NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. iDarchislen en Italianen. BUITENLAND. FEUILLETON No. 68. Zaterdag 25 Augustus 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Nieuwe Diizenil-en-ééii-Naclit-Malen. DE ZELF-MOORD-CLUB. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Telkenmale, als een dier wereldschok kende gebeurtenissen heeft plaats gehad, welke de hooge positie van Staatshoof den tot een werkelijk gevaarvollen post maken, vernemen wy dat voorstellen te verwachten zyn tot het houden van een internationaal congres, waarvan het doel zou zyn de euveldaden der anarchisten door gemeenschappelijke maatregelen te bestrijden. Ook ditmaal, kort na den moord op Koning Humbert gepleegd, werd er in de pers van gewaagdde gebruikelijke tegenspraak is tot dusver uitgebleven. De voortdurende herhaling van dezelfde reeks van feiten wordt erg eentonig, te meer ook, omdat de loop der dingen weinig varieert, 't Is als met het werpen van een steen in een waterplas: eerst een harde schok met hoog opspattende golven, .daarvan steeds wjjder vloeiende maar ook steeds verflauwende kringen, eindelijk niets meer. Ook nu weer is, te midden van de algemeene ontsteltenis, links en rechts gegrepen naar medeplichtigen, die plot seling by tientallen werden ontdekt. Allerlei huiszoekingen hebben tal van „sporen" doen ontdekken, die door de politie in verschillende landen met yver zyn gevolgd, zonder dat het gevondene evenredig was aan de drukte, die er over werd gemaakt; en, mag men de couranten gelooven, door welke immers nooit iets verteld wordt dan hetgeeu als historisch kan worden vast gesteld? dan zyn in verschillende landen van Europa en Amerika, de be wijzen opgespoord van het bestaan van een reusachtig complot, wijdvertakt na tuurlijk, ten doel hebbende alle vorsten, leden van vorstelijke familiën en ook niet-monarchale hoofden van Staten, uit te roeien. Een veelbelovend programma. Ik zou het zeer wenschelyk achten, als over die dingen in de couranten wat minder werd gepraat, en zulks om meer dan één reden. Wy weten nu eenmaal, dat er een soort van menschen bestaat, die zich anarchisten noemen, omdat zy van eenig gezag niets willen weten;' hun eigen, persoonlijke wil is wetgever, niemand heeft het recht, beweren zy, op dien wil eenigen invloed uit te oefenen. Hoe zy het zullen maken, als er eenmaal, wat zy verzekeren dat gebeuren moet en zal, een maatschappij is gevormd naar hun begeeren, aldus ingericht dat ieder pre cies doet wat hy goedvindt, dat be hoeft ons voorshands geen bezorgdheid in te boezemente zyner tyd zal het wel blyken. Er zyn anarchisten van de theorie, er zyn er ook van de daadde eersten zyn de slimme lieden, die zich alleen bezighouden met de aan kweeking en verbreiding der „leerin gen", de anderen vullen met hun namen de lyst der „helden", die op de lasgharligste sluipmoordenaarsmanier bun slachtoffers overvallen of hun aanslagen met ontploffings-materiëel plegen. De theoretische anarchist zorgt er voor dat het gift van den haat, hetwelk opge wonden hoofden dol maakt, zyn schérpte niet verliest; zelf buiten schot, en voor zichtig genoeg om een beschuldiging van medeplichtigheid, ook indirect, te ont- wyken, is hjj toch werkelyk de geeste lyke vader van de misdaad, en als er voor zyn begrip zoo iets bestond als zedelyke verantwoordelijkheid, zou deze op hem nog meer drukken dan op den dader zeiven. Het is merkwaardig, dat deze laatste gewoonlijk een Italiaan is, en dat, by de al of niet geloofwaardige courantenbe richten omtrent complotten, degenen die er by betrokken heeten te zyn ook meest met ltahaansche namen worden aangeduid. Van oudsher staat het ltahaansche volks karakter in een slecht gerucht, en niet zonder reden. Raadpleeg de herinnerin gen der geschiedenis, en gy zult vinden dat het