontrui ming van den Vaalkrans en zijn terug tocht over de Toegela ingekomen. Den 9den Februari, dus Vrijdag, seinde Buller aan den opperbevelheb ber. lord Roberts, zijn rapport, dat eerst twee dagen later door dezen naar Engeland werd gekabeld. Het luidt aldus: Het was noodzakelijk na de bezet ting van Vaalkrans dezen heuvel te versterken tot een steunpunt voor andere operaties, maar ik bevond, na het twee dagen beproefd te hebben, dat wegens de gesteldheid van den bodem zulks niet doenlijk was. De heuvel was bovendien blootgesteld aan het vuur der zware kanonnen, die waren opgesteld in posities, welke onze artillerie-stellingen beheerschten. Het is voor troepen die op Ladysmith aanrukken over Harding ofllongers- drift noodig om Vaalkrans veilig bezet te houden. Dienovereenkomstig zetten wij don aanval langs deze wegen niet voort, daar wij dien niet veilig kunnen maken. Hieruit blijkt dus duidelijk dat de manoeuvre van Buller geen schijn beweging was, gelijk men in Engeland de zaak reeds was begonnen voor te stellen om het smadelijke van een nieuwe nederlaag te masjcpeien. maar wel degelijk een herhaalde poging om Ladysmith te ontzetten, welke echter wederom jammerlijk mislukte. De bekende correspondent van do Morning Post, Winston Churchill deelt nog mee, dat het misschien nog wel mogelijk was geweest orn de Boeren van Biakfontein en Doornkop te ver jagen, maar deze poging zou ons, zegt hij, zeker drie duizend manschappen hebben gekost en dat zou Buller's macht zoodanig verzwakt hebben, dat hij Ladysmith niet meer had kunnen ontzetten daar hij een gröote hoe veelheid troepen had moeten achter laten om den terugtochtsweg te dekken. Maar niet onwaarschijnlijk is er ook nog een andere reden, waarom Buller terugging. Onze Londensche correspondent seinde ons gister reeds dat de Boeren trachtten zijn leger macht in den rug aan te vallen, door van Colenzo uit een omtrekkende beweging te maken en Buller's verbin ding met den spoorweg te bedreigen. Naar het heet zou generaal Joubert zelf daartoe met 6000 man de Toegela zijn overgetrokken; op welke plaats, is nog niet bekend. De Daily Mail is nu van meening dat Buller daarom terug moest. Een dergelijke beweging, zegt het blad, lag zoo voor de hand als het beste middel dat de Boeren te baat konden nemen om de pressie op hun stellingen bij Schietdrift en verderop te verminderen, dat men zich niet verbazen moest, aanduidingen van zulk een beweging te vinden. En ilie zijn er nu dan ook blijkbaar. Van Bloisform, die de Boeren hebben bezet, is de juiste ligging niet bekend, doch zij is waarschijnlijk Oostwaarts van Colenzo, dicht bij den Inhlaweberg gelegen. Verder is men te Durban lang niet gerust over een veel wijdere omtrek kende beweging, die de Boeren over Greytown ten Oosten van Estcourt bezig zouden zijn uit te voeren Winston Churchill is dan ook van oordeel, dat nu geen pogingen tot naar het Duitsch van H. VON ZOBELTITZ. 2) Mijnbeer de artist Friedrich August Krause maakte een elegante circusbuiging, over welker ongepastheid tegenover superieuren ik zag, dat hij onmiddellijk daarop door den korporaal de les gelezen werd, en trad af. «Nu, Winkel, wat dunkt je? 'tis wellicht nog de slechtste aanwinst niet «Hm, Kapitein 'tis een windhond!» Wat mijn sergeant-majoor met dit bemin nelijk signalement bedoelde, wist ik weleen handig, bruikbaar menscb, die evenwel alleen op zijn gemak is, als meD hem voortdurend onder den duim houdt, een knaap, die tot alle dolle streken in staat is, en op wien men dus onafgebroken beeft te letten. »Hij is ook vóór dezen reeds gestraft, kapi tein,» liet Winkel er bedachtzaam op volgen. Ja, waarlijk, daar stond bet in zijn pas: »l./5. 79. 1 dag hechtenis wegens rustver storing op straat. Van de Politie te Greifen- hagen.» »14./6. 82. 