NIEUWE
Ni euws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEU II, LET ON.
No. 23
Zaterdag 21 Maart 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VAN WEEK TOT WEEK.
BINNENLAND.
EEN KERSTNACHT.
2>
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephooiino. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Bij de uitvaart van Nicolaas
Beets. Een schooljongens-werk
staking en een woordje aan de
ouders van de jonge geleerden.
Wie zou bij een terugblik op den
afgeloopen week niet herdenken de
uitvaart van den edelen Nicolaas Beets!
Ik had het voorrecht bij de eenvou
dige begrafenis van den grooten, be
minden man tegenwoordig te zijn
Buitengewoon groot was de deel
neming, zeer veel stonden langs den
weg geschaard, en anderen weer
spoedden zich naar het schoone kerk
hof buiten Tolsteeg om te brengen
een laatsten groet van eerbied en
dank. Geen droefheid hier welke zich
uit in smart en tranen. Zoo is het,
wanneer een wordt weggedragen bij
wien de dood kwam in den bloei des
levens of als 'hij nog zooveel had
kunnen zijn en doen voor velen. Zulk
ontijdig wegnemen brengt pijn in de
smart. Hier niet alzoo. Hier werd een
machtige, gezonde, oude eik geveld
hij had gegeven wat men maar wen-
schen kon; langzamerhand werd zicht
baar het cijferleeken op den stam dat
de volgorde aanwees waarin hij onder
andere oude boomen vallen zou; een
diep gevoel van dank blijft over voor
wat hij was en gaf. En dat was zeer
veel.
Om strijd werden aan de groeve
zijne gaven en deugden geroemd, en
de hoogste roem dien een tnensch
kan geschonken worden viel hem ten
deel: hij was een man met een zeld
zaam edel gemoed."
Hij had nooit slechte menschen
ontmoet. En velen roepen dat de
wereld zoo slecht is?! Kende Beets
de menschen dan niet? Beter dan ik
of gij, doch ziehier de verklaring welke
zijn vriend gaf van wat U wellicht
vreemd toeschijnt: «Het is omdat
ieder, die binnen de sfeer van zijn
invloed kwam, al wat laag en gemeen
is achter zich, beneden zich liet. In
zijn tegenwoordigheid was het on
mogelijk niet welwillend, niet breed
van opvatting, niet ruim van hart,
niet smaakvol te zijn
Gij weet dat de katholieke kerk
hare heiligen voorstelt meteen stralen
krans om 't hoofd, als een symbool
zeker ook van het licht dat uitging
van hun leven Zoo verbeeld ik mij,
dat van een goed mensch als Beets
was een rein licht uitstraalt, dat in
anderen schaduwen verdwijnen doet
en het goede Ie voorschijn roept
«Zijn Christendom," zoo werd
verder getuigd, «was in den volsten
zin des woords eerbiedwaardig en be
minnelijk; als het evangelie enkel
zulke oilicieele belijders telde, zou liet
stormenderhand de wereld veroveren".
Toen werd er gelachen, waarom is
mij niet recht duidelijk. Misschien
omdat een leek het zei?Ik kon echter
den spreker niet anders dan gelijk
geven, en ik meen waren allen als
Beets, dan zou een Gorter zelfs geen
aanleiding hebben om te spreken van
een ondergaande zon des Christen-
doms.
Als Hildebrand zal Beets wel bij rle
meesten blijven leven, de Camera
obscura was en bleef zijn beroemdste
boek en dat boek zal gelezen en ge
noten worden zoolang er onderwijs in
de Nederlandsche taal zal gegeven
worden.
Naast de Camera de Stichtelijke
uren. Iemand wilde een collectie
theologische en stichtelijke lectuur
van de hand doen, al te maal boeken
met klinkende namen uitbot kerkelijk
leven van de laatste vijftig jaren. «Och
mijnheer, zei de boekopkooper, wat
zal ik geven? De «Stichtelijke Uren"
daar zijn meer waard dan al de rest,
die gij desnoods kunt houden."
