NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Jufrouw Kregel.
No. 56.
Zaterdag 14 Juli 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
"1
1
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een internationaal Volkengericht.
Geheel Europa trilt van verontwaardiging over
de afschuwelijke rol, die Engeland meent te
mogen spelen in Zuid-Afrika. Gedurende meer
dan een eeuw hebben de zichzelf vergodende
zonen van Albion de eenvoudige, godvreezende,
landbouwende bewoners van Hollandsche af komst
aldaar omgeven met leugen en bedrog; zij heb
ben tegenover deze Boeren, overal waar het hun
te pas kwam, hurt woord verzaakt, tractaten
geschonden en daarbij iedereen behandeld alsof
zijzelf hoogere wezens waren en dus met ver
achting konden neerzien op deze lieden, die
toch moreel zoo oneindig veel hooger staan. Zij
hebben de diamantmijnen van Kimberley van
den Vrijstaat gestolen en zijn nu op het punt
om de goudmijnen van de Rand van de Trans
vaal te stelen, onder het motto van hun supe
rieure beschaving en wijze van bestuur te bren
gen aan de corrupte Boeren. Daarvoor hebben
zij zich niet geschaamd om met behulp van
hunne vniet corruptedagbladen de Boeren op
de ergerlijkste manier te belasteren cn op die
wijze »stemming" te maken voor een oorlog,
die enkel ten doel heeft de Boeren hunne onaf
hankelijkheid en hunne goudmijnen te ontnemen,
opdat zij, Engelschen, zullen kunnen doorgaan
met te leven boven hunne krachten in een
weelde, die zij meenen, dat hun toekomt als
bevoorrechte, boven allen uitstekende menschen-
kinderen. Tegenover de bij velen hunner eigene
landgenooten opduikende meening, dat zij een
verachtelijke, onwaardige politiek drijven, schu
wen zij niet middeleeuwsch terrorisme te ge
bruiken en iedere uiting van beter gevoel met
geweld te smoren. Op deze wijze is het hun
gelukt de oorlogstemming hoog te houden en
staan zij nu op het punt om, niettegenstaande
den moedigen tegenstand der Boeren, de beide
Republieken door hun overmacht te overweldi
gen, dezen het hoogste goed, de onafhankelijk
heid, te ontnemen, en hun diep gehaat bestuur
van geweld en verachting op te dringen. Dat
het bovenstaande den waren stand van zaken
weergeeft wordt gevoeld door geheel Europa
en misschien heeft dan ook nooit zulk een
algemeene haat tegen één volk post gevat, als
nu bestaat tegen Engeland. Iloe is het mogelijk,
dat de verwaten Engelschen deze algemeene
verachting van Europa kunnen trotseeren en
ongedeerd voortgaan op hun misdadig doel aan,
dat zij nu op het punt staan van te bereiken
en dit niettegenstaande uit alle landen zoo on
miskenbare bewijzen van sympathie zijn gegeven
met de verdrukten door uitzending van ambu
lances, door het leveren van vrijwilligers, die
hun bloed voor bestrijding van het gehate ras
over hebben en door vele andere manifestation?
Dit wordt verklaard door de houding der Re
geeringen die een interventie niet aandurven
uit vrees voor de verreikende gevolgen, die
eruit zouden kunnen voortvloeien. De laatste
hoop is nog gevestigd op Amerika; maar het
is niet waarschijnlijk, dat de Regeering daar
de zware verantwoordelijkheid eener interventie
op zich zal durven nemen.
Blijft er dan niets over dan lijdelijk aan te
zien, dat het onrecht zegeviert en de Engelschen
hun rol, die aan raillioenen de grootste ergernis
geeft, zegevierend volvoeren?
Ons dunkt: er is nog eene wijze van inter
ventie mogelijk en dat is die der volkeren, daar
waar de Regeeringen niet hebben gedurfd, mis
schien niet hebben gekund. Laat ons niet ver
geten, dat Engeland een kwetsbare plek over
gehouden heeft en dat die is gelegen in zijn
gouddorst. De Engelsche natie dankt haar iljk-
dom en haar welvaart, die zij nu misbruikt tot
vernietiging van twee vrijheidlievende republie
ken, aan haar export over de geheele wereld
harer artikelen van inheemsche industrie. Daar
voor is zij afhankelijk van de millioenen, die
haar zoo hartgrondig haten en het is de plicht
van die vijanden van Engeland om dat land
binnen de paden van recht en zedelijkheid terug
te brengen door haar te treffen in dat wat haar
het liefst is. Uit gouddorst heeft zij niet ge
schuwd de laagste daden te doen; als de ver
zadiging dezer gouddorst wordt bedreigd, bestaat
er goede kans, dat zij afhouden zal van het
slechte werk dat zij op het punt staat te vol
eindigen.
