N3IUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Jufrouw Kregel.
No. 66.
Zaterdag 18 Augustus 1900.
Negen-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uit België.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
EEN HELDENDAAD.
Een verhaal, dat in zyne eenvoudige
aandoenlijkheid op onze lezende jeugd
wel wat meer indruk maken zal dan de
gekende historiën van Regulus, Beyling
en meer anderen, is wel de korte beschrij
ving van den heldendaad eens jongen
Vlamings, wiens gedenkteeken op 9en
September eerstkomende te Blanken-
bergbe aan zee, hier plechtig zal ont
huld worden, namelijk de dood van
Hendrik August De Bruyne.
W(j geven dit verhaal zooveel te liever,
omdat de held zelf nog maar pas de
kinderschoenen ontwassen was, en dat
het roemwaardige feit niet alleen een
daad is van ruw en levenverachtend ge
weld, maar eveneens een schoon voor
beeld van militaire solidariteit.
De Bruyne is geboortig van Blanken-
herghe: hij was een zoon van den hoofd
onderwijzer. Nadat hy zijne middelbare
studiën te Brugge had volbracht, nam
hij dienst in het Belgische leger, waar
hy het weldra tot de graad van sergeant
had gebracht. Toen vertrok hij naar den
Congo, waar hy adjudant werd van
luitenant Lippens een andere Vlaming.
In 1893 stonden de inboorlingen tegen
de blanken op. Lippens en De Bruyne
hadden zich te Kassongo door den opstand
laten verrassen en vielen in handen der
inboorlingen, die onder het bevel stonden
van den wreeden, zoon van den berechten
Tippo-Tib.
Sefu had het voornemen eene alge-
meene uitmoording der blanken te be
ginnen, en daarom begaf hy zich met
eene groote krijgsmacht naar de boorden
der rivier Lomami. Van daar wilde hy
de colonie binnen vallen, ten einde alles
te vernielen, alles te plunderen.
Een derde Vlaming, luitenant Scheer-
linck, had van dit nare nieuws bericht
gekregen. Met zijne geringe legermacht
begaf by zich insgelijks naar de oevers
der rivier: hy wilde, zooveel als het in
zyne macht was, den vijand tegen houden
en zoo trachten tyd te winnen tot ver
sterking kwam.
Terwijl hy de lyn der Lomami in staat
van verdediging stelde, werden hem twee
-brieven gebrachteen van Lippens en
een van De Bruyne.
De brief van Lippens was een lijdens
verhaal. De ongelukkige had met woeker
zy'nen tol aan het klimaat moeten be
talen Roodeloop, pokken, longontsteking,
leverkwaal, maag-, darm-, lever-en nier
ziekte kwelden hem gezamenlijk af om
de beurt. Daar het schrijven reeds van
over een maand dagteekende, kon Scheer-
linck niet anders denken dan dat Lippens
dood was, en dit gedacht werd ten volle
door den aanwezigen Dr. Hinde gedeeld.
De Bruyne schreef over eene geheel
andere zaak. Daar hy, dank zjjner jeugd,
beter aan de brandende Afrikaansche zon
had kunnen weerstand bieden, had Sefu
hem mede genomen, om hem als tolk by
de blanken te gebruiken. De arme jongen
schreef dat by zich op drie uren afstand
der rivier bevond, en dat bij des anderen
daags aan hare oevers zou aankomen,
ten einde er de bevelen van Sefu bekend
te maken- Daar niemand onder de Ara
bieren Fransch verstond, maakte De
Bruyne van die gelegenheid gebruik, om
eens goed den toestand bloot te leggen.
Van den wreeden Sefu gaf hy een be
schrijving, die aan Scheerlinck by de
lezing een kreet van woede ontrukte.
„Arme jongen," dacht hy„mor
gen zullen wy u redden."
En des anderen daags, rond S'/j ure
verscheen De Bruyne aan de rivier: hy
geleek een levend geraamte. De weinige
lompen, die hem bedekten, konden moei
lijk zijne wonden verbergen. Zyn gezwol
len bloedende voeten droegen hem met
moeite. Langzaam daalde by den oever
af en baadde ze in het koele water.
