NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Zaterdag 14 Maart 1903
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VAN WEEK TOT WEEK.
BUITENLAND.
VERZOEND.
15>
i\o. 21
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Laugestraat 77. Telephooiiuo. 09.
AD VERTENTlfiN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
A(1 vertentirn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Bij dit nummer behoort een Bij
voegsel.
Het feit van de week was natuur
lijk de interpellatie over de spoorweg
staking. Wie verwacht hebben dat de
van onweer zwangere lucht zou ge
zuiverd worden of dat een helderder
licht zou gaan schijnen in de bran
dende kwestie onzer dagen zijn teleur
gesteld. Het land verkeert nog in
denzelfden toestand van spanning. De
kamerzitting bood liet interessante
schouwspel van een tweegevecht tus
sehen twee aan elkander gewaagde
tegenstanders, den minister Kuyper
en den heer Troelstra, doch het
was niet veel meer dan een voor
postengevecht en heel veel wijzer zijn
wij niet geworden. Voorloopig is de
zaak nu van de baan, waarschijnlijk
komen de wetsontwerpen eerst 21
April in behandeling. Men moge het
aan den eetien kant betreuren, dat
de spanning zoolang zal aanhouden;
toch is het goed dat er tijd gelaten
is voor kalm overleg Er moet meer
helderheid in de zaak komen, liet
regent nu adressen en manifesten
voor en tegen de regeeringsontwerpen;
ze dragen de hanrlteekeningen van
ernstige mannen van beteekenrs; het
is misschien erg tlom van mij, maar
ik weet lieuscli niet onder welk adres
ik zou teekenen. Eens heb ik mee
gedaan om handteekenmgen te wer
ven voor een adres n.l. dat aan den
keizer van Rusland na do vredes
conferentie, maar toen heh ik ook
het nultelooze van dergelijke adres
sen gezien en heb sedert geen groo-
ten dunk van een adresbeweging. Nu,
op een naam meer of minder komt
liet ook niet aan, dat begrijpen wij
Wie heelt zich niet verbaasd over
de bezadigdheid van den heer Troel
stra als interpellateDat klonk heel
wat kalmer, dan in de eeiste dagen
toen de spoorwegstaking zoo hoog
werd verheerlijkt, toen een jubelkreet
weid aangeheven «over de ontplooide
kracht der ontluikende organisatie,"
toen met lierheid gewezen werd op
»de rots der solidariteit." Nu werd
niet de solidariteit, maar de massa
grieven van 't personeel als oorzaak
der staking genoemd. Eerst vond men
het toch mooier om die grieven er
buiten te laten.
Ja, en het zou ook mooier geweest
zijn als men de politiek en godsdienst
buiten den strijd gelaten had. Ik
denk nu aan hetgeen door Dr. H.
Gorter in de groote protest-mee
ting op 4 Maart te Amsterdam werd
gezegd »Op 31 Januari is de zon
over het proletat iaat opgegaan, en
dalende is de zon van het Christen
dom en het kapitalisme. Door .een
anderen verslaggever werden zijne
woorden aldus weergegeven«Een
nieuwe zon is opgegaan: de solidaii-
teit van de arbeiders, een zon, die
helderder straalt dan de tanende zon
van hel Christendom, welke thans
ondergaat onder de Savornin Lobman
en Kuyper. Beter dan wat negentien
eeuwen van Christendom hebben la
ten zien, noemde spr. die solidariteit,
dien bioederzin onder de ai beidende
klasse."
Waartoe was het noodig ter ver
heel lijking van de solidariteit het
Christendom omlaag te trekken Om
dat het Christendom, zooals het door
bepaalde personen wordt opgevat, den
lieer Goiter niet behaagt, heeft het
totaal afgedaan I Het is gemakkelijk
in een oratie voor het volk af te
breken wat voor velen de zegenrijkste
instelling is, maar of liet ook waar
dig is?
Onbillijk en oppervlakkig is zulk
een uijze van veroordeelen zeker.
Christendom en Socialisme slaan im
mers niet vijandig tegenover elkaar.
