NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Pablo Domenech.
No. 22.
Zaterdag 17 Maart 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bloemfontein, de hoofdstad van den
Oranje Vrijstaat, is Dinsdagavond door
de troepen van lord Roberts bezet.
Het telegram waarin hij dit feit aan
zijn regeering meedeelt, is gedateerd
Bloemfontein, 13 Maart, 8 uur des
avonds en luidt aldus:
Met Gods hulp en door de dapper
heid van Uwer Majesteits soldaten,
hebben de troepen onder mijn bevel
Bloemfontein bezet.
De Britsche vlag wappert nu boven
de presidentswoning, welke gister
avond door Steijn, den voormaligen
pres,dent van den Oranje-Vrijstaat,
is ontruimd.
Fraser, lid der voormalige Regee
ring, de burgemeester, de regeerings-
secretaris, de landdrost en andere
ambtenaren kwamen mij twee mijlen
buiten de stad tegemoet en overhan
digden mij de sleutels van de regee-
ringsdepartementen.
De vijand heeft zich uit de buurt
teruggetrokken en alles schijnt rustig
De bewoners van Bloemfontein be
reidden aan de troepen een hartelijke
ontvangst.
Het was te verwachten dat de Boe
ren geen ernstigen tegenstand meer
zouden bieden. Aan den vijand, die
de Boerentroepen verre in aantal
overtreft, het slecht verdedigbare
Bloemfontein ernstig te betwisten en
kans te loopen daarby een groote
nederlaag te lijden, alleen omdat zij
de hoofdstad des lands is, zou natuur
lijk onzinnig zijn. De beide republieken
hebben zonder twijfel de ontruiming
van Bloemfontein in het begin van
den oorlog reeds overwogen en daar
naar hun verdere gedragslijn vastge
steld. In een onafhankelijkheidsoorlog
moet men zich dergelijke oilers ge
troosten en een volk dat zulk een
oller zoo hoog aansloeg, dal het
daardoor het succes van den verderen
oorlog in de waagschaal zou stellen,
zou zeker den strijd niet begonnen
zijn, maar zich vrijwillig onder het
juk gekromd hebben.
De zetel der Vrijstaatsche regeering
is nu waarschijnlijk naar Kroonstad
overgebracht, gelijk De Volksstem
voor eenige dagen meedeelde, dat zou
geschieden. Men meende eerst dat
Winburg de voorloopige regeerings-
zetel zou zijn, maar deze stad schijnt
ook nog niet voldoende verdedigd te
kunnen worden en daarom heeft men
het Noordelijker, eveneens aan de
spoorlijn Bloemfontein Pretoria
gelegen Kroonstad gekozen.
De eerste plaats waar de Boeren
de Engelschen nu weer legen zullen
trachten te houden is, naar de mili
taire medewerker van de Frankf. Zt.
meent, Ërandforten daarna Winburg,
doch op den duur zullen de Boeren
het daar ook niet kunnen houden.
Ten Zuiden van Kroonstad echter,
oordeelt hij. dat de eerste groote ver
dedigingslinie der Boeren ligt, daar
een lange van het Noord-Westen naar
het Zuid-Oosten loopende heuvelketen
daarvoor een uitstekende gelegenheid
biedt. Daarbij komt dat de spoorweg
van Transvaal direct naar het centrum
dezer stelling Ventersburg Road-
ventersbnrg Memel leidt en rnen
dus daar reeds versterkingen van
allerlei aard, kanonnen enz. gebracht
kan hebben.
