NIEUWE Nieuws- en. Advertentieblad voor de Provincie Utrecht, FE UI L LET ON. No 2. Woensdag 7 Januari 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De lanflbonw ii de Tweede Kamer. BUITENLAND. N E R V E U S ortseae ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per poet door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 17. Telephoniiito. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Zóó erg als dit jaar is liet met de begioolingeu nog niet gegaan. Wèl drong de nadeiende Kerstmis steeds tot haast, tot meer haast dan bestaan baar was met eene behoorlijke afdoe ning van zaken; maar zóó overijld, als onze Tweede Kamer dezen keel de laatste booldstukken der stauts- begrooting beeft behandeld, ia bet tot dusver gelukkig nog niet liet geval geweest, 't Is voor de waardigheid van onze Tweede Kamer te hopen, dat daarin verandering komeanders zou het licht kunnen gebeuren, dat liet debat in de Eerste Kamer, die rustig en in ITun geheel de vraag stukken van politiek beleid kan be spreken, een vi ij wat hooger peil bereikt, dan in de vergadering, welke rechtstreeks door de kiezers is samen gesteld. In eene zee van detailkwesties, kie- zersbelangen en belangen van kiezer s- groepen verdrinken de groote en belangrijke twistvragen over richting en beleid van de reget-iing, zooals deze zich openbaren in de verschil lende begrootmgsposten of in bet out breken van andeie, die erop behoorden te slaan. De regeering krijgt een buitengewoon overwicht, waar baai- tijd wordt in beslag genomen dooi de beantwoording] van klachten, die dikwijls niet eens in het pailement te huis beliooren, terwijl werkelijk belangrijke begrootingsposten door gaan zonder dat gerechtvaardigde bedenkingen die aandacht veikiijgen, die zij in een meer saamgedrongen debat zouden trekken. Het ongelukkigst is liet nu gesteld met die deeleu van de regeeringszorg, die toch zeker van buitengewoon groot belang zijnde zorg voor handel, landbouw en nijverheid, de hoofd bronnen van onze volkswelvaart, thans aan de hoede van den minister De Marez Oyens toevertrouwd. Of onze volkswelvaart daarbij baat zal vinden, 't is te betwijfelen. De minister heelt er merkwaardig slag van om in breed opgezette, bloemrijke causeriën over ailes te praten, wat door de verschillende afgevaardigden is ter sprake gebracht, maar ook over alles heen te praten. Komt de Kamer hem wat al te dicht op het lijf, dan krijgen de vraag stukken, welke het toevallig geldt, plotseling een buitengewoon gewicht van moeilijkheden en bezwaren, zoo maar niet in een Kamerdebatje op te heflen of weg te ruimen. Ernstige overweging wordt dan toegezegd, waarvan bet nageslacht misschien nog wel nader iets zal vernemen. Dezen minister loopt het nu ver bazend mee. Zijne hegiooting mocht inderdaad wel eens nauwkeurig wor den bezien, en de vraag worden be antwoord of thans handel, landbouw en nijveilieid van regeeringswege zóó worden bevorderd als kan en met bet oog op onze economische toe standen moet. Daarvoor heelt onze piaatgrage Kamer geen lijd gehad misschien is het goed. dat dit eens zóó duidelijk is gebleken, dat verbetering niet meer kan uitblijven. Of is bet in èén enkel opzicht te verdedigen, dat de landbouwbelangen van zóóveel gewicht dat een afzon derlijke aideeling daarvoor is in liet leven geroepen en een afzonderlijk depaitement door velen wordt ge- wenscht - dat de belangen van een zeer talrijk gedeelte des volks met geen enkel woord nader zijn bespro ken? Indien niet een paar amende menten eenigezij bet ook aller-on- beduidendste discussie noodig hadden gemaakt, de geheele afdeeling land bouw zou zijn vooi bijgegaan omlei den voorzittershamer, zonder dat een enkel woord zou zijn gesproken Is dat een houdbare toestand Is dan ten onzent het vraagstuk van het grondgebruik, jaren lang een voorwerp van ernstig onderzoek en algemeene belangstelling, nu opgelost, terwijl men niets tot oplossing beeft beproefd Gaat bet alles goed in ons land met de behartiging van plattelands- belangen, de verkeerswegen, de ge meenschapsmiddelen als lelepboon en telegraaf? en vooial, gaan wij krach tig genoeg door op den weg, die vóór eenige jaren werd ingeslagen? Kan men de regeeiing zoo baar gang laten gaan met de verzorging van liet landbouwonderwijs, en zijn ook daar niet door de ervaring reeds leemten en gebleken aangewezen, die toch iri de vergadering van de Tweede Kamer mochten worden aangewezen En vooial, eischt niet de toestand van de veldarbeidors in menig opzicht onderzoek en verbetering, en blijkt iets van den goeden wil der regeering in dit opzicht? Niet