NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Woensdag 20 Juni 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. Over Boord. i\ 49. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden l.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Wij moeten het wat de oorlogs berichten aangaat, tegen woordigaldoor enkel met telegrammen van lord Roberts doen. Door het verbreken van de telegrafische verbinding onlangs, schijnt de lijn door de achterstallige ambtelijke berichten zoo geheel in beslag te worden genomen, dat uit voerige berichten der dagbladcorres pondenten voorloopig nog niet worden doorgelaten. Een telegram van lord Roberts uit Pretoria dd. 15 Juni, luidt als volgt: «Generaal Baden-Powell beeft gister Rustenburg bezet. Hedenavond gaat een colonne uit Pretoria generaal Baden-Powell tegemoet. Lord Methuen rukt van Potchef- stroom op en de voorhoede-brigade wordt tegen den I9en Juni te Johan nesburg verwacht. Heidelberg zal binnenkort worden bezet, en dan zal de Oranjerivier- kolonie geheel van Transvaal zijn afgesneden. Generaal Baden-Powell meldt dat de distieten, die tiij doortrok, zich op bevredigende wijze schikken in de omstandigheden, meer dan duizend geweren zijn ingeleverd. Hans Eloll en Piet Kruger, een zoon van den president, zouden zich gisteren aan hem onderwerpen, nadat ze op hun hoeven waren ontwapend. De achterhoede van generaal Botha werd door Hamilton verrast en vol komen verslagen. Botha's leger is, naar Lord Roberts gelooft, naar .Middelburg teruggetrokken." De beruchte correspondent van de Times te LourenzoMarques,dieKtuger altijd heelt voorgesteld als de incar natie van den oorlog Iaat het thans voorkomen alsof president Steijri het grootste struikelblok voor het sluiten van den vrede is. Kruger zou terstond na den inval van de Engelschen in Transvaal over den vrede hebben willen onderhandelen, doch Steijn zou geweigerd hebben en wel krachtens het verdrag tusschen de beide repu blieken, dat geen van beide vrede kan sluiten zonder goedkeuring van de andere. En toen zou Kruger noode gedwongen zijn, den oorlog voort te zetten. Het praatje is natuurlijk weer uit den duim van dezen steeds stokenden en lasterenden correspondent gezogen het is trouwens geheel in tegenspraak- met hetgeen Kruger in interviews met eenige andere correspondenten te Machadodorp beeft gezegd. Van vrede sluiten willen de meeste Transvalers nog evenmin weten en ook de redactie der Times zelf, een artikel schrijvend over bet desbetreffende telegram van haar correspondent, is in dit opzicht nog zeer sceptisch. Het sluiten van den vrede gegrond op onvoorwaarde lijke onderwerping van de Boeren is: zegt het blad, zoolang niet de Vrij- staalsche strijdmacht te velde voor goed door een besliste overwinning van Methuen en Rundie uiteengejaagd is en hun kanonnen genomen zijn. onwaarschijnlijk. Nu heeten zij telkens verslagen te worden, maar niettemin nemen zij hun kanonnen weer mee en beginnen zij steeds liet spel opnieuw. Iritusschen meldt Roberts dat na de bezetting van Heidelberg de Oranje rivier-kolonie (Vrijstaat) geheel van Transvaal zal zijn afgesneden. Daarmee wil Roberts waarschijnlijk te kennen geven, dat de Vi ijstalers nu niet meer kunnen ontkomen en dat de veldtocht in het Noord-Oosten van den Vrijstaat thans met kracht zal worden door gezet om zich meester te maken van die lastige Vrijstaters, die liem reeds zooveel onaangename speldeprikken hebben toegediend. Er konden lord Roberts hier echter nog wel eens meer onaangename verrassingen wach ten, want naar luid van alle berichten is het terrein hier voor de Boeren zeer gunstig en zijn hun stellingen tusschen Fieksburg, Bethlehem enz. zoo goed als onneembaar. Wat de laatste alinea van Robert's telegiam aangaat, daarin zegt bij te geloovert dat de Boeren oruler Botha op Middelburg zijn teruggetrokken. Hij weet het dus niet eens zeker, heeft dus geen voeling met hen onder houden hetgeen een zeer groote lak- tische fout is, waarom de militaire medewerker der Frankf. 