De veldtocht in Transvaal biedt dan
later nog vele prachtige punten van
verdediging aan, maar vóór het zoover
is, zullen de Boeren den hen nazit-
tenden vijand duchtig hun tanden
hebben laten zien en voelen, meent
de schrijver. Maar nazitten zal Roberts
de Boeren zeker, zoolang zij in een
terrein zijn dat slechts afzonderlijke
verdedigingsstellingen eri daartusschen
voor de Engelsche cavalerie vlakten
biedt, waarop zij uitstekend kan ma
noeuvreeren. Roberts mag zijn cava
lerie dari ook niet ontzien, want nooit
zal deze weer zulk een goede gelegen
heid geboden worden om de Boeren
te verontrusten en afbreuk te doen,
dan in het gebied van den Vrijstaat
Intusschen schijnt de cavalerie niet
te presteeren wat men er van ver
wachtte. De Boeren hebben zich tot-
nu toe generaal French van het lijf
weten te houden en zich nog niet
door hem laten omsingelen. Dit
wordt toegeschreven aan vermoeidheid
der paarden, doch ook aan hun be
trekkelijk gering aantal. Ook de paar
den van de bereden infanterie en de
artillerie zijn afgewerkt, zegt de cor
respondent van de Daily News en
dienen vernieuwd te worden.
Heel de Engelsche pers op eenige
uitzonderingen na keuren lord Salis
bury's antwoord op het telegram der
presidenten Steijn en Kruger waarin
hij zegt dat de onafhankelijkheid dei-
republieken niet gehandhaafd zal wor
den, goed. Men begint er nu echter
over te twisten wat er eigenlijk mee
gebeuren zal. Zullen Transvaal en
Viijstaat volkomen geannexeerd wor
den of zullen zij onder zekere voor
waarden zelfbestuur behouden Lord
Salisbury liet zich daarvoor niet uit.
De Times is voor algeheele inlijving,
om dan later een zekere mate van
autonomie te verleenen. Zoo ook de
Standaard. De Daily Muil echter
blijft onverzoenlijk en betreurt het
dat Salisbury niet de annexatie der
republieken heeft afgekondigd met
uitroeiing van het Boerenbestuur in
Z.-Afrika Zoo is er ook een groep
parlementsleden, die annexatie verlan
gen deze heeren hielden gister een
vergadering, waarop zelfs werd voor
gesteld de regeering niet langer te
steunen, als zij niet van plan was
tot inlijving over te gaan.
Intusschen meenen enkele andere
bladen, zooals o a. de Morning Leader
en de Daily Graphic, dat met de
wisseling van deze beide telegrammen
de onderhandelingen over den vrede
nog niet zijn afgeloopen. Eerstge
noemd blad meent dat beide partijen
overvragen en dus beide nog wel
met minder tevreden zullen zijn. De
Graphic hoopt en verwacht, dat nu
het antwoord van Salisbury, door de
presidenten nog wel nadere voorstellen
zullen worden gedaan, meer in over
eenstemming met de tegenwoordige
omstandigheden. Want nog een paar
weken, zegt het blad, en het onweer
staanbare Engelsche leger is op marsch
naar Pretoria.
Met verwijzing naar hetgeen wij
uit de Frankf. Zl. aanhaalden, kon
dat nog wel eens zoo glad niet zitten
voor lord Roberts en het «onweer
staanbare" leger van den lord zou
wel eens spoedig gevoelig klop kunnen
krijgen gelijk dat van Buller in Natal
zoo dikwijls heeft gehad. De beer is
nog niet geschoten al verkoopt de
Brit reeds zijn huid. Een gevoelige
tik zou heilzaam op den snoever kun
nen werken.
Ondersteuningsfonds voor Vrouwen
en Kinderen hier te lande van
strijders in Zuid-Afrika.
HelNederlandsch Comité voor Trans
vaal acht zich verplicht, zijn bede om
hulp te herhalen. Met groote dank
baarheid vermeldt het de ontvangst
van ongeveer f 8000.waaronder
niet het minst de giften van H. M.
de Koningin en H. M. de Koningin-
Moeder het Comité hebben verblijd.
Maar het moet een vernieuwd beroep
op de offervaardigheid van het Neder-
landsche volk doen, omdat de nood
zoo groot is. Ondergeteekenden hadden
zich niet kunnen voorstellen, dat zich
op onzen Hollandschen bodem zoovele
vrouwen en kinderen bevinden, wier
kostwinners in Zuid-Afrika en die
tengevolge van den oorlog broodeloos
zijn. Tal van aanvragen kwamen en
komen in uit alle oorden des lands.