Alpennynsche schiereiland altijd het grootste contingent heeft geleverd van bekende moordenaars, giftmengers, poli tieke intriganten. De gemiddelde Italiaan is sluwer, onrustiger en wreeder dan een ander. Daarmee is ik beboet het niet eens in herinnering te brengen vol strekt niet gezegd dat er niet millioenen hoogst voortreffelijke mannen en vrouwen wonen bezuiden d& Alpen wanneer er sprake is van eenige volkseigenschap, goede ot slechte, dan wordt er mede bedoeld wat in de handelingen van de leden eener natie de meest kenmerkende beweegreden blijkt te zyn, en de gebeur tenissen van de laatste jaren hebben ons gelegenheid in overvloed gegeven om op te merken, dat er inderdaad nationale ondeugden bestaan, welker bestrijding de voornaamste taak behoort te wezen van de zedelijk hoogst staanden in den boe zem van dat volk zelf. Welnu, met dit voorbehoud, dat ik meermalen heb gesteld en ook voor vol gende gelegenheden wensch in acht ge nomen te zien, is er waarheid in het gewone oordeel; de Italianen zyn valsch. Alvorens hun vertrouwen te kunnen schenken zou men eenigszins zekerder waarborgen moeten hebben dan die ge meenlijk worden geëischt Ook kan een hartstocht voor complotteeren hun niet ontzegd worden. Geheime genootschap pen hebben onder den schoonen hemel langs de Adriatische zee altijd welig ge tierd, vooral ten gevolge van de onge lukkige politieke omstandigheden onder welke de bevolking eeuwen lang ver keerde. In de duistere plaatsen waar onderdrukking heerscht, ontwikkelt zich gemakkelijk de giftige paddestoel der samenzwering; en van een land, waar gedurende een tijdsverloop van veertien honderd jaar, nu in dit gedeelte, dan weer in een ander, de ergerlijkste tyrannie haar spel dreef, kan niet verwacht worden dat het op eenmaal de geschiktheid er langt om een gepast gebruik te maken van de middelen tot zelfbestuur, die de verkregen staatkundige vryheid in het bereik van den burger stelt. Toch mag het als een byzondere openbaring van het Italiaansch karakter worden be schouwd, dat in al dien tyd, toen men toch één taal sprak, toen men gezamenlijk kon genieten de heerlijke werken van schryvers en dichters, gloeiende voorliet ideaal van een vereenigd en vry Italië, geen voldoende kracht tot aansluiting vond om door een gemeenschappelijk streven een plaats onder de natiën te veroveren; het middel der geheime ge nootschappen is altjjd datgene geweest, waarvan men het meeste heil verwachtte. Personen nu, die heel andere dan politieke bedoelingen hadden, sloten er zich by aan, kregen er vaak de meerderheid in, en het genootschap werd een bandieten troep, schrik verspreidende in wyden kring, tegen welken een slappe regeering niets vermocht, en die in de vrees der bevolking voor haar macht een zeer bruikbaar bondgenoot had by de vol voering van de snoodste aanslagen. Het een en ander kaneenig antwoord geven op de vraag hoe het komt, dat juist in Italië het anarchisme van de daad, het welk eigenlyk niets anders is dan een afschuwelijk moordcomplot, weliger dan elders tiert. De gelijkstelling, hier uitgesproken, is slechts in schyn betwistbaar. Een anar chistmoordenaar treedt op in het kleed der belangeloosheid. Hy moordt niet om te rooven, niet uit hebzucht. Neen, maar hy doet het uit een tot razerny opge voerde eerzucht, zyn daad is de droevige vrucht eener tot het uiterste gedreven Ijdelheid, en is dat niet in den grond der zaak hetzelfde? Hebben niet de beide hartstochten een gemeenschappelyken oor sprong, het égoïsme? En als nu, zoowel deze menschen als hun dry vers, de mannen van de théorie, ons trachten wijs te maken dat zy zich laten leiden door humaniteit, dat zy het heil der menschheid, den vrede en het geluk van allen willen bewerken door uit den weg te ruimen al wie door uit oefening van gezag de komst van een