11. Bulier destijds zoo sterk heeft gelaakt. Trouwens de opperbevelhebber van het Engelsche leger in Z. Afrika heeft meer fouten begaan, waarvan hij de gevolgen op gevoelige wijze heeft ondervonden en die sleclitsgedeeltelijk konden worden hersteld door zijn overweldigende overmacht. Hij weet dus nu niet precies waar de Boerenhoofdmacht ziel» bevindt. Best mogelijk duikt zij weldra op een plaats, waar hij ze niet had verwacht, weder op, hetn liet een of ander nadeel toebrengend. Naar luidt van een bericht van de Times uit Lourenzo Marques beeft de Transvanlsche consul Pott aan de buiteulandscbe consuls een afschrift getoond van het manifest dat Steijn den Hen beeft uitgevaardigd. Lie President van den Vrijstaat verklaart daarin Roberts' proclamatie ter inlij ving van den Oranje Vrijstaat nietig, want na een verdediging van acht maanden zijn de verbonden Boeren republieken nog niet overwonnen, terwijl de legers van den Vrijstaat nog te velde staan. Steijn kenmerkt Roberts' proclamatie als strijdig met het volkenrecht. Het volk van den Vrijstaat, dat volgens Engelands eigen verklaring goed geregeerd werd, blijft vrij en onafhankelijk en niet gezind om zich aan het Engelsche juk te onderwerpen. De toestand van de Engelsche troe pen was, toen zij te Johannesburg en Pretoria aankwamen ellendig. De soldaten blijven klagen over liet gebrek aan voedsel. Velen vielen uitgeput of dood neer in de straten van Pretoria. Overal langs de straatwegen liggen lijken van menschen, paarden en muildieren. De lastdieren die er het leven hebben afgebracht, zijn zoo uitgeput dat zij onbekwaam zijn om verder te gaan. De berichten uit China blijven nog steeds van even ernstigen aard. Zij gewagen van zoo goed als niets anders dan van moord en brand en vernieling. Lajfan seinde Zaterdag uit Tientsin dat de Katholieke Kathedraal in Peking was in brand gestoken, en wat erger is, dat alle vreemde gezantschapsge bouwen waren verwoest en de Duitsche gezant gedood. Totnutoe is van dit alarmeerend bericht geen bevestiging gekomen, doelt daar de telegrafische gemeenschap van Tientsin met Peking vei broken is, kan het niet worden tegengesproken, zoodat de ongerust heid, die daardoor heerscht, blijft bestaan. Een ander bericht maakt melding van het feit, dat de Boxers den 13en .Toni des avonds Peking binnen rukten, dat verschillende zendelingsstations werden vernield en dat er ook een aanval werd gedaan op de gezant schappen doch dat deze, vooral dank zij een Maximkanon werd afgeslagen. Totdusver, meldt dat telegram, waren er geen Europeanen omgekomen en was de houding van de Chineesche troepen tegenover de Boxers onzeker. Inmiddels seint Reuier uit Shanghai, dat 10.000 man Chineesche troepen, die buiten Peking werden afgedankt, zich bij de Boxers hebben aangesloten Verder wordt gemeldt dat de Chi neesche Regeering zich niet verant woordelijk kan stellen voor de gevolgen van een ontmoeting met de Euro peescha strijdmacht Uit Shanghai wordt door Dalziel een tweede jobstijding geseind en wel deze, dat de internationale expeditie, onder generaal Seymour, welke naar Peking was opgei ukt, tusschen Lang- fang en Yangsum geheel omsingeld is. Het korps, bestaande uit 1400 man, zou maar schaarsch van levensmid delen voorzien zijn en geen water hebben. Ook dit bericht heeft nog bevestiging noodig, doch onmogelijk is het zeker niet. Volgens een berichtgever van de de Daily Express zou een afdeeling van 1500 Russische troepen onafhan kelijk van de internationale expeditie voor Peking aangekomen zijnook zou de Duitsche afdeeling van den hoofdtroep afgescheiden, verder zijn gerukt. Intusschen breidt de opstand zich ook tot andere provinciën uit. Zoo zegt een telegram uit Wuchan via Hong kong, dat er in de provincie Kwangsi onlusten broeien aan de Westrivier in het Zuidwesten. Gemeld wordt dat onlusten hebben plaats gehad te Buncha en dat meer dan honderd vluchtelingen uit Bungiaw den 12en Juni te Wuchan zijn aangekomen. Ongeveer 5000 opstandelingen zijn te Kwei-Sin bijeende prefectuur wacht op versterkingen. Verschillende afdeelingen Kantonsche troepen zijn den Hen door Wuchan getrokken op weg naar Kweih-Sin. Tot dusver zijn er in het geheel 7000 man Russische troepen geland en 1200 Engelsche; van de overige mogendheden weet rnen het getal niet met juistheid, doch er worden steeds meer gezonden. Zoo heeft de Amerikaansche regeering besloten ver sterkingen van de Filippijnen te laten komen en moet de Engelsche van plan zijn troepen van de Kaap zij moeten dus aan Z.-Afrika onttrokken worden te zenden, terwijl een Duitsch aflossingsdetachement reeds te Tsingtan is aangekomen. De troe pen, die naar Duitschland zouden terugkeeren, blijven nu echter. In elk geval verkeeren (Ris. Europoaneg in ernst"^ gevaar, hetgeen ook afdoende blijkt uit het feit, dat de internationale-expeditie, onderad miraal Seymour, naar Peking afge zonden, deze stad niet heeft kunnen bereiken, tegengehouden als zij werd door een groot leger van Boxers en Chineesche regeeringstroepen. Het wordt meer en meer duidelijk, dat VAN EWALD AUG. KiiNIG. 