Familiën uit de meest verschillende
klassen der maatschappij lijden ar
moede. Verscheidene moeders met 9
of 10 of 12 kinderen ontvingen sinds
September van hare echtgenooten
geen geldelijke hulp meer. Sommigen
kunnen zelfs het schoolgeld voor hunne
kinderen niet meer betalen. De meesten
hebben reeds verschillend huisraad
moeten beleenen. In spanning wachten
zij iedere mail af, maar geen enkele
brief brengt geld, doch wèl bij niet
weinigen het bericht, dat hunne kost
winners gevangen genomen, of gewond
zijn. In één woordin menig gezin
in ons Vaderland wordt tengevolge
van den krijg in Zuid-Afrika veel
geleden.
En ofschoon nu niet dan na ernstig
onderzoek hulp wordt verleend, schie
ten de middelen, die tot hiertoe
werden geschonken, te kort ter tege
moetkoming in den bestaanden nood.
Toch wilden ondergeteekenden zoo
gaarne die beklagenswaardige gezinnen
blijven helpen, welke op dit oogenblik
zonder dien steun niet kunnen leven.
Daartoe doet het een vernieuwd beroep
op de milddadigheid van het Neder-
landsche Volk. Wij gevoelen veel voor
de Boeren, maar zeker niet minder
voor onze landgenooten, die met hen
lijden en strijden. Toonen wij dat
door onze zorg voor hunne vrouwen en
kinderen, die thans aan onze hoede
zijn toevertrouwd en op ons hoopvol
zien, waar zij het zwaard van den
honger vreezen
Zeer zou het ons verblijden, indien
ook in de verschillende kerken eene
collecte werd gehouden, gelijk dit
door de Ned. Herv Gemeente te Am
sterdam wordt gedaan.
Verder verklaren alle ondergetee
kenden zich gaarne tot het ontvangen
van giften bereid.
Het Nederlaiidsch Comité voor
Transvaal,
bestaande uit de Heeren
J. E. N. Baron Schiramclpenninck van der Oye,
lid van de Eerste Kamer, Voorzitter, Hoevelaken.
Prof. Mr. W. van der Vlugt, hoogleeraar, Leiden.
Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, lid van
de Tweede Kamer, 's Gravenhagc.
Dr. P. J. F. Vermeulen, lid v. d. Tweede Kamer,
Amsterdam.
Mr. A. F. K. Hartogh, lid v. d. Tweede Kamer,
's Gravenhage.
Prof. Dr. C. B. Spruyt, hoogleeraar, Amsterdam.
G. A. A. Middelherg, Voorzitter Ned. Z.-A. Ver.,
Amsterdam.
uit bet Duitsch van
DITO.
3)
Het kruis van San FernandoMen moet er
zelf om verzoeken en bewijzen, dat men het
verdient. Dan wordt een procurator benoemd,
die het recht het te bezitten bestrijdt, tot de
Commandanten zelve als getuigen optreden,
om de stoute daad te bevestigen. Het kruis
wordt niet ergens vastgehecht, maar in de
kleederen gestikt, ten einde het bestendig te
dragen.
Eenige dagen later stond Domenech naast
een kameraad, die een stuk papier op een
trommel, welke hij tusschen de beenen hield,
had gelegd en met schuinsch hoofd en stijve,
stramme vingers een brief schreef, welken hij
hem dicteerde. Het speet hem en allen groo-
telijks, dat hij niet kon schrijven, anders zon
hij reeds sinds lang tot onderofficier zijn be
vorderd geworden.
De brief luidde als volgt
«Mijn lieve Paquita! Ik hoop, dat gij wel
varende en hoogst tevreden zijt. Mij gaat het
goed. Ik heb het kruis van San Fernando
gekregen. Waarvoor, dat weet ik niet. De
Generaal heeft mij gevraagd, of ik kogelvrij
ben; toen heb ik hem het heiligenbeeldje
getoond, dat gij mij geschonken hebt. Ik hoop
binnen vier weken vrij te komen, en als gij
mij vóór dien tijd niet vergeten hebt, dan
zullen wij bruiloft houden. Ik groet u.