idealen toestand verhinderen, dan zou den wy van die nobele gezindheid ten minste eenig bewys willen zien. Daarvan is nog nergens iets gebleken. De anar chist reikt de hand aan een ander als deze in stryd geraakt met eenige maat schappelijke verhouding, niet om hulp te bieden, maar om een verwarring te ver- grooten die wellicht, men kan 't nooit weten, zooveel uitbreiding zou kunnen kry'gen dat zy aangroeit tot de lang ver wachte wereldrevolutie, die de gelegenheid aanbiedtom de eigen eerzuchtigebegeerten te bevredigen. Men weet, wat de edele en zelfverloochenende lieden de meest op den voorgrond tredende stryders voorde „Rechten van den Mensch' op het eind der vorige eeuw zyn geweest. De aankweeking van het anarchisme op Italiaanschen bodem en de verspreiding over de wereld door middel van ltah aansche apostelen, zjjn een wezenlijk ge vaar voor de maatschappelijke orde. De bestrijding der eerste zal moeten geschie den door de Regeering te Rome, niet door het samenroepen van een congres dat toch niets om het lyf zou hebben, gesteld dat de Kabinetten van Europa er toe zouden willen medewerken, maar door anders te regeeren dan zy tot dusver gedaan heeft. De overgangsperiode in het koninkrijk Italië duurt wel wat lang, en zy is niet gebruikt om den jongen Staat een goede opvoeding te geven. Men is dadelyk groot gaan doen, heeft zich ge stoken in gewaagde, geldverslindende ondernemingen en niet allereerst de krach ten des lands gericht op verbeteringen van économische toestanden, die een bron zyn gebleven van veel ellende, waarin anarchisme voedsel vindt. Het is te hopen dat de jonge Koning genoegzaam invloed zal hebben om tegen over politieke avonturiers, gelyk het Éyk er in menigte telt, de eischen van een regelmatig voortgezetten beschavings arbeid te stellen. En wat de verbreiding der konings moordmanie betreft, die zwakke hoofden kan verbijsteren en tot dwaze, doch later ook tot hoogst ernstige daden kan aanzetten, gelyk uit een Sipido van heden een Bresci van morgen kan groeien, daar, waar ltahaansche arbeiderskoloniën in den vreemde zyn gevestigd zullen de Regeeringen verstandig doen met scherp te doen toezien en toehooren,om by de eerste verdachte beweging present te zyn. Zoowel in de Vereenigde Staten als in Zwitserland zyn de broedplaatsen, waar Luccheni's en Bresci's landgenooten byeenschuilen om hun duivelseieren te doen uitkomen. De internationale gast vrijheid heeft hare grenzen, en het is een verstandige politiek die de voorzich tigheid betracht. W. F. Eindelijk is Lord Roberts weder met een telegram voor den dag gekomen, gedateerd 22 dezer, waaruit tusschen de regels door weer heel wat te lezen valt, dat reden zou mogen geven tot blijdschap. Het bewuste telegram toch heeft hier en daar weer dat vage, dat al meermalen is gebleken een hulp middel van Roberts te zijn, om, als er in werkelijkheid minder goede tijdingen te melden zijn, dit zóó te doen, dat niemand er eigenlijk vol komen wijs uit worden kan. Wij bepalen ons vooreerst tot het eerste deel van Roberts' telegram «Baden-Powell is gister den ge- DOOR ROBERT LOUIS STEVENSON. Geschiedenis van den jongen man met de roowtaartjes. 2) «Gij treft mij," zeide de Prins, »en van gan- scber harte zal ik u verlossen uit dit dilemma, maar op één voorwaarde. Als mijn vriend en en ik uwe taartjes opeten waarvoor geen van beiden eenige natuurlijke neiging heeft verwachten wij dat gij ons ter belooning met uw gezelschap zult vereeren aan het souper." De jonge man scheen na te denken. "Ik heb nog verscheidene dozijnen" zeide hij ten laatste en dat zal mij verplichten nog verscheidene herbergen te bezoeken voor mijn groote zaak geëindigd is. En dit zal tijd vereischen; en als u hongerig zijt De Prins onderbrak hem met een beleefd gebaar.» "Mijn vriend en ik zullen u