dat het veel zou geven met dezen minister over deze vragen te discussieeren. Een grooten kapstok heelt bij reeds bij zijn optreden mede gebracht: de wettelijke regeling van de landbouwvertegenwoordigmgI Zonder die vertegenwoordiging wil de minister zelfs niet denken aan pogingen om de vormen van grond gebruik in ons land te verbeteren: eerst als hij officieele adviezen kan krijgen, is daarop kans Dat er bekwame adviseurs nu reeds zijn, dat overal reeds belangrijke land- bouwvereenigingen bestaan, en een landbouwcorriité waarvan toch ook adviezen zijn te verkrijgen, schijnt van geen beteekenis. Noodig is advies van of/icieele land bouw vertegenwoordigers, die nu komende zijn. Zoo zien wij dan, als belangiijk, hoogst belangiijk door de Standaard aangeduid, bet wetsontwerp op de in stelling van landbouwraden verschij nen een ontwerp, dat, zooals het er nu ligt, de belangen der veldarbeiders geheel op den achtergrond schuift. Wel nieuwe collegos schept, maar met bijna zuiver adviseerende strekking, alleen met een officieel manteltje om hangen, geroepen om ook als commissie van beheer op de besteding van rijks- subsidiën toe te zien, dat bet geld behoorlijk wordt vei antwoord, maar zonder lot het nemen van krachtig initiatief zelf in staat te zijn. Organisaties van.eenig nut zonder twijfel, maar zonder een levensbeginsel, waaruit een goede landbouworganisatie kan groeien. Inderdaad geheel over bodig is het niet met deze regeering eens ernstig de vraag onder de oogen re zien, wat zij nu eigenlijk tot ver heffing der plattelandsbevolking wil. Van meer nut zeer zeker dan menig langgerekte discussie bij de behande ling der slaatsbegrooling. De New-York Herald ontving een eijfer-telegiam meldende, dat Castro als president der Venezolaansche Re publiek is afgetreden of op 't punt staat als zoodanig af te treden. Dit telegram wordt door een vroe ger afgezonden en via Willemstad ontvangen bericht bevestigd. In dit laatste telegram wordt ge meld dat de Venezolaansche regeering voor een ernstige crisis staat, de Rijksbank heeft slechts 500 pond sterling aan baar geld in kas en de middelen der r egeering zijn uitgeput. De soldaten worden niet betaald en voor troepen zijn geen levensmiddelen in voorraad. Men v eest een paniek, de opstan delingen rukken uit drie richtingen naar Caracas up Uit La Guayra wordt gemeldt dat de Nederlandscbe Consul vei lof wist te verkrijgen, dat de Nederlandsche mailboot den Nederlandschen minis ter-resident met zieken aan boord nam. De douaniers zuilen woider. af gedankt en de tolkantoren gesloten. Honderden werkeloozen loopen in de stad rond Men vreest voor onge regeldheden. De Bank van Venezuela blijft ge sloten. De paniek duurt voort. Betredende de zaken in Macedonië, is thans een besliste overeenkomst getrolTen tusschen Bulgarije en Servië ter eene en Rusland en Oostenrijk aan de andere zijde. Bovengenoemde mogendheden zullen, indien de Porte geen bevredigende hervormingen in voert, vie oplossing der quaestie zelf en zonder goedkeuring der overige groote mogendheden in handen nemen. Te Berlijn doet het gerucht de ronde, dat de regeering tracht te ver nemen, of de Fransclre regeering zou toestaan, dat de krooprins president Loubet komt bezoeken na den Tsaar en den Koning van Italië te hebben bezocht. De dag van Zondag, heeft den repu blikeinen in Frankrijk een zege aan de sternbus gebracht. Er moesten 98 vacante senaatzegels vervuld worden (volgens de Temps bezet geweest door 94 republikeinen en 7 laden der rechterzijde,) of juister: 54 ministe- riëlen en 4G anti-ministeriëelen), waar voor 240 candidaten. De volledige uitslag schijnt nog niet bekend te zijn. Het totaal der cijfers in net Reuter-telegram geeft slechts 91 aan; maar reeds nu kan gezegd worden, dat de nationalisten bijna overal geslagen zijn en de verwach tingen van Combes, betreffende ver meerdering der republikernsclie meer derheid in vervulling zijtr gekomen. Do vrouwen van den Shnli. Zooals we eenigen tijd geleden melden, heeft de Shall van Perzië een groote verandering in zijn harem gebracht en 1G4Ü van de 1700 vrouwen wpggezonden. Wat nu yan de dames geworden is? Volgens de latere berichten heelt elke vrouw een schade vergoeding van ongeveer f2500 ont vangen. Versclrilende zijn met staats ambtenaren getrouwd, natuurlijk »op boog bevel". Anderen hebben in haar woonplaatsen spoedig eclitgenooten gevonden, want volgens de Perzische 4) P. TESSELHOFF Jr. Het hondje, waarschijnlijk een jong beestje, had echter toegehapt en zooals het nu ten slotte bleek, een heel aardige opening, (zoo'n luikje) in zijn