NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad ¥®©r i§ Provincie Utrecht. Be tweede Drankwet. FEUILLETON. I No. 93. Woensdag 21 November 1900. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Nieuwe Dmzenfl-en-ééii-NaGlit-Yerlialeii. DE ZELF-MOORD-CLUR Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De bezwaren, bij het onderzoek der Drankwet in de Afdeelingen der Tweede Kamer geopperd tegen onder scheiden bepalingen van het ontwerp, hebben de Regeering er toe gebracht, in haar voorstellen eenige belangrijke wijzigingen te brengen. Over deze eerst een woordje: De voornaamste bedenking tegen hetgeen de llegeering wenschte, was het plotseling doen vervallen van de vergunningen sedert 1882 verleend, door welken maatregel een zeer groot aantal personen uit hun broodwinning gestooten zouden worden. Wel had den dezen er op kunnen rekenen dat het zoo zou gaan, maar nu de toe stand geworden is gelijk wij dien thans hebben, verzet zich het billijk heidsgevoel tegen een gestrenge toe passing van wat eenmaal als beginsel is aangenomen. In hoofdzaak wordt nu voorgesteld, den fatalen termijn te bepalen op 1 Mei 1906. Doch ook na dien tijd zal met zekere toegevendheid worden te werk gegaan. Wie alsdan vergunning heeft, welke verkregen is vóór 1 Mei 1901. mag die voor zich cn in hetzelfde perceel behoudenzij kan, bij zijn overlijden ook overgaan op zijn we duwe. Maar overdracht van deze vergunningen wordt niet toegelaten de regel blijft gehandhaafd, dat na 1 Mei 1901 geen aanspraak meer kan gemaakt worden op vergunning door hem, die na dit tijdstip een dranknering overneemt. Wie dus, na het in werking treden der wet, zoo'n zaakje wil koopen, moet wèl acht geven of vóór 1 Jan. '1882 in datzelfde perceel door den- zelfden persoon, het tappersbedrijf reeds werd uitgeoefend; is dit zoo, dan kan hein de toelating niet worden geweigerd. Heeft meri nu, nadat de tusschen 1 Mei 1901 en denzelfden datum van 1906 geopende drankhuizen weer zijn verdwenen, en er geen andere overschieten dan de oude (van vóór 1882) en de voortgezette nieuwe (tusschen 1 Jan. 18S2 en 1 Mei 1901 opgerichte) met deze beide categorieën het maximum nog niet bereikt, dan komen er eenige ter beschikking van de gemeentebesturen. Deze kunnen bepalen, dat die ver gunningen gereserveerd blijven voor nieuwe stadswijken, waar zich de behoefte aan tapperijen doet gevoelen. Zelfs kunnen R. en W. hét zóó inrich ten, dat voor sommige buurten een afzonderlijk maximum wordt vastge steld, hetgeen juist van belang is voor den uitbouw der steden, maar ook voor het marktwezen, waar dit zich door bijzondere omstandigheden uit breidt. Maar het maximum der afzon derlijke buurten mag, samengesteld, het algemeene voor do geheele ge meente niet te hoven gaan. Voor speciale gevallen is de bevoegdheid blijven bestaan om buitengewone vergunningen ook boven hel wettelijk maximum te verleenen; de beslissing is dan bij Burgemeester en Wethouders. Daar het doel der wet is, drank misbruik tegen te gaan, en de instel lingen, voor welke buitengewone ver gunning wordt gevraagd, allerminst daaitoe aanleiding geren, vindt de Regeering het niet noodig die gele genheid af te snijden en daarmede aan sommige inrichtingen van open baar nut het rooitbestaan moeielijk te maken. Aan den drang om het vei leenen van vergunning voor wacht kamers (voor spoor of boot) te ver bieden, kan de Regeering niet toe geven. M. i. terecht; niet daar wordt doorgaans misbruik gepleegd, 't Is zoo, de treinbeambten pakken er weieens eentje in de wachtkamer, en als dat wat vaak geschiedt, is het niet be vorderlijk aan de veiligheid van het verkeer. Welnu, dan ligt het op den rveg van de spoorwegbesturen, niet van de Regeering en de Wetgevende Macht, om daartegen te waken, zoo dat noodig of rvensehelijk wordt geacht. De bepaling, dat in de bestaande dranklocaliteit de langstlevende echt genoot, zoomede de minderjarige kin deren (dus tot den lijd hunner meer derjarigheid,) het bedrijf mag blijven uitoefenen, treedt in 1906 in werking. Hoe zal het nu gaan, als in ge noemd jaar de normale toestand is begonnen, en het gemeentebestuur zal hebben uit te maken, aan wie als dan de beneden het maximum beschik bare vergunningen moeten worden toe gekend Dat is een beetje ingewikkeld, en zal weieens tot moeilijkheden aanlei ding geven. In de eersto plaats komen dan in aanmerking degenen, die zich willen verbinden zoowel Zondags als in de late avond- ei» vroege morgen uren hun inrichting gesloten te hou den daarna zij, die één van die slui tingstijdperken willen