De waarheid die het Socialisme op
den voorgrond stelt, dat alle men-
schen van nature op gelijke rechten
aanspraak kunnen maken, is werkelijk
een Christelijke waarheid. Ieder Chris
ten, wiens ideaal is het opvolgen der
hoogste liefdewet, tracht de oplossing
te bevorderen van het groote probleem
van onzen tijd dat sociale kwestie
heet. Hij heeft echter te bedenken,
dat dit vraagstuk in de eerste plaats
behoort tot de staathuishoudkunde
Een der voornaamste oorzaken van
zijn ontstaan is liet moderne industrie
wezen. De enorme arbeidsverdeeling
daarmee gepaard gaande heeft de
arbeiders vaak tot machines gemaakt,
de machine werd hoofdzaak en de
mensch bijzaak. Een ander gevolg
van het moderne productie-systeem
is, dat kleinere bedrijven worden ge
absorbeerd en reusachtige kapitalen
worden gevormd. Zeer moeilijk is nu
de vraag te beantwoorden boe de
economische toestand der arbeiders
verbeterd kan worden; met de beant
woording dezer v taag mogen de staat
huishoudkundigen zich onledig houden,
bij het Christendom gaat men tever
geefs liet antwoord zoeken. Zijn stich
ter gaf geen voorschriften omtrent
de verdeeling en het genot van de
goederen der wereld. Voor een of
ander economisch stelsel moet men
daar geen bewijsgronden zooken. Men
kan een goed Christen zijn en ecliter
een komunist zijn of bestiijtler van
het privaat bezit; en omgekeerd be
hoeft <le bestiijder van de Socialisti
sche staat geen minder goed Christen
te zijn. Hel Christendom is los van
deze vormen, het staat of valt er
niet mee.
Deihalve kon bij een lofrede op de
solidariteit het Christendom gerust
buiten beschouwing blijven daarmee
wil ik niet zeggen, dal het Christen
dom onverschillig staat tegenover het
sociale vraagstuk, neen, want dat
vraagstuk heeft ook zijne ethische
zijde.
Tegenover de bewering van den
sociaiistischen leider stellen wij deze:
dat het sociale vraagstuk eerder tot
een bevredigende oplossing zal komen
als men het licht van de zon des
Christendoms niet negeert, maar zijn
heilzainen invloed erkent en waardeert.
Een tijd geleden wist de Britsehe
regeering nog niet te zeggen of de
expeditie naar Kana in Nigei ié dieper
het land in voortgezet zou worden.
Een Beuter-telegram van Zungeru, dd
5 dezer, meldt, dat daartoe besloten
is. Generaal Lugard, de gouverneur,
is met generaal Kamball te Kana aan
gekomen. Het zou nu eerst op Katsena
losgaan, en van daar trekken de Engel
schen onder Morland naar Sokoto,
waar, evenals te Katsena, een bezet
ting wordt gevestigd.
Voorts meldt Reuterdat de Engel-
sche commissie, die met een Fransche
commissie de grens van de Niger om
Sokoto tot het Tsjadmeer moet be
palen, op haar tocht van Dole, aan
de Niger, noordwaarts met de stam
men slaags is geraakt. Men weet dat
zij een gewapend geleide heeft. In
het begin van Januari werd er ge
vochten bij Lidu, ongeveer 140 K.M.
van de Niger gelegen, en in de buurt
van Bei-bei. En men verwachtte meer
tegenstand.
Keizer Wilhelm heeft bij het ver
nemen van het voornemen van den
Tsaar om eerst tegen den aanstaanden
herfst naar Rome te gaan, officieel
doen weten, dat hij niet vóór Mei
zou komen, zoo men zegt om den
Tsaar den voorrang te latenmaar
veel later zal zijn bezoek riiet kunnen
plaats vinden, wil hij althans de
eerstesteenlegging van het Goetlie-
gedenkteekeu aldaar bijwonen.
Het gerucht gaat op Monte-Cittorio
als zou de Tsaar zijn reis uitstellen
om Oosteniijk niet te mishagen, dat
met tiet oog op mogelijke eventuali
teiten in de Balkan ongaarne een
Fransch-Italiaansche toenadering moet
zien.
