NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor ie Provincie Utrecht.
OPEHIHTG
Langestraat 20.
No, 18.
Woensdag k Maart 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Grondwetsherziening
KNLA.M
12>
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestruat 77. Telepliooimo. 60.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/2 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De viijziiiiiig-deniocialiselie leden van de Tweede Kamer hebben
gestand gedaan het woord, hetwelk onlangs, in het algemeens
politieke debat bij de behandeling der staatsbagrooting, namen<
hen gesproken was door den heer Drucker Zij hebben, gebruik
makend van hun initiatief, een wetsvoorstel ingediend tot her
ziening van ecnige bepalingen der Grondwet betredend de samen-
Yan de uitoefening van bet kiesrecht
zijn uitgesloten zij, wien dat recht bij
rechterlijke uitspraak is ontzegd; zij, die
in gevangenschap of hechtenis zijn; zij,
die bij rechterlijke uitspraak de beschik
king of het beheer over hun goederen
hebben verlorenzij die in het burgerlijk
jaarvoorafgaande aan de vaststelling
der kiezerslijstenvan een instellinq van
weldadigheid of van een gemeentebestuur
onderstand hebben genoten; en, voor-
Ar. Mrtë Tn l' n RoA^rtfi <l/ln
Van de uitoefening van het kiesrecht
zijn uitgesloten zij, wien dat recht bij
rechterlijke uitspraak is ontzegd; zij, die
in gevangenschap of hechtenis zijnzij,
die bij rechterlijke uitspraak de beschik
king of het beheer over hun goederen
hebben verloren. De kieswet bepaalt
voortswie van de uitoefening van het
kiesrecht zijn uitgeslotenhetzij wegens
de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
storing hunner verstandelijke vermogens
/jo/tiV o )io//-nwiou vv./v ft fo/'/ioiuifl/1"l-o
Kamer gesteld, en bovendien öfbehooren
tot de hoogstaangeslagenen in de rijks
directe belastingenóf een of meer hooge
en gewichtige openbare betrekkingen, bij
de wet aangewezenbekleeden of bek leed
hebben.
Het getal der hierbovenbcdoelde hoogst
aangeslagenen wordt in elke provincie
bepaald tot één, die tevens de algemeene
vereischten bezit om lid der Stciten-
Generaal te zijnop iedere vijftien hon-
rlovrl riplpvt
Dinsdagavond a.s.
COHPLEETE MEUBILEERING,
D. J. SMITS,
Kamer gesteld, en bovendien
óf, gedurende een bij de wet te be
palen tijdgeweest zijn lid van de Staten-
Generaalvan de Provinciale Staten
van het college van dagelijksch bestuur
eener gemeente van boven een door de
wet te bepalen zielental, of van den raad
eener gemeente van boven een door de
wel te bepalen zielental.
óf, naar bij dc wet te bepalen ken
merken, een aanzienlijke plaats innemen
of ingenomen hebben in eenigen tak van
volksnijverheidop het gebied van cei'e-
dienst, kunst of wetenschap, of in het
open ba re vereen ig ingsleven,
óf in het rijk of in de koloniën en
bezittingen in andere wcrelddeelen een
of meer openbare betrekkingenbij dc
wet aangewezenbekleeden of bekleed
hebben.
de moeite getroost, in het bovenstaande de cursief
>orden, aan de beide kanten van de scheidingslijn,
aandacht onderling te vergelijken, zal gemakkelijk
de voorstellers heen willen. Vatten, dat zijzooals
lemorie van toelichting schreven beoogen:
voegdheid der ingezetenen, mede te werken tot de
in leden der Tweede Kamer, der Provinciale Staten
•enteraden voorgoed op breeden grondslag te regelen
17 en 143);
Irste Kamer op gewijzigden voet samen te stellen
I en 90)
Grondwet te verwijderen de bepalingen, waaruit de
nondigheid der vrouw voortvloeit (artt. 80, 84,127,
oering van een stelsel van evenredige vertegen woor-
vorderen (artt. 81, 82).
eer het beroemde voorstel van 1844, hetwelk tot de
rziening van 1848 beeft gevoerd, de handteekeningen
«negen mannen", zoo ook zijn het er thans negen,
lal begeerde beiziening der Grondwet van het terrein
rogrammas, der redevoeringen in vergaderingen en
hebben overgebracht op dat van den practischen
fen en stemhu^-stiijd.
I misschien interesseeren te weten
I van welk een enorino omvang-
- rijkheid de spoorwegdienst in
en weet is in liet
Huis van Afgevaar-
spoorwegstaking ten
sprake gekomen, in
armee de Pruissische
spoorwegen, Budde,
lunt tegenover het
lebeer staand spoor-
jl uiteenzette. Nu de
.ueel is, zal het velen
Pruisen is. De Bei lijnsche cor
respondent van de A'. R. Ct.
deelt daaromtrent het een en
ander mee, waaraan wij het vol
gende ontleenen.
Het leger van arbeiders en
ambtenaren waarover de Prui
sische minister van spoorwegen
gebiedt, is geweldig en de oeco-
nomische belangen die zich in
Naar het Duitseh van
FREIHERR YON SCHLICHT.