Scheerlinck had, in het hooge gras en
kreupelhout, zyne beste scherpschutters
verborgen. Na de overige rond zich
geschaard te hebben, riep hy den gevan
gene toe
Verstaat iemand Fransch langs uwe
zijde?
Neen.
Kunt gy zwemmen
J a.
Welnu, arme vriend, Lippens is
dood. Zonder te kort te komen aan de
eer en de verkleefdheid die u aan uwen
overste binden, moogt gy vluchten.
En als Lippens nu eens niet dood is
Dat ware een wonder, dat is gansch
onmogelijk, merkte doctor Hinde op, die
mede aanwezig was.
De Arabieren hebben my toch ge
zegd dat hy nog in leven is
Onwaar, riep Scheerlinck, zy zeggen
dit opdat gij niet zoudt vluchten. Neem
een besluit, de gelegenheid is eenig.
onze schutters hier verborgen zullen uw
bewakers vellen als 't moet. Werp u dus
in 't water en kom tot ons."
Waarom naar uwe beulen terugkeeren
Gedenk wat gij reeds geleden hebt en
boe uwe vrienden Hodister en Michiels
zyn gefolterd geworden.
Eene bange stilte heerschte na deze
laatste woorden. Wat een strijd moest
er dan in het hoofd, in het hart van den
armen jongen gevoerd worden.
De vrijheid! De terugkeer naar zyne
geliefden De terugkeer naar het schoone
vaderland, naar zyn Blankenberghsche
zeestrand 1 Maar diezelfde woorden, die
in vurige letters voor de oogen dansten
„Leeft Lipper nog"? brandden, ook in
zyn hart.
Met toegeknepen gorgel wachtten
Scheerlinck en Hirida op antwoord, ter-
wjjl in het kreupelhout, de schutters, den
vinger aan den trekker, hunnen adem
inhielden.Men drong nogmaals aan.
Eindelijk was De Bruyne's besluit
genomen. Met vaste stem sprak hy
„Neen, ik dank u, maar bekoort my niet
langer: ik heb geene bewijzen dat Lip
pens dood is: Zoo hij het eigenlijk is
dan zal ik wel wachten te ontvluchten."
En eene laatste maal zyne makkers met
de band groetende, ging hjj kalm zich
in handen zijner beulen stellen.
Bedroefd zagen de onmachtige getui
gen van dit hartroerend tooneel den in
lompen gehulden martelaar in het rosse
oeverriet verdwijnen.
De Bruyne werd naar Kassongo terug
gebracht, waar hy Lippens inderdaad
nog in leven vond maar zyn einde naby
onder strenger bewaking dan ooit wer
den beiden opgeslotenWaarschijnlijk
was hun lot reeds beslist!
Eenige dagen later kwam de Arabier
Kaboïdi vergezeld van eenige andere
voor de „baraza" van Lippens, en klopte
aan de deur.
Wie daar? werd van binnen ge
vraagd.
Ik, Kaboïdi, ik kom slaven ver
lossen.
Lippens vreezende dat het eene list
was, weigerde te openen.
Toch vriend, riep Kaboïdi. Ik heb
belangrijke berichten uit Sefu: open!
Lippens opende, deed een stap buiten,
en viel onder de dolkmessen der Ara
bieren. De bandieten slopen vervolgens
de „bazara" binnen, om er De Bruyne
vindende die rustig en met den rug ge
keerd aan het schrijven was, deden zy
hem hetzelfde lot ondergaan.
Aan beide lijken werden handen en
voeten afgehouwen om die op te zenden
naar het te Nyangwe verblijvende opper
hoofd Murie Moharra. De verminkte
lichamen werden nabij de „baraza" be
graven.
Toen de dag der weerwraak aange
broken was, en baron Dhanis aan het
hoofd zyner troepen zegevierend Kas
songo binnentrok, werd het graf der
twee helden, op aanwijzen van een boy,
spoedig gevonden.