in acht nemen." Daarop volgen de gegadigden, die persoonlijk het langst vergunninghou der zijn geweest, dus zij, die vóór 1882 reeds dranknoring uitoefenden doel) haar na dien tijd overgebracht hebben in een ander perceelde voor rang heeft daarbij degeen die het langst gewoond heeft in de localiteit, die hij in 1906 in gebruik heeft. Dan volgen degenen, die als de natuurlijke en wettige onmiddellijke opvolgers van de pas genoemde personen zijn te beschouwen; onder hen komen weer het eerst in aanmerking zij, die nog in dezelfde localiteiten als hun echtgenoot of ouders het bedrijf zijn blijven voortzetten, en dezen in volg orde van hun eigen bedrijf. Tenslotte de andere aanvragers. Deze regeling is alleen bestemd om een leiddraad te geven aan de ge meentebesturen bij liet toekennen van vergunningen lot aan liet maximum, en willekeur te vooi komen. Ia hoofd zaak is er mede bereikt, wat in mijn vorig artikel over het eerste drank wet-ontwerp als wenschelijk is voor gesteld. De Regeeiing hecht, om goede re denen, veel gewicht aan sluiting op Zondag, Ten einde deze te bevorderen is thans voorgesteld, de verhooging van het vergunningsrecht voor dien dag te bepalen op 40 pCtin plaats van 25, zooals in het eerste herzie- ningsontwerp. Voor slijterijen, waar men wil ver- koopen in hoeveelheden kleiner dan 5 liter, was voorgesteld helling van een buitengewoon vergunningsrecht, dat 25 pCt. lager zou zijn dan het gewone. Vl ij algemeen werd dit bedrag te hoog gevonden en werd groote vermindering gewenscht. De Regeering komt daaraan te ge moet door haar op 50 pCt. te bren gen. Bedoelde slijterijen zullen dus be last worden met het halve vergunnings recht. Een zeer belangrijke wijziging is in het ontwerp gebracht door opneming van de in do Afdeelingen aanbevolen maatregelen tot het tegengaan van den clandestienen drankverkoop, een der voornaamste oorzaken van het drankmisbruik en een doorn in het oog van den eerlijken vergunning houder. Die verboden verkoop heeft meest plaats in bierhuizen. En nu wordt de radicale regeling voorgesteld, dat. voor elke inrichting, waar gele genheid za! worden gegeven om daar ter plaatse andere dan sterke dranken te gebruiken, dus bierhuizen, melk- salons, proeflokalen voor wijn, een kosteloos verkrijgbare beroepsbrief" wordt uitgereikt. (Het gebruikelijke woord is «license", »ik juicli het van ganscher harte toe dat de Re geering getracht heeft het door een volkomen verstaanbaren Nederland- schen term te vervangen en hoop dat dit voorbeeld navolging zal vinden!) Wordt nu de houder van zulk een inrichting veroordeeld wegens clan destienen verkoop van sterken drank, dan gaat daarmede gepaaid het tijde lijk vervallen van dezen beroepsbiief dus gedwongen sluiting; ingeval van recidive kan de veroordeelde worden ontzet van liet recht tot uitoefening van zijn bedrijf voor bepaalden tijd. Natuurlijk blijft het een niet gemak kelijke taak van de politie, den ver boden verkoop te constateeren. Maar nu en dan gebeurt dat toch, en de straf, een geldboete, is te gering om afschrikkend te zijn Daarom is nu met een op zichzelf zwaardere, en natuurlijke straf gedreigd, en deze is wel van dien aard dat zij tot behoedzaamheid zal aansporen. Er zijn nog eenige andere wijzigin gen aangebracht, doch de hierboven aangegeven zijn de voornaamste. In het stelsel zelf van onze drankwet geving heeft de Regeenng geen ver andering willen brengen. Local option, dat is aan de ingezetenen eener gemeente al en toe de gelegenheid te geven om bij stemming uit te maken of zij in die gemeente al dan niet drankverkoop willen toelaten, acht zij voorhands weinig aanbevelens waard en in strijd met de gemeentewet. Als er geen andere grond voor niet-invoering van dat systeem was, zou ik zeggen dat de gemeentewet dan meer gewijzigd moest worden; er is echter een ernstiger bezwaar, namelijk dat aan een meerderheid tegenover een minderheid rechten zijn toegekend, die op de persoonlijke vrijheid een bedenkelijke inbreuk ma ken. Ook het Gothenburger stelsel kan de Regeering vooralsnog niet in voeren, zijnde de toekenning van de vergunningen aan een vereeniging die zich tot taak stelt het gebruik van sterken drank zooveel mogelijk te beperken. Wel lacht dit stelsel de Regeering meer toe, en heeft zij er ernstig over gedacht het ontwerp zoo in te richten dat in deze of geene gemeente reeds een proef kan worden genomen, maar zij heeft er van af gezien wegens de groote bezwaren van het verminderen van de veikoop- plaatsen. Ik geloof ook, dat voor deze lier- vorming de tijd nog niet is gekomen. Toch is er reden om te betreuren dat er niet een gaatje voor is opengela ten. Zou het niet zóó kunnen, dat in art. 27. dat handelt over de toeken- BOOR ROBERT LOUIS STEVENSON. De Geschiedenis van den Dokter en de Saratoga-Koffcr. 