vergezellen,» zeide hij: «want wij stellen reeds groot belang in de bijzondere aangename wijze waarop gij uw' avond doorbrengt. En nu dat de voor bereidende maatregelen geregeld zijn, sta mij toe dat ik het verdrag voor beiden teeken.» En de Prins at het taartje, zonder ook maar in 't minst blijken van tegenzin te geven. »Het is heerlijkzeide hij "Ik bemerk dat u een kenner zijt» ant woordde de jonge man. Colonel Geraldine deed het gebak eveneens eer aan; en daar nu ieder in het zaaltje de lekkernijen aangenomen of geweigerd had, ging de j onge man met de roomtaartj es vóór, naar een andere en dergelijke inrichting. De twee helpers, die gewoon geraakt schenen aan deze dwaze bezigheid, volgden hem op den voet; en de Prins en de ColoDel vormden de achter hoede, gearmd en tegen elkaar glimlachend nu en dan, onder 't voortgaan. Op deze wijze be zocht het gezelschap twee andere kroegen, waar tooneelen van denzelfden aard plaats grepen enkelen weigerend, sommigen aan nemend, deze vagebond-achtige gastvrijheid, en de jonge man elk geweigerd taartje opetend. Toen men het derde salon verliet telde de jonge man zijne voorraad. Er waren er slechts negen over, drie op de eene schotel en zes op de andere. »Heeren» zeide hij, zich tot zijne twee volgelingen wendend, »ik wil u niet langer van uw souper afhouden. Ik weet beslist dat ge hongerig zijt. Ik voel dat ik aan u meer verplicht ben dan aan de anderen. En op deze groote dag, waarop ik een loopbaan van uit spattingen eindig met deze dwaaste van alle daden die ik ooit bedreef wil ik mij als een gentleman gedragen tegenover hen die zelfs nu nog met mij om willen gaan. Heeren, gij zult niet langer wachten. Hoewel mijne con stitutie door vorige uitspattingen verwoest is, zal ik, met levensgevaar, aan deze suspensie een einde maken.» Met deze woorden stopte hij de negen overgebleven gebakjes in den mond, en verorberde ze. Toen zich tot zijne helpers wendend, gaf hij hen een paar goudstukken. »Ik dank u,» zeide hij, voor uw buitengewoon geduld.» En hij liet hen gaan, voor ieder een buiging makend. Eenige seconden lang stond hij te staren op de beurs waaruit hij zijne assistenten juist betaald had, en toen wierp hij haar met een lach in het midden der straat, en verklaarde zich gereed te gaan soupeeren. In een klein Fransch restaurant in Soho, dat langen tijd een overdreven reputatie genoten had, maar nu langzamerhand vergeten begon te worden, en in een private kamer »twee hoog» soupeerden de drie gezellen fijn en en dronken drie of vier flesschen champagne, pratend over allerlei onderwerpen. De jonge man was zeer welbespraakt en vroolijk, maar hij lachte luider dan natuurlijk was in iemand van opvoeding; zijne handen beefden hevig en zijne stem nam plotselinge en verrassende bui gingen aan, die onafhankelijk schenen van zijn wil. Het dessert was weggeruimd en alle drie hadden hunne sigaren opgestoken toen de Prins hem aldus aansprak: »Ik houd mij overtuigd dat ge mij mijne nieuwsgierigheid vergeven zult. Wat ik van u gezien heb heeft mij zeer aange naam aangedaan, maar mij nog meer in de war gebracht. En hoewel ik niet gaarne indiscreet wil schijnen, moet ik u zeggen dat mijn vriend en ik wel personen zijn aan wien men een geheim kan toevertrouwen. Wij zelve hebben er vele, en als uwe geschiedenis, zooals ik vermoed, eene dwaze is, behoeft u niet te aarzelen haar te vertellen aan ons die twee van de dwaaste lui in geheel Engeland zijn. Mijn naam is Godall, Theophilus Godallmijn vriend is majoor Alfred Hammersmith of, dit is tenminste de naam die hij heeft aange nomen. Wij brengen ons leven geheel door met 't zoeken naar buitengewone avonturen en er is geen buitensporigheid zoo groot of wij kunnen ermede sympathiseefen. Wordt vervolgd./

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1