Teekenend is zeker deze taxatie
voor de godsdienstige richting in onzen
tijd, maar dan ook een bewijs, dat in
het weik van Beets iets moet zitten
dat het blijvende en groote waarde
geeft:
Heerlijke gedachte dan, dat de geest
van Beets in zijne werken onder ons
blijft, en menigeen iets kan overnemen
•van het hooge, edele, smaakvolle on
beschaafde, waardoor Beets groot is
geweest.
Beets aanvaardde eenmaal zijn
professoriaat met een rede over
«Karakter, karakierschaaisie en ka
raktervorming", en beter nog dan in
woorden gaf hij een toonbeeld van
gezond karakter. Nu, nog steeds heeft
onze tijd behoefte aan karakters, aar.
mannen vari hooge hpginselen die den
juisten weg kunnen wijzen in dagen
van spanning als wij thans doorleven
liet wordt anders grappig als men
ziet hoe de stakingsbacil voortwoekert
en hoe ook in deze het rijmpje waar
is zooals de ouden zongen zoo piopen
de jongen.
Daar komt zoowaar uit Rome be
richt, dat een aantal leerlingen van
de gymnasia en burgerscholen in ver
schillende steden den arbeid gestaakt
hebben, waarom? om makkelijker
examens te verkrijgenSchreeuwend
en joelend trekken ze door de straten,
do politie en de troepen moesten er
al bij te pas komen en een twaalftal
knapen, die het al te bont maakten,
werden ingerekend.
De berichtgever voegt er ondeugend
bij: «Of ook de leerlingen van de
lagere scholen en van bewaarscholen
aan de werkstaking deelnemen, wordt
niet gemeld."
Verbeeld U, als onze scholieren
zich eens solidair verklaren met dio
ItaliaantjesWat moeten we dan be
ginnen?! Dan wordt onze regeering
geheel radeloos en moet maar spoedig
de eischen inwilligen eer de toestand
des volks reddeloos is. Een schooljon
gens-werkstaking, zeker weldegrootste
nieuwigheid op stakingsgebiedPar
don, het woord schooljongen ontglipte
mij, ik had studenten willen zeggen.
Nu is een Hollandsche jongen niet
zoo warmbloedig als zijn zuidelijke
collega, bij ons hangt in den regel
niet zooveel van het examen af. en
dus hebben wij de verschrikkingen
van zoo'n werkstaking niet licht te
vreezen. Ik zou anders zeggen staakt
maar jongens de gevolgen komen
alleen op je eigen rekening. Toch
wordt er ook ten onzent door de
jongelui soms bitter geklaagd over
zware examens en overlading met
huiswerk. Terecht? In de meeste ge
vallen neen. Een jongmensch met
middelmatige veimogens en een ge
wone poi tie ijver kan gemakkelijk den
leergang onzer middelbare scholen
volgen en behoeft geen vrees te koe
steren voor de examens. Maar wat is
de reden?
Wie een weinig beteekent in de
wereld laat zijn kinderen studeeren.
Reeds hij de wieg wordt uitgemaakt,
dat de jongeheer in de medicijnen of
in de rechten zal studeeren, in elk
geval iets groots worden en zijne
ouders tot eer strekken zal En
zoontje, ouder geworden, praat na en
wil doctor worden in deze of gene
wetenschap. Niet waar? hij wil het
zelf'. Maar of hij ook aanleg en her-
zens heeft? Daarop wordt minder
gelet. Het gevolg is, dat vele jonge
lieden moeten ploeteren en blokken,
tot schade vaak van de gezondheid
en weer anderen beklagen later de
beroepskeuze, zij zouden waarschijn
lijk gelukkiger en beter op hun plaats
zich gevoeld hebben in een nederiger
werkkring. Misschien zou zoontje die
ploetert om eenmaal doctor in de
letteren te worden, omdat gij ouders
dat zoo mooi en voornaam vondt,
beter ervaren zijn in het maken van
boterletters en zich daar wel bij be
vinden.