De lijkkist der twee vrienden werd
vervaardigd uit de luiken en deuren der
„baraza". Als lijkwade gaf men hun de
blauwe Congo vlag met de gouden star,
en zoo werden zy bijgelegd in dien Afri-
kaanschen grond die voor hen zoo onge
nadig was geweest.
Spoedig kwam het bericht dezer hel
dendaad naar het moederland over en
't nauwkeurig verhaal begeesterde een
ieder. De ongevoeligsten waren geschokt
en geroerd, en vonden, met reden, dat
vele helden der gekende geschiedenis bij
De Bruyne verbleekten.
In korten tijd waren hier de noodige
gelden verzameld voor het oprichten van
een gedenkteeken. De beweging ging
uit van het leger, en had haar centrum
in Brussel. Het model werd geleverd
door een Waalsch-Brusselschen beeld
houwer, Mr. Guillaume Charlier.
Dit gedenkteeken is zeer eenvoudig
opgevat en afgewerkt. Het bestaat voor
namelijk] uit eene vierkante, lichtgetinte
naaldzuil. Daarvoor staat een bronzen
groep, voorstellende de twee helden, Lip
pens en De Bruyne, gehuld in hunne
grove sierlijke soldatencapoot en de han
den vriendschappelijk geslagen aan den
stok der tusschen hen opengeslagen en
saamgegrepen Congo-vlag. Het voetstuk
is versierd met drie bas reliefs, voorstel
lende le het tooneel aan de rivier; 2e
moord van Lippens; 3e die van De
Bruyne.
Ook het feest ter onthulling van het
standbeeld zal hoogst eenvoudig zyn, en
zal voornaamlyk bestaan uit: le de mili
taire onthulling van het gedenkteeken en
het zingen van „het lied van een soldaat."
op te voeren door meer dan 700 zan
gers en muzikanten, allen soldaten 2e
een herdenkingsfeest in de ruime zalen
der Casino en concerten opdenzeedyk;
3e des avonds om 8 uur, reusachtige
lichtstoet, waaraan soldaten, burgers en
schoolkinderen zullen deel nemen.
Slechts ééne ongunstige opmerking
hebben wy hier by te voegenOp het
feest geschiedt alles in het Fransch, op
het gedenkteeken zyn niets dan Fran-
sche opschriften! Ware er geene moge
lijkheid geweest op een der vele vlakken
eene kleine hulde te brengen aan het
wettig bestaan der twee talen in België?
En voor wie is al dat Fransch! Is het
voor de twee, ja drie herdachte Vlaam-
sche helden, voor het tegenwoordige
Vlaamsche publiek, de tegenwoordige
Vlaamsche schoolkinderen Of voor de
vele Duitschers die meer dan de helft
der badkolonie uitmaken?
Het feest, alhoewel het door al dat
Fransch niet geheel en al doeltreffend
zal zyn, zal toch indrukwekkend wezen,
en wy roepen er gaarne toe op. De dag
van 9en September zal aan het schoone
Blankenberghsche strand feestelijk en
aangenaam zyn.
Misschien is de volgende kleine recensie
u welkom
Een nuttig boek. Wetende welke moeite
alle Noord-Nederlanders zich geven om
het Fransch zuiver te leeren uitspreken,
nemen wy de gelegenheid waar die ons
hier aangeboden wordt, om hun een zeer
nuttig nieuw boek aan te bevelen, dat
waarschynlyk eene leemte komt vullen.
Het is getiteld „La prononciation fran-
fa/se" van leeraar Paul Monet. Op ge
makkelijke wjjze en in korten tyd kan
men met behulp van dit boek het Fransch
vloeiend leeren uitspreken. Verdere uit
leggingen achten wy overbodig, als wy
hier nog bijvoegen dat het boek aanbe
volen wordt door niemand minder dan
Mr. Ernest Legouvé, lid van de „zlca-
demie franraise, en gekend als een meester
in de kunst van zeggen en voordragen.
Dit boek is te gelyk verschenen by
Decallonne-Liagre te Doornikby It.
Retaux, rue Bonaparte 82, te Parijs, en
by L. Quarré, Grand'Place 61, te Ryssel.
Humoristische Novelle,
door Arnold van Kaalte Jzn.