Bewoners van Europa's vaste land, bij wie
de sympathie voor recht en moraliteit dieper
steekt dan de oppervlakte en die voor een goede
zaak een mogelijke kleine opoffering over hebt,
sluit U dan aaneen tot een Bond om Engeland
in haar gevoeligste punt te treffen en neemt u
voor om vanaf dit oogenblik alle artikelen van
Engelsche industrie uit te sluiten van verbruik
met aflegging eener belofte, dat hiermee zal
worden voortgegaan, indien Engeland bij het
sluiten van den vrede niet aan de Zuid-Afrikaan-
sche Republieken hare onaf hankelijkheid wil laten.
Door toetreding lot dezen Bond zult gij uw
sympathie omzetten in den grootsten dienst,
dien ge uwe voor hunne onafhankelijkheid
strijdende medebroeders kunt bewijzen en gij
zult tevens het «perfide" Albion geleerd hebben
wat de gevolgen zijn van zich te stellen boven
alle wetten van eerlijkheid en zedelijkheid.
Laat ons eeris nagaan wat een boycotten van
Engelsche artikelen beteekent.
Voor Engeland beteekent het den ondergang
van haar exporthandel en dat woidt een dood
steek voor de natie; voor de toetredenden be
teekent het een uitsluiten van Engelsche kolen,
machinerieën, schepen, ijzer en staahvaren voor
de industrieëlen en van pickles, jams, meubels,
behangsels, kleedingstofien en huishoudelijke
artikelen etc. voor huisvaders en huismoeders.
Zal die opoffering, waarmee misschien de on
afhankelijkheid van Transvaal en Vrijstaat zal
worden gekocht, te groot zijn? Wij durven dat
niet veronderstellen, te minder omdat het nood
zakelijk gevolg moet zijn: eene ontwikkeling
van alle industrieën in eigen land ten koste
van Engeland. De ondernemende bewoners van
het vaste land van Europa zullen spoedig ge
noeg zorgen, dat in alle leemten, die het boy
cotten van Engeland mocht meebrengen, zal
worden voorzien en wij zullen slechts het
voorbeeld door Albion zelve gegeven behoeven
op te volgen, dat alle Duitsche artikelen met
het bekende »made in Germany" trachtte te
boycotten, maar zullen meer uitwerken dan
diezelfde maatregel indertijd in Engeland deed.
Het zal dan blijken, dat Engeland met haar
onzedelijken oorlog en haar verachting van wat
niet Engelsch is, niet weinig in de kaart van
de continentale Mogendheden heeft gespeeld.
Zulk een Bond moet zijn kracht putten uit
de volle sympathie, die de maatregel van boy
cotten hij de menigte heeft en wij zouden dan
ook geen bepaling omtrent niet nakoming der
belofte, die men bij toetreding toe den Bond
aflegt, willen stellen. Alle dwang moet zijn
uitgesloten en aan afwezigheid \an dwang moet
de Bond zijn kracht ontlecnen.
De aangegevene maatregelen van verweer
tegenover de arrogantie en misdadige handelin
gen der Engelschen zyn, dunkt ons, volkomen
rationeel en natuurlijk.
Engeland toch heeft ten duidelijkste getoond
dat het allen cn alles buiten Engeland staande
beschouwt, als van minder allooi en schrijft
zich zelf het recht toe het buitenlandsche met
minachting te behandelen en nu zijn het juist
deze buitenlanders, die Engeland voor haar
export noodig heeft.
Wat is dus natuurlijker dan een besluit van
diezelfde buitenlanders om unaniem te toonen
niet gediend te zijn van dien Engelschen hoog
moedswaanzin en het voortaan zonder de Engel
sche artikelen te willen stellen?
Een kreet uit het beleedigdc volk.
H.M. de Koningin heeft, naar
vernomen wordt, de wet op Leerplicht
bekrachtigd.
Naai' wij vernemen wordt aan
Binnenlandsche Zaken de laatste hand
gelegd aan de nieuwe Armenwet en
mag men de indiening in liet najaar
verwachten.
In den laatsten tijd is de schut
terij weer het onderwei p van talrijke
artikelen en gesprekken, zooals zij
dat al meermalen is geweest. En waar
zij door den een wordt afgekamd, en
de ander een loopje er mee neemt,
daar is het niet te verwonderen, dat
de discipline hoe langer hoe meer
verloren gaat. En toch is dat af te
keuren. Want het mag waar zijn,
neen, 't is waar, dat aan onze
schutterij veel en zeer veel mankeert,
dat een reorganisatie van het korps
zeer noodig is, goed. Maar op't oogen
blik is de dienstdoende schutterij nog
altijd een onderdeel, zij liet dan ook
een (misschien terecht) zeer weinig
gewaardeerd onderdeel van ons leger
en zoolang dit het geval nog is, blijft
ieder e daad van grove indiscipline te
betreuren.