23) //Waar naar toe, meneer? vroeg de koetsier. «Waarheen je wilt,» zeide Brackenburg. »En onmiddelijk reed de hansom heen dooi den regen tusschen twee rijen villas door, met een verwonderlijke snelheid. De eene villa geleek zoozeer op de andere, allen met hunne voor tuintjes, en er was zóó weinig licht om de verlaten straten en pleinen te herkennen, die de voortsnellende hansom doorreed, dat Bra ckenburg spoedig totaal niet meer wist in welke richting zij reden. Hij zou geneigd geweest zijn te gelooven dat de koetsier zich amuseerde met een kleine wijk om en om te rijden, doch er was iets zakelijks in den spoed, dat hem van het tegendeel overtuigde. De man had een doel, en Brackenburg voelde dat hij dit zoo spoedig mogelijk trachtte te bereikenhij was verbaasd over de vaardigheid waarmede de man zijn weg koos door zulk een labyrinth en eenigszins bezorgd wat wel het doel van dezen haast mocht zijn. Hij had wel eens hooren vertellen van vreem delingen die verdwenen waren in Londen. Be hoorde de koetsier tot de een of andere moor- denaars-bende en werd hij zelf een bloedigen dood tegemoet gevoerd De gedachte was nauwelijks bij hem opge komen, toen de cab een scherpen draai nam, een hoek om en stilhield voor het tuinhek van een villa, staande aan een lange en breede weg. Het huis was schitterend verlicht. Een tweede hansom was j uist weggereden en Brackenburg zag een heer, die door de voordeur binnenge laten en ontvangen werd door verscheidene bedienden in livrei. Hij verwonderde er zich over dat de koetsier zoo plotseling stilgehou den had voor een huis waar receptie scheen gehouden te worden doch hij twijfelde er niet aan of het was toeval, en bleef rustig zitten rooken waar hij was, totdat hij het luikje bo ven zijn hoofd hoorde opengaan. »Hier zijn we er //meneer"", zeide de koet sier. »Hier!" riep Brackenburg uit. //Waar?" "U heeft me toch gezegd u te brengen waar ik zelf wilde antwoordde de man onderdrukt lachend, »en hier zijn we er." Het viel Brackenburg op, dat de stem ver wonderlijk zacht en beleefd was voor een' man in zulk een nederige positie, hij dacht aan den «poed waarmede hij gereden had; en nu zag hij tevens dat de hansom luxsieuser ingericht was dan de gewone publieke vervoermiddelen. «Ik verzoek je, je nader te verklaren", zeide hij. //Wil je mij hier afzetten in de regen. Ik geloof toch dat ik hier te kiezen heb!" Ongetwijfeld" antwoordde de koetsier«doch wanneer ik u alles vertelgeloof ik dat ik weet wat een heer van uw slag doen zal. Er wordt een heeren-partij gegeven in dit huis. Ik weet niet of de eigenaar een vreemdeling in Londen is, zonder eigen kennissen; of dat hij een man is met eccentrieke noties. Doch zeker is het dat ik gehuurd werd om heeren in avondtoilet te ontvoeren, zooveel ik zelf wilde en bij voorkeur officieren. U heeft slechts binnen te gaan en te zeggen dat mijnheer Mor ris u inviteerde. //Ben jij mijnheer Morris?" vroeg de Luite nant. »0, neen", antwoordde de eab-koetsier. Mijnheer Morris is de heer des huizes. »Het is niet de gewone manier om gasten bijeentebrengen" zeide Brackenburg; doch een eccentriek man kan het op deze wijze wel doeu zonder ergernis te geven. En verondersteld dat ik de invitatie van den heer Morris niet aan neem," ging hij voort, //wat dan?" »Dan heb ik bevel om u terug te rijden naar de plaats waar ik u vond" antwoordde de man, »en anderen te gaan zoeken tot twaalf uur, zij die niet van een dergelijk avontuur houden, zijn niet de gasten die hij noodig heeft, heeft de heer Morris gezegd." Deze woorden deden den Luitenant dadelijk eene beslissing nemen. Goed beschouwd, dacht hij na, nadat hij uit het rijtuig gestapt was, «heb ik niet lang op mijn avontuur behoeven te wachten." Hij was nauwelijks op het trottoir gestapt en was nog bezig in zijn zak te voelen naar het geld voor het rijtuig, toen de cab omdraaide en heen reed, den weg op die hij zoo juist was afgekomen, en met dezelfde snelheid. Bra ckenburg schreeuwde den man na, die hier echter geen acht op sloeg en doorreed; doch het geluid zijner stem werd in het huis ge hoord, de deur werd weder opengeworpen en daardoor een zee van licht in den tuin wer pend en een bediende snelde naar buiten om hem een parapluie te geven. IWordt vervolgd./

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1