Uw Pablo Domenech."
De vier weken waren nog bij lange na niet
verloopen, toen Pablo bij den Overste werd
geroepen.
»De regimentsarts heeft me verzocht, mijn
jongen, je aan hem als oppasser af te staan,
omdat je zoo handig bent en zoo nauwgezet.
«Och, Heer! doe dat niet! Ik kan geen
bediende zijnWij zijn vaD goede familie en
sinds geslachten waren wij heeren en meesters
op ons eigen goed! Ik kan geen bediende zijn!
«Maar Domenech! Je bent toch de orde
lijkste, gehoorzaamste soldaat in het heele
leger, en thans verzet je je voor de eerste
immers toch in 's Konings
blijft
maal? Je
dienst
Pablo drukte
werd zeer bleek.
de tanden op elkander en
«Ik gehoorzaam, Heer, om
dat gij het zijt!« zeide hij zacht, maar met
een bijzonder treurigen blik.
's Avonds stond hij vóór den regimentsarts
en draaide zijn pet verlegen in de handen:
«Ik zal u een trouw dienaar zijn, maar ik
zou u gaarne iets verzoeken!» zeide hij.
«Nu, voor den dag met je verzoek, mijn
jongen!»
De regimentsarts, een uitstekend chirurg,
Don Ramon Etchebaster, was een Baskiër,
groot en gezet, in eng sluitende uniform, met
een vuurrood gezicht, een opgestreken, witten
knevel, licht grijze oogen, van vroolijk schertsen
met aardige buffetjuffrouwen niet afkeerig,
oploopend en goed.
«Ik kan veel werken en zal me nimmer over
werk beklagen,» ging Pablo langzaam en
aarzelend voort; «ook ruwe woorden moogt
gij tot me spreken, zelfs me uitschelden: één
ding alleen verzoek ik uhef nimmer de hand
tegen me op! Raak me niet aan! Want dan
weet ik niet, wat er gebeurt!
»Hoe zou ik op de gedachte komen, je te
slaan? Ik stel vertrouwen in je, en zal je
steeds goed behandelen.»
«Ik wilde het u eenvoudig mededeelen.
Men weet nooit, hoe men er toe komten ik
zou het niet kunnen dulden. Gij zult het toch
goed onthouden?»
«Zeker, mijn zoon. Maar ik maak me niet
ongerust; ik weet, dat men op je rekenen kan.
Reken jij dus ook op mij.«
Met hoogst ernstig gezicht verliet Pablo den
arts en begon zijn dienst ijverig en nauwge
zet. Maar alle vroolijkheid scheen van hem
geweken; de scherts was op zijne lippen be
storven; zijn gang was nóg stram, maar,
niet meer zoo vrij en fier.
«Hoe houdt zich Domenech?» vroeg de
Overste.
«Ik leef als in Abraham's schoot,» klonk
het antwoord; »ik behoef volstrekt niet meer
te denken. Domenech denkt voor mij en zorgt
voor mij als een moeder, verdraagt het ook
heel geduldig, als ik brom, en is flink en bab
belt niet, liij is een onbetaalbaar mensch
»Hij is een held!» zeide de Overste.
Pablo werd bepaald vindingrijk, om zijn
meester menig klein genoegen te bereiden,
als hij afgetobd, dood vermoeid en treurig
uit het hospitaal kwam, wéér menig prachtig
jongeling den laatsten adem uitblies en menig
huisvader verminkt werd, en Don Ramon's
treurigheid uitte zich dikwijls in ongeduld en
driftmaar Pablo bleef altijd zacht en geduldig.
«Heden kom ik om zeven uur thuis, Do
menech; maak, dat ik onmiddellijk mijn mid
dagmaal gereed vind; ik heb een zware ope
ratie en zal vermoeid zijn.»
Dit zeggende knoopte Don Ramon zijn
uniform toe en verwijderde zich ijlings.
(Wordt vervolgd.)