13)
Dddr zijn ze» zei juffrouw van Rellen.
Juffrouw Kregel verschikte vlug nog een
en ander aan haar kleurig pardon k e u r i g
toilet, en haar blik was vol nieuwsgierigheid
op de kamer-deur gevestigd.
Buiten klonken voetstappenin 't zelfde
oogenblik werd de deur geopend en
«Hij I1»
»Zij???»
Dit waren de eenige woorden, die in dit
moment gehoord werden.
Juffrouw Kregel doorliep afwisselend de
meeste kleuren der regenboog.
Komers hield zich maar bij één kleur: het
scharlaken
Van Rellen, die hen direct aan elkaar wilde
voorstellen, was ten hoogste verbaasd door die
gelijktijdige uitroepen van »Hijü! en Zij???»
even als door de nijdige blikken waardoor ze
elkander schier wilden wègkijken.
»Wat beteekent dat?» vroeg hij na dit
tooneel eenige oogenblikken te hebben gade
geslagen.
»Wat dat beteekent?" Krijsekte juffrouw
Kregel, »wat dat beteekent dat jullie allemaal
even groote schoeljes zijt, dat jullie 'ter op
hebben toegelegd, om een arm onschuldig
meisje het leven zooveel mogelijk te verbitteren!
God zal je er voor straffen!"
En vóért holde ze, de trap af, de deur uit,
de straat op, tot ze eindelijk thuisgekomen,
haar machtelooze woede aanstonds wreekte op
haar dienstmeid.
Komers stond daar nog, bewegingloos.
»Wat dat beteekent?» antwoordde eindelijk
Komers, rood van woede, wat dat beteekent?
dat jullie een gemeene lage grap met me hebt
uitgehaald; maar 'tis goed; je zult geen last
meer van me hebben; ik zal hier niet meer
over den drempel komen!»
En zonder verder een woord te zeggen holde
hij 't voorbeeld van juffrouw Kregel vol
gend de trappen af, de straat op, naar z'n
kamer! Van Rellen en echtgenoote sprakeloos
van verbazing achterlatend.
»Een ezel stoot zich geen tweemaal aan
dezelfde steen, maar ik heb 't wèl gedaan,»
dacht Komers onder 't naar huis stormen
»maar voor den derden keer zal ik oppassen.»
»Zoo meheer, is U daar weer» begroette bem
z'n hospita, met vriendelijk gelaat; »en bent
U nog van idéé veranderd?»
»hm; Ja juffrouw; ik zal 'tnög eens met IJ
probeeren; maar als het n6g eens voorkomt,
datenfindan is er geen pardon voor
«Nou, ik zal er voor zorgenmeheer is nog
zoo kwaad niet; dat dacht ik wel!!»
»Gerard» zei dien middag juffrouw Kregel,
kregeler dan ooit tot haar broeder; »je was
eigenlijk waard, dat ik bij m'n eerste plan
bleef, en je aan je lot over liet; maar zie je
m'n goed hart laat me niet met rust; ik heb
medelijden met je, en daarom, zie je
daarom, zal ik maar bij je blijven
»Och» antwoordde Gerrit vrij koel »'tisme
anders onverschillig of je blijft of niet; maar
reken er op, dat ik j e huishoudgeld zal geven,
en de rest van mijn inkomen zélf wil beheeren
»Nou, als je dat nou bepaald wilt, zie je
dus dan zal ik maar weer blijven dan
blijft alles weer bij 't oudebehalve dan
wat jij zegt
»Ik vind 'tgoed hoor!» zei Gerrit, en in
gedachte voegde hij er bij «zeker afgesprongen
die betrekking waarvan ze me sprak!»
De waarheid vermoedde hij in 't geheel niet,
en kwam die eerst na eenige weken te weten
evenals Van Rellen, die, toen het misverstand
opgehelderd was, weêr de beste maatjes werd
met Komers.
Juffrouw Kregel heeft sedert dien tijd het
gezag over haar broêr verlorenhet eenige
genoegen dat haar nu nog rest, is het kijven
met de dienstmeisj e, waarvan ze een zeer druk
gebruik maakt I
Einde.