Uit Rabat weid den 23sten Februari
aan de Köln. Z'g. geschreven, dat
men in Marokko bevreesd is voor een
algemeenen hongersnood, die zich
spoedig zou doen gevoelen als er geen
regen kwam. Sedert 52 dagen was
het droog geweest en het graan begon
al te verdorren. De Arabieren in Rabat
bereidden groote processies voor.
Bij President Steyn.
In de N. Fr. Presse geeft graaf
Aidalbert, die een gedeelte van den
Boerenoorlog heeft medegemaakt, een
verslag van een bezoek, den 15den
Feltr. door hem gebracht aan pres.
Steyn te Clarens.
In de eerste dagen van December
1899, de glorivolle week van Stormberg
en Colenzo, leerde graaf Sternberg te
Bloemfontein den president van den
Vrijstaat kennen. Toen stond deze op
het toppunt van kracht en succes.
Drie jaren later ontmoette de graaf
dien ex-president weder in Zwitserland.
Welk een treurig weerzien. Liggend
in een rolstoel, over het geheele lichaam
veilamd. tot een geraamte vermagerd.
Slechts zijn oogen fonkelden nog in
een van pijn en zorgen doorgroefd
gelaat. En naast hem zat zijn gade
een beeld der liefde en toewijding.
«Welk een genade des hemels
zegt graaf Sternberg «voor den
ongelukkige, dat hij een minnende
vrouw bezit, die zijtfchartewonde heelt.
Eerst in het ongeluk toont de vrouw
wie zij is en wat zij kan". En toen
mvr. Steyn mij fier zeide
«Wij vrouwen alleen hebben den
oorlog gewild en wij vrouwen alleen
1 I
hebben onze mannen gedwongen den
oorlog zoo lang vol te houden", toen
spiak zij de waarheid. «Wie mevr.
Steyn heeft leeren kennen, die weet
dat de strijd tegen zulke vrouwen geen
gering iets is".
En nu vroeg ik haar wat zij dacht
over de toekomst van den Viijstaat.
«Dat hangt geheel al van deEiigelschen,
hoe zij het vrije en edele volk der
Boeien behandelen zullen".
Het was laat geworden. De tijd
vlood even snel als de welluidendheid
van haar taal. Het was mij als drukte
een oude vriendin mij de hand ten
afscheid. Leed bindt de menschen...
Naar het Duitsch van
FREIHERR YON SCHLICHT.
«Omdat hij me beminde."
Zij voelde, zonder het te zien, dat hij met
zijne beide handen de leuning van den stoel
omklemde, alsof hij een steun noodig had, en
zij hoorde, hoe diep hij ademhaalde.
«Elisabeth en dat zeg je me thans eerst
nu het te laat is, nu de jongen
«Zwijg," riep zij uit, «hoor me aan en oor
deel dan. Ik ontdekte zelf gisteren eerst, dat
Marbaeh me nog altijd beminde. Wij waren
speelgenooten van onze j eugd en hoopten eenmaal
vereenigd te worden, tot het leven ons scheidde.
Gisteren beleed hij me zijn liefde.
«En jij Hijgende nitte de man deze woorden,
die hare handen in de zijne hield geklemd en
gloeiende van toorn tegenover haar stond, «en
jij herhaalde hij nogmaals, toen zij niet on-
middelijk antwoordde, «hebje den onbeschaamde
niet de deur gewezen, zeg, of heb je wellicht
zijne woorden kalm aangehoord?"
Als een schroef klemden zijne vingers zich om
hare polsen maar op de lichamelijke pijn niet
lettende, zeide zij, kalm tot hem opziende«Ik
heb hem de woorden van liefde niet verboden,
I
ik heh zijne liefkozingen geduld en ze be
antwoord en ik heb hem gezegd, dat ook ik hem
bemin, want de ware liefde houdt nimmer op."
«En je waagt het, me dat te belijden?"
Hij sperde de oogen wijd open en uit zijne
trekken sprak vreeselijke woede, doch zij ant
woordde kalm
«Zou je het aangenamer gevonden hebben,
zoo ik je op dit oogenblik voorloog? Acht je
mij, je vrouw, tot zulk een laagheid instaat?