Dat op liet besloten exercitie-terrein
een schutter protesteert, wanneer hij
te lang onder de wapenen moet blij
ven. kan er nog mee door; maar er-
gelijk wordt bet, wanneer een afdoe-
ling van onze schutterij op den open
baren weg zich niet laat weerhouden
blijken te geven dat de discipline haar
totaal vreemd is. En dat geschiedde
Dinsdag te 's-Gravenhage waar, naar
het Vad. schrijft, na alloop van de
schietoefeningen in liet Duin, door de
dd. schutterij, bij list huiswaarts kee-
ren onder de manschappen, die meen
den te lang dienst te hebben gedaan,
eenige wanordelijkheden plaats had
den.
Men liep zingende, en joelende door
de straten en gaf geen gehoor aan
liet bevel om daarmede op te houden.
De kommandeerende otlicier zag zich
genoodzaakt om in de Javastraat te
doen inrukken.
't Wordt tijd, dat de legerwetten
van minister Eland aan de orde ko
men. De schutterij grappen vragen er
dringend om.
Den 15 dezer verschijnt het le
nummer van liet Nederlandsch Tijd
schrift voor Meteorologie, onder re
dactie van de heeren A. J. MoNNÉen
C. A. C. Nell en met medewerking
van vele binnen- en buitenlandsche
Geleerden. Dit nieuwe tijdschrift zal
ongetwijfeld aan de wenschen velen
die belang stellen in de meteorologie
en wat daarmee in verband staat
tegemoet komen, daar het, in popu-
lairen vorm geschreven, zich niet alleen
tot de geleerden wendt, maar voor
alle ontwikkelde lezers een bron van
veel genot wil zijn. Wij raden daarom
ieder belangstellende een gratis-proef
nummer aan te vragen bij den Uit
gever P. NOORDHOFF te Gronin
gen.
Naar wij vernemen, beslaat er
oolc in den vreemde plan, de revue
op 3 Augustus a. s. bij te wonen.
Een onzer spoorwegmaatschappijen,
adverteort in eenige buitenlandsche
hoofdsteden en zij zal een prachtige
boot naar Pampus zenden. Ook bin
nenlandsche vereenigingen laten boo
ten gaan naar liet feestterrein.
PLAATSELIJKE BERICHTEN.
Bij Koninklijk Besluit is bepaald
dat reserve oflicieren die na bet ver
plicht verblijf onder de wapenen ver
langen voor ten hoogste zes weken
onder de wapenen te blijven, zulks
door den Minister van Oorlog kan
worden toegestaan.
Voorts wordt aan hen ook vergund
Ie orn onder de wapenen te komen
in liet jaar waarin zij niet tot wer-
kolijken dienst zijn verplicht voor ten
hoogste drie maanden, tusschen 1 Mei
en 1 Octoberen
2e deel te nemen aari voor hen
niet verplichte militaire oefeningen.
De sergeanten J. D. Eggink, J.
Grader, W. L. G. Jas, H. J Kuiper,
M. F. J. Phaff, li. L. K. M Seliief-
felers, H. G. Scholten, J. A. J. M.
Schotman en J. F. Wichman, allen
leerlingen van liet le Studiejaar van
den Hoofdcursus to Kampen, hebben
onvoorwaardelijk aan liet overgangs
examen voldaan, voor het 2e Studie
jaar aan die inrichting.
Bij het 5e Regiment infanterie
zijn door den Heer Kolonel Regiments
commandant bevorderd tot sergeant-
scherpscliulter «ie sergeant J. D.Jan
sen tot sergeant-effectief de serge
anten-titulair Tli. flen Daas en A.
Macintosh; tot milicien-sergeant de
milicien-korporaals H. Diemer en A.
Bui ten bos.
Aan den soldaat A. Christ van
het 5e Regiment infanterie voor het
verrichten van speciale diensten ge
detacheerd bij het Instructie Bataillon
Humoristische Novelle,
door Abnold van Raalte Jzn.
3)
Juffrouw Kregel, zoo dacht hij zou
nog zoo kwaad niet bij hem passen wat
duivel, zóó oud was hij toch ook nog niet, en
met een zekeren blik van welgevallen bezag
hij zich in den spiegel.
Dat eeuwige koude kamerleven hing hem
al lang den keel uitneen, weet-je hij zou
nu maar eens een kansje wagen; die Sinter
klaas was nu juist een goede gelegenheid.