Maar onbewegelijk stond zij tegenover hem
en te vergeefs hoopte hij op een teeken harer
liefde.
nGa," smeekte zij zacht, "ga!"
Met een blik van grenzenlooze liefde omvatte
hij nog eenmaal de voor hem staande gestalte
vervolgens bewoog hij zich, achteruit tredende,
naar de deur, altijd nog een teeken of een
woord van haar verwachtende. Een oogenblik
toefde hij nog op den drempel, toen stormde
hij naar buiten, en bewusteloos zonk Elisabeth,
toen zij alleen was, op een stoel neder.
Hoe lang Elisabeth zoo gelegen had, zij wist
het niet, zij kwam eerst weder tot bewustzijn,
toen haar echtgenoot zich met haar bemoeide
en hare oogen met water bevochtigde.
«Alfred jij? Hoe kom je hier?"
Wezenloos keek zij hem aan, plotseling werd
haar de toestand duidelijk en luid gillende
wierp zij zich aan zijn borst.
«Maar, Elisabeth, kind, wat scheelt er aan
vroeg hij ontsteld, nik hoor, dat Marbach reeds
heid, anders niets, wellicht was de thee te
sterk, je weet, dat ik ze niet gebruiken mag,
neen, neen," ging zij voort, toen zij zijn ang-
stigen blik opmerkte, »het is werkelijk niets,
je behoeft je niet ongerust te maken."
Nog altijd keek hij haar bezorgd aan"Heeft
het onderhoud met Marbach, je wellicht eenigs-
zins opgewonden gemaakt, heb je misschien
over het een of ander onderwerp gesproken
"Ja, ja," riep zij eensklaps, "dat zal het
wezen," en zij begreep niet, waar zij den moed
van daan haalde, om haar echtgenoot in het
gezicht te zien en tot hem te spreken. "Ja, ja,
dat zal het zijn. Marbach vertelde mij van de
onaangename positie, waarin hij zich bevindt,
zijné schuldeischers maken het hem lastig, hij
sprak van sterven, als het hem niet gelukte in
een goedkooper garnizoen orde op zijne zaken
te stellen. Morgen reeds zal hij je om over
plaatsing verzoeken hij was zoo insomber,
dat hij mij op mijn vraag zijn toestand schetste.
Je weet, ik ken Marbach sinds mijn jeugd
zijn droevig lot heeft me diep geschokt."
Met groote stappen liep de Kommandant in
de kamer op en neder. «Wat spijt me dat
laij
:ht
pet
worden. Ga naar bed, Elisabeth, ik blijf nog op."
Zij verstond niets van alles, wat hij sprak
zij dacht voordurend alleen hoe is het mogelijk,
dat hij mijn schuld niet op mijn voorhoofd
leest; hoe is het toch mogelijk, dat ik nog
leef en niet voor zijn blik ineenzink. Werk
tuigelijk liet zij zich door hare kamenierster
naar lïaar slaapkamer geleiden, en koortsachtig
huiverende verborg zij het gelaat in de kussens,
om zoo mogelijk te vergeten en te rusten.
Waggelende als een beschonkene was Mar
bach onderwijl door de straten gegaan en had
hij eindelijk zijne woning bereikt. Ontzettend
zwaar drukte hem zijn schuld, en naar mate
hij kalmer werd, werd het hem ook duidelijker,
wat hij had gedaan. Er bestond maar ééne
oplossing voor hem: sterven; hij moest met
zijn bloed de daad verzoenen, welke bij mis
dreven had, welke hem den stand, waartoe hij
behoorde, de uniform, welke hij droeg, on
waardig maakte. Hij moest onwillekeurig aan
een geval denken, dat zich vóór lange jaren in
een garnizoen had voorgedaan. Een officier had
de vrouw van een kameraad tot overspel ver
voerd en met smaad en schande was hij uit
het regiment en uit den officiersstand gestooten.
Hij had beproefd als vrijwilliger weder in een
regiment opgenomen te worden, doch te ver
geefs. Eerloos en gebrandmerkt voor altijd had
hij het vaderland verlaten, wddr hem allen, die
hem kenden, met den vinger nawezen. Overal
was het voorval besproken geworden, men had
zulk eene eerlooze handelwijze niet weten te
verklaren, men had voor een raadsel gestaan,
dat men niet kon oplossen. De naam van den
schuldige werd ten slotte in geen officierscorps
meer genoemd en hij was, niettegenstaande hij
leefde, voor immer dood. Hoe streng, hoe ge
wetenloos had hij zelfs toen ter tijd geoordeeld
en den schuldige vervloekt en was hij thans
een haar beter? Had hij ook den kameraad
niet bedrogen volgens het woord der schrift:
Wie een vrouw aanziet om haar te begeeren,
die heeft alreeds overspel in zijn hart met haar
gedaan En ware het bij het aanzien maar ge
bleven, maar had zijn mond geene woorden
gesproken, welke zijn gedachten maar al te
duidelijk verrieden?
Gebroken naar lichaam en ziel liet hij zich
vóór de schrijftafel op zijn stoel vallen. Hij
ondersteunde het hoofd met de hand en staarde
nadenkend voor zich uit, neen, neen, er bleef
hem geen andere uitweg over, liever een dood
met eere, dan een leven met schande.
1 Vordt vervolgd).