Wie schuld opzich laadt, moet ze boeten Mar
baeh heeft zijn misdaad met den dood verzoend
denk niet, dat ik je straf ducht!"
Onwillekeurig klemden zijne vingers minder
krampachtig, -en het was, alsof haar kalmte
zich ook aan hem mededeelde: «En verder?"
vroeg hij.
«Yerder?" herhaalde zij. «Ik beleed hem,
dat ook ik hem beminde, maar ik zeide hem
ook, dat voor mij de plicht hooger stond, dan
de liefde."
«En wat meen je, dat er nu geschieden zal?
Heb je niet aan de positie gedacht, welke wij
in de maatschappij innemen; heb je niet aan
onze eer gedacht?
Zij keek hem verwijtend aan: «Denk je, dat
ook niet ik, evenals Marbaeh, zou hebben weten
te sterven? Neen ik heb den strijd tussehen
liefde en plicht gestreden, er kleeft geen smet
aan uwe en mijne eer. Acht je me desniette
min onwaardig, verder met je te leven, beveel
me dan te vertrekken meen je evenwel,
datje me kunt vergeven, laat me dan opnieuw
mijn best doen, om je achting en liefde te
winnen."
Met groote stappen liep hij in de kamer op en
neder«Dat juist jelui beiden, die ik boven alles
lief had, me zulk een leed moesten aandoen
Zij was in een stoel gevallen, en het verwijt,
dat uit zijne woorden sprak, doorvlijmde haar
het hart: «Kun je me immer vergeven?"
smeekte zij met eene door tranen gedempte
stem.
Hij trad naar haar toe en kuste haar op het
voorhoofd; daarop zeide hij: «Ja, ik kan en
wil je vergeven, want ik denk aan het woord:
«Wie trekt de grens tussehen plichtmatig
handelen en schuld, wie kan richten en ver
oordeelen, die niet weet wadr de plicht ophoudt
en de schuld begint. In het hart van den
mensch ligt de straf en de verzoening voor
elke daad. Alleen wij zeiven kunnen ons rich
ten of vrijspreken." Gij spreekt je vrij
dus wil ook ik je niet veroordeelen. Laat ons,
wat er gebeurd is, vergeten; laat hij, die ons
vereenigen en niet scheiden wilde, niet te ver
geefs gestorven zijn. Nauwer willen wij ons
voortaan aan elkander aansluiten dan zal
het je wellicht gelukken, mij niet alleen te
achten, maar ook lief te hebben."
Zooals altijd hadden zich de kameraden den
dag, waarop Marbaeh gestorven was, in den
Adjudantenhoek vereenigd, en stil en treurig
stonden zij om den stoel, waarop de overledene
anders dagelijks onder hen vertoefd had.
«En is het werkelijk waar, wat men vertelt,"
vroeg eindelijk een jongere kameraad, «dat
Marbaeh stierf, omdat hij Mevrouw von Malt-
tow beminde?"
In zijn volle lengte richtte zich Pleskow
op en antwoordde, een verpletterenden blik
op den spreker werpend: «Wie zegt dat? Wie
waagt het, zulk een door niets bewezen be
wering uit te strooien? Marbaeh is van ons
heengegaan en wij allen betreuren het verlies
van een ons dierbaren kameraad. Te onder
zoeken, wat hem in den dood gedreven heeft,
staat niet aan onshet geheim is voor eeuwig
met hem gestorven. Houden wij hem in eervol
aandenken, zooals hij dat aan ons heeft ver
diend, en ik geloof, dat wij dat niet beter
kunnen doen, dan door hem, die thans weer
loos aan allerlei geruchten is prijs gegeven,
tegen eiken laster te besehermen. Hoe krach
tiger wij, zijne kameraden, daar tegen optreden,
des te eerder zal de doode de rust vinden,
welke hij gezocht heeft."
En nimmer werd sinds dat oogenblik weder
een woord over de oorzaak van den dood van
Marbaeh gesproken was het uit vrees voor
Pleskows toorn, of uit hoogachting voor den
doode, die een eervollen dood boven een eer
loos leven had verkozen?
EINDE.