belagers pantalon gemaakt, niet groot, maar op een plaats die iedereen zien moest. Natuurlijk was Brammetje blind van woede geworden en het ware met het arme diertje slecht afgeloopen, indien niet zijn meester (een collosaal heer) op het tumult naar buiten was gekomen en den aanrander als ware hij een kind, aan den arm uit het strijdperk had ver wijderd. Of nu Brammetje op het gelaat der huisge noten maar al te duidelijk las, dat ze gaarne de waarde van de pantalon er voor over gehad hadden, om voor dien dag van zijn persoon verlost te zijn en hij daardoor een eenigszins flauw begrip kreeg, van het misselijk figuur dat hij maakte, is niet met zekerheid te zeggen, maar hij rende plotseling naar zijn kamer, sloot de deur, ontkleedde zich, en kroop weer in bed om daar den geheelen lieven lentedag te liggen pratten. Er waren een paar maanden verloopen sedert den morgen waarop Bram Brakel aan zijne zoogenaamde nerveusheid den vrijen teugel vierde. De zomer is in 't land en dagen achtereen is het buitengewoon schoon weder. Ieder stede ling al bezit hij slechts eene ondeelbare dosis poëzie, hunkert naar de buitenlucht, naar het vrije veld. Het naaste station van het achteraf gelegen doch schoone Geldersche dorp, lag geheel onbe schut te blakeren in den zomergloed. Op het smalle perron liep al sedert een kwartier een dame rusteloos op en neder, het is een flinke schoongevormde vrouw, zonder op de warmte te letten liep zij gedurig de heete planken(af, van begin tot het einde, blijkbaar wachtte zij iemand, want herhaalde malen tuurt ze met de hand boven de oogen in de richting van waar de locaaltrein komen moet. De dame is niet moeielijk te herkennen als een dochter van mevrouw Brakel, want zij heeft dezelfde vriendelijke trekken in het gelaat, dezelfde geestige oogopslag. Het was de oudste van de zes, sedert eenige jaren gehuwd met den heer Smit, Rijksveearts. Haar huwelijk was door de liefde van haar echtgenoot wel is waar gelukkig, maar kinderloos. Nu evenwel dacht zij het allerminst aan dit gemis, want zij verwacht haar eenige broeder, dien zij, niettegenstaande zijn lastig humeur, eene innige zusterlijke liefde toedraagt. De oorzaak van Bram's bezoek aan dit schoon maar afgelegen plekje van ons land, was al weder zijne prikkelbaarheid, hoe hij er toe ge bracht was, die welgemeende raad te volgen van huisgenooten, vrienden, zelfs van zijn patroons, is doodeenvoudig niet te beschrijven, want de vele tooneeltjes daar aan verbonden, zou zulks te langwijlig maken, hetzij dus genoeg te vermelden, dat Bram zijn overkomst op dien morgen had bepaald. Ten lange leste stoomde de trein met een echt locaaltrein gangetje het station binnen en het nerveuse jongmensch stapte op het perron. «Wat vervelend weêr Ida", waren zijn eerste woorden tot mevrouw Smit, nadat deze hem hartelijk welkom had geheeten. «Het was in de trein om te stikken, maar hier is het niet veel beter". We komen zoo dadelijk in de schaduw", zeide zijn zuster, «je zult eens zien een prach tige laan tot ons huis toe, geheel a la berpeau, wel is het een half uurtje loopen maar je merkt het niet, zoo heerlijk is het daar". «Het moet anders al bijzonder heerlijk wezen om geen rijtuig te prefereeren", hernam haar broeder. Zij liepen intusschen bedaard voort, het weder was verrukkelijk, de weg, een lindelaan wezenlijk prachtig. De weinige boeren en boerinnen die zij tegenkwamen, groetten volgens landelijke ge woonte, hetgeen Mevrouw Smit vriendelijk be antwoordde, doch Bram slechts de aanmerking ontlokte, dat dat boerenvolk toch vreeselijk aanmatigend was om een ieder zoo maar familiaar gedag, te knikken. Halverwege kwam hen de heer Smit te gemoet, deze een breed geschouderd kort dik heer, was een vroolijke frans, een eerste paarden kenner en hoewel genoegzaam gefortuneerd om rustig te kunnen leven, had hij zooveel liefde voor het vak, in hoofdzaak dat van paardenarts, dat hij zulks bleef uitoefenen. De echtgenooten stonden in den omtrek goed aangeschreven, zoodat zelfs de notabelen der gemeente het zich eene eer rekenden, hen onder hunne goede vrienden te tellen. Hij verwelkomde Bram met alle oprechtheid en hartelijkheid, hetgeen deze wat betreft de forsche handdruk niet erg scheen te bevallen, hij trok dan ook vrij heftig zijn hand uit die zijns zwagers. Eindelijk was Smit de man die het idéé had aangegeven de zenuwen van Bram door de heilzame werking der buiten lucht te doen sterken, het was naar aanleiding van een bezoek hetwelk hij eenige weken geleden aan zijne schoonmoeder bracht. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1