Laten wij ouders toch bedenken
dat het niet het beroep is dat den
mensch eert, maar dat elke betrek
king hare waarde en eer ontvangt
van den persoon.
Allen kunnen geen Beets worden,
mannen met zeldzaam groot verstand
een dichter en humorist wordt ge
boren maar niet gemaakt en liet ver
stand komt niet altijd met de. jaren.
Maar wel kunt gij liet Uwe doen, om
Uwe kinderen op te voeden tot men
schen met karakter, die eenmaal, zij
het in grooten of meer bescheiden
kring, anderen ten zegen kunnen
worden.
Omtrent het Koninklijk bezoek
aan liet Duitsche opleidingsschip
«Charlotte" meldt het Alg. Handels
blad het navolgende:
Gisteren had alhier te midden van
regenvlagen en stormweer, een be
langwekkend maritiem schouwspel
plaats. H M. de Koningin, vergezeld
van den Prins, bracht een tegenbezoek
aan boord van het Duitsche opleiding-
scliip Charlotte, waarop hun bloed
verwant, hertog Paul Frederik van
Mecklenburg, als vaandrig dient.
Reeds vroeg in den ochtend was
liet Nedeilandsche pantserdekscliip
Holland, commandant kapitein ter zee
J. Weniholt, van Nieuwediep alhier
aangekomen en gemeerd aan den ge
wonen steiger der mailbooten. Te
12,35 kwam de Charlotte in zicht.
Het slanke geelgescliilderde vaartuig
bewoog zich statig op de woest rollende
golven. Zij ging in de voorhaven ten
anker, lieesch onmiddelijk de Neder
landsche vlag,'en loste de gebruikelijke
21 saluutschoten, welk eei betoon door
de kanonnen op de Holland beant
woord werd, terwijl op dezen bodem
de Duitsche vlag in top gehesehen was.
Na het zwijgen der vuurmonden
werd het Duitsche oorlogsvaartuig
door de bemanning met veelkleurige
vlaggenlijnen gepavoiseerd. met de
Nederlandsche driekleur aan den hoofd-
mast, terwijl iritussclien de officieren
van piket der heide bodems elkander
de gebruikelijke bezoeken aan boord
brachten.
H. M. de Koningin en de Prins, die
te kwartier voor twee uur de residentie
hadden verlaten, reden in een open
victoria met eeri vierspan naar den
Hoek. De Prins was gekleed in de
groote tenue van schout-bij-nacht.
Daar de tocht door het Westland niet
Door
ANATOLE LE BEAR.
"Als hij gewaarschuwd was, zou hij zijn vee
wel meegenomen hebben, meende de gids
in elk geval, kloppen I"
En de daad bij het woord voegende sloeg
hij met zijn vuist tegen de eikenhouten blinden
onheilspellend dof klonk de slag. Het had uit
werking; er kwam beweging en een zwakke
stjem antwoordde in het Bretonsch.
"Ja, ik zal open doen, dadelijk."
Een grendel knarste, de klink ging op en
door de half geopende deur slopen de drie
mannen naar binnen. Dikke duisternis heersehte
in de woning. Een zachte, eenigzins heesche
stem, liet, zich hooren van uit dien pikdonkeren
nacht
"Vergeef me ik verwachtte u niet zoo
spoedig. Moeder zei daar straks nog, dat u niet
zou komen dan klokslag middernachtMaar
?r liggen nog gloeiende kolen in den haard,
onder de asch. Ik zal gauw de toorts van hars
aansteken".
Wat kletst hij toch vroeg het hoofd van
den troep, die blijkbaar het dialect niet ver
stond.
Daar blonk het blauwe vlammetje van een
aangestoken zwavelstok en weldra wierp knet
terend, de toorts, die aan een hoek van den
schoorsteen was bevestigd, haar schijnsel door
het vertrek.