3 dagen hechtenis wegens open baar wangedrag. Van de Rechtbank te Perle- berg.re »'t Is een windhond, Winkel je hebt gelijk!» bevestigde ik zuchtend. »Dan moet hem toch liever sergeant Breckmann dresseeren, die zal hem wel op de vingers zien. «Om u te dienen, kapitein.» Ik moet hier ten algemeenen nutte opmerken, dat de «onzekeren» in het algemeen den ge- plaagden compagniechefs niet tot groote vreugde zijn. De aangename aanduiding van deze manschappen is nog afkomstig uit de oude Pruisische indeeling in kantons (vandaar de algemeen bekende uitdrukking «onzekere kantonnist (dienstplichtige),» en is later in de Duitsche Rijks-militiewet overgenomen; men duidt daarmede zulke mensehen aan, die moed willig verzuimd hebben zich voor den dienst aan te geven. Dezulken worden, als men hen in handen krijgt, buiten den daarvoor bestemden tijd gekeurd en o nmiddellij k ingedeeld, ter wijl hun diensttijd eerst van den op hunne in diensttreding volgenden termijn van indeeling der recruten wordt gerekend. Uit den aard der zaak volgt, dat juist niet de beste ele menten onder de categorie der onzekeren vallen, die vooral in de grensprovinciën zeer talrijk zijn, zij worden dientengevolge dikwijls de kwelgeesten van den vader der compagnie, en zijn ook wat hunne oefening aangaat lastig voor den troep, om reden zij dikwijls niet tegelijk met recruten afgeëxerceerd kunnen worden, maar afzonderlijk onderricht moeten ontvangen. Mijn jongste onzekere bezorgde mij bij uit zondering weinig of geen onaangenaamheden. Zijn gedrag was even onberispelijk als zijn lichaamshouding, waaraan zelfs Winkels eritische blik reeds na drie weken nauwelijks iets te berispen vond. Met mijn gestrengen ouden Breckmann had Krause het uitstekend weten te vinden, wat tegenover den ouden brombeer, die bij den eersten blik iederen recruut »tot in de maag» keek, werkelijk geen kleinigheid was. Toen ik mij den onzekere na vijf of zes weken liet voorstellen, straalde het gezicht van den kundigen sergeant-instructeur. Krause stond als Appollo, marcheerde en hanteerde het geweer als een grenadier van den ouden Dessauer, onderrichtte met het verstand van een kind der XIX eeuw, en turnde nu ja, als een volleerd acrobaat. Alleen met zijn mikken had Breckmann niet volkomen vrede zijn kweekeling kon «partout», zooals de oude sergeant zich wanhopend uitdrukte, den syste- matischen gang van het onderricht niet volgen. Ik heb dat zelf later dikwijls met schrik op de schietplaats opgemerkt: het langzaam «aan leggen,» het kalm «aftrekken» was Krause een onoverwinnelijk gruwel, en het «na het schot aangelegd houden» heeft hij nimmer ge leerd. De kolf tegen de wang en paf!» afge vuurd, dat was alles. Dientengevolge zaten er van de vijf schoten ook zeker vier precies in het middelpunt en de vijfde maakte een gat in de lucht, dat wil zeggen, raakte de schijf in het geheel niet. «De windhond is er een die maar in het honderd schiet, en zal het eeuwig blijven!» beweerde Winkel. Later ver nam ik, dat de heer Krause vroeger ook eens als kunstschutter had gewerkt, en dat helderde mij veel op. Hij was zelfs een «veelzijdig artist." Eerst allengs kwamen wij er achter, dat toch niet alles goud is, wat blinkt, dat mijn onzekere toch een zeer geslepene jongen was, die door' een ontembaren hartstocht voor alle mogelijk® zotte streken scheen gedreven te worden. Daar laat zich op zekeren dag de Senator Callmorgen bij mij aandienen. Wij lagen in een zeer kleine garnizoensplaats, wddr man zoo tamelijk eiken steen van het ongeloofelijk slechte straatplaveisel kende ik had dus ook de eer, bovengenoemden Heer ten minste van aanzien te kennen. Hij was een handelaar in koloniale waren, die waarschijnlijk door zijn geld en zijne welbespraaktheid lid van de hooge regeering van ons stadje was geworden, en dien tengevolge den eeretitel van Senator droeg. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1