24) Kort vóór eten middag trad Watkin de vis- schershut binnen, waarin Rudolf Fulirmann zijne herstelling af wilde wachten. De jonge heer kwam zichtbaar verheugd hem te gemoet; een lichte blos bedekte zijn bleek, schoon gelaat. De warme, hartelijke ontvangst bewees den beursagent, dat hij het volle vertrouwen van dien man bezat. "Het zal u verbazen, mij reeds zoo spoedig terug te zien," nam Watkin het woord, terwijl hij Rudolfs hand vast in de zijne hield; "ik zou dat ook niet gedaan hebben, doch mijne bekommering over u en de wensch uwer vrien den bewogen mij er toe." "Mijner vrienden?" vroeg Rudolf half ver baasd. "Wie zijn dat? Ik heb geen vrienden in Londen!» »Uw ongeluk heeft u vrienden bezorgd, aan hun hoofd staat de kapitein der stoomboot, waarop het ongeluk u trof. Hij laat u uitnoo- digen uw intrek in zijn woning te nemen en dóór te toeven tot gij geheel hersteld zijt. Gij moogt niet bedanken, ik heb een rijtuig mede gebracht, en voor uwe ontvangst is reeds alles in gereedheid gebracht.» Rudolf stond eenigen tijd in gedachten ver zonken, daarop zeide hij met zekere beslistheid »ik neem de vriendelijke uitnoodiging dank baar aan, en ben ter uwer beschikking. Wan neer moeten wij van hier vertrekken?» Watkin keek op zijn horloge. «Wij hebben nog een half uur tijd," antwoordde hij. Rudolf verliet het vertrek, om de vrouw van den visscher op te zoekenhaar man, die met de boot in de vroegte was uitgevaren, keerde niet vóór den avond terug. Hij dankte haar hartelijk voor al het goede, dat hem ten deel was gevallen en bewoog haar, eenige goudstuk ken aan te nemen. Het halfuur was nog niet verloopen, toen de beide heeren zich reeds op weg naar het station bevonden. Daar aange komen stapten zij in den trein, en in opge wekte stemming zette Rudolf de reis naar Londen voort. Yan hetgeen hem ddar wachtte, had hij geen vermoeden; hij schonk zijn begeleider het volste vertrouwen; de belangstelling, welke de scheepskapitein in zij n lot openbaarde, kon toch voor hem niets bevreemdends hebben. Het was avond, toen zij in het station te Londen aankwamen. In het verdoovend gewoel en gedrang moest Rudolf zich door Watkin laten leiden. Hij haalde verlicht adem, toen zij eindelijk in een rijtuig zaten, dat in ge strekte draf wegreed. Yoor het gesticht van Dokter Davis nam een oppasser liem in ont vangst. Rudolf koesterden niet den minsten argwaan, toen zij het huis binnentraden. »De kapitein woont boven," zeide Watkin, naar de trap gaande; »gij zult wel vermoeid zijn, doch heb maar geduld, wij zijn spoedig ter bestemder plaatse 1" De oppasser, die een eenvoudige livrei met blauwe knoopen en smal zilverbelegsel droeg, trad thans vooruit en opende een deur, Watkin trad met lichte buiging achteruit, om Rudolf binnen te laten gaan. Deze bleef aarzelend op den drempel van het kleine, enge vertrek staan, dat niets meer dan een bed, een tafel en een bank bevatte; een vreeselijk vermoeden rees bliksemsnel in hem op, doch eer hij tijd vond, om het uit te spreken of een besluit te nemen, had de oppasser hem reeds in de cel gestoten en de deur achter hem gesloten. "Nu hebben we hem," zeide de oppasser met ruwen spot; »de vogel is gevangen en zal niet meer wegvliegenDaarop leidde hij Watkin naar de bibliotheek, wdar Dokter Davis met Herbert hem verwachtte. Herbert stapte in koortsachtige opgewon denheid in de bibliotheek op en neder, toen Watkin binnentrad. "Alles in orde vroeg hij met heesche stem. »De patiënt is aangekomen en secuur gebor gen, deelde de oppasser den Dokter mede, uit wiens gelaatstrekken inwendige onrust sprak. «Vergezel Mijnheer," beval de Dokter; »hij wenscht de patiënt te zien, zonder zelf gezien te wordenik volg onmiddellijk." »Ik heb met jou enkele woorden te wisselen, Watkin," zeide de Dokter snel, toen de beiden zich verwijderd hadden. »Je hebt de kaarten slecht geschud; had je er dan geen vermoeden van, dat de politie er haar neus in zou steken Watkin keek hem strak aan, zijn gelaat werd doodsbleek. «Onmogelijk!" antwoordde hij ontsteld. »Je hadt me gisterenavond nauwelijks ver laten, toen er een detective binnentrad, die me het geheele plan van je vriend blootlegde. Hij verzocht mij den patiënt hier op te nemen en het verdere af te wachtenhij verbood mij jou of je vriend te waarschuwen, en je zult begrijpen, dat ik onder zulke omstandigheden der rechterlijke macht ter wille moet zijn, ten einde niet mijn eigen bestaan in gevaar te breDgen. Je zult zwijgen, dat is in je eigen belang; men heeft op otis geen vat, de schuld rust alleen op je vriend, die ons, door de bewering, dat zijn compagnon krankzinnig was, tot handelingen heeft bewogen, welke de wet in zulke gevallen aan iedereen toestaat." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1