Op den avond, nil zijn avontuur tèn huize
van de familie Kregel, vinden we hem druk
bezig met inpakken, waarbij zijn hospita hem
welwillend de behulpzame hand biedt.
««Gunst nog toe, meheer, wat een snoeperige
luiermanddie is zeker voorn verder kwam
ze niet, omdat ze niet verder kon komen; ze
wilde er slechts meê uitlokken, dat Komers
het ontbrekende zou aanvullenDoch het ant
woord liet zich wachtenKomers zat met alle
aandacht over een stukje papier gebogen; hij
hield zich onledig, met het samenstellen van
een vierregelig vers, waarvan de le, 2e en -le
regel reeds ««gedicht» was, doch de 3e regel
nog op zich liet wachten! het begon aldus:
Zoo dikwijls ge dit kraagje draagt
Afgezet met bever
Denk dan aan den gever
Ja! die derde regeldat moet rijmen op
draagtlaat eens zien maagd neen
dat is te gek behaagt dat het U
behaagtneen, dat is niet mooi
vraagt?.... Wacht eens.
En na lang tobben had hij een zin gevonden
wel niet zoo mooi als hij dat gewenscht had,
maar hij kon er toch mee door:
Wordt U enkel maar gevraagd:
Zie, dat was de zinThans was hij weer ter
beschikking van z'n hospita, die, ziende dat
hij gereed was met zijn diepzinnigen arbeid,
aanstonds haar vraag herhaalde
««Die luiermand is stellig voor
»M'n jongste zuster; juffrouw, U weet wel,
die 'n half jaar geleden getrouwd is; ja, ze is
nu in ««blijde verwachting» en nu vond ik
't wel aardig haar zoo iets te gevendat komt
altijd te pas!»
««Zeker, zeker» beaamde de gedienstige hos
pita; »en wat hebt U daar een mooie kraag!
Oók voor
»Hm, neen die is èh die is be
stemd voor,voor een voor de» En
de hospita kon zich niet ontveinzen, dat m'n-
heer Komers een verdacht kleurtje kreeg; ze
vroeg er dan ook niet verder naar, doch dacht
er het hare van; ««als het adres er opstaat»
filosofeerde ze ««weet ik 'ttoch!»
De bonte kraag werd eenvoudig, zonder
meer dan het gedichtje ingepakt; van de luier
mand werd meer werk gemaaktdaar kwam
nog een miniatuur-zuigflesch bij, eenige dotjes
etc etc alle benoodigheden bij het eerste op
treden, van ieder menschelijk wezen, op het
wereld-tooneel.
««Moet Uwe inkt hebben, voor de adressen?»
vroeg z'n gedienstige geest.
««Neen dank U juffrouw dat heeft geen haast»
antwoordde Komers, die haar doorzag, »dat
zal ik morgen wel doen
't Viel haar leelijk tegen; enfin misschien
zou ze 't toch wel te weten komen, dacht ze
en na gevraagd te hebben, of ««meheer haar
diensten nog noodig had» waarop een ont
kennend antwoord gevolgd was, verliet ze
teleurgesteld de kamer.
Kort daarop begaf Komers zich ter ruste
eu sliep spoedig den slaap der rechtvaardigen,
waarbij zich allerlei vreemds aan hem voor
deed een mengelmoes van dotjes, zuigflesschen,
luiers, en in 't midden van dat alles verscheen
hem het beeld van Juffrouw Kregel.
IV.
't Was de avond van den 5en December
de Sint Nicolaas-avondmen kon haast
niemand op straat ontmoeten of hij had meer
dere pakjes en pakken te torschen; groepjes
kinderen, zwart gemaakt en toegetakeld de
impressionnistische schilderkunst waardig
lieten vóór de winkels hun gebruikelijk:
Sinterklaassie Bi-l-schop
Zet je hooge mü-ü-tsch op etc,
hooren ter verkrijging van een cent, of het
een of ander snoeperijtje, als honorarium.
In tegenstelling met die levendige tafreeltjes,
zaten Juffrouw Kregel en haar broer, stilletj es
in hun woonkamer, waar ze elkaar gezelschap
hielden door beiden ««een uiltje te knappen
Plotseling werden beiden wakker geschrikt
door een ruk aan de schel, en kort daarop
kwam Neeltje binnen met een groot pak.
««Een surprise voor de juffrouw» zei zeterwijl
ze een groot pak overgaf.
««Een surprise was de verwonderde
vraag van juffrouw Kregel, daar zij dat niet
gewoon was; als ze elkaar wat gaven, deden
ze 'tzóó maar zonder surprise; ««met die gek
heid hielden ze zich niet op!»
Wordt vervolgd.J