Nu zagen de mannen een jongetje in nacht
gewaad op een steen van den haard staan. Een
lieve glimlach lag op zijn gelaat.
"Als u het goed vindt zei hij, »zal ik weer
naar bed gaan, want al van het begin van
dezen winter af, ben ik heelemaal ziek."
Ziek?... Ja, men behoefde niet geleerd te
wezen om het hem aan te zien, dat hij stervende
was. Het scheen alsof het laatste levensvonkje
zoo zou heengaan uit dezen, armen, kleinen
teringlijder. Zijn oogeD, onnatuurlijk groot door
de koorts, geleken kooltjes vuur in dat, bijna
doorschijnend, gezichtje. Toen hij zag, dat de
drie mannen hem medelijdend aankeken, zeide hij
"Ik zal misschien wel beter worden, als het
mooi weer wordt, maar deze kou doet me
bevriezen.
Hij klom met een pijnlijke krachtsinspanning
op een kist, die den vorm van een bank had,
en voor het bed stond, bij wijze van voetbank.
Toen de chouans, geroerd, dichter bij kwamen,
zei hij zacht
«Ach, ik vergatdaar liggen de hout
blokken, bij u, onder die kast. Ze zijn goed
droog, en zullen dadelijk vuur vatten. Maal
ais u wilt, zal u de kolen moeten aanblazen
ik kan niet
Een hoestbui overviel hem, zóó hevig, dat
hij het niet scheen te boven komen. Hij moest
zich vastklemmen aan den rand van het bed
om niet vallen. De hoofdman schoot op hem
af, nam hem in zijn armen en vlijde hem zoo
zacht mogelijk op het bed, ja, ging zoo ver in
zijn toewijding, dat hij hem geheel in de dekens
wikkelde, op een wijze die hij hartelijk bijna
moederlijk trachte te maken. Zijn volgelingen
zagen met verwondering hem dat alles doen.
Zulk een handelwijze waren zij klaarblijkelijk
niet gewoon van den ouden krijgsman. Het
kind stamelde dank, telkens afgebroken door
gekuch:
U bent goedO, ja, u bent goed
Zijn gezichtje straalde van verheven vreugde,
van groote blijdschap. Hij wilde spreken, maar
hij moest de woorden uit zijn keel wriDgen.
De chouan legde hem zijn vinger op de
lippen: »Stil toch, kereltje, je doet je pijn."
De kleine zieke greep nu zijn hand, kuste
die snikkend en hield haar in de zijnen.
Op de weer opgloeiende kolen vatte het hout
vuur, Het knaapje was ingeslapen en de hoofd
man was bij den haard gaan zitten tegenover
zijn twee makkers.
»Dat is een mooie geschiedenis, begon hij,
ik kom om zijn vader met een kogel kennis te
laten maken en nu moet ik zijn kind in slaap
brengenha, ha, Boishardy voor kindermeid
spelenOnze jongens zullen er niets van
geloovenMaar die aap daar, met zijn ge
zicht als een lijk en zijn groote zachte oogen
en zijn treurige stem, hij heeft me waarachtig
tot in mijn ziel geroerd... Hoe oud zou hij
zijn Twaalf jaar, meer zeker niet. En morgen
is hij misschien dood, zonder te weten, waar
voor hij eigenlijk geleefd heeftEn dan
moet ge weten dat ik geen woord begrepen
heb van zijn brabbeltaal... Ja, zeg Penn-Dir,
wat was dat toch dat hij daar straks uitbraamde
in dat satansch taaltje, daar straks, toen we
binnen kwamen maar, je houd je orgel wat
in hoor! ik wil niet, dat die vlegel door ons
gepraat wakker wordt."
De gids, aldus aangesproken, wierp een
schuinschen blik naar het bed en zei toen zeer
zacht, met iets bijgeloovigs in zijn stem:
»Er is in die gansche geschiedenis iets on
natuurlijks'.. of, misschien heeft de zieke de
hersens van Keralzyrs kind verzwaktik
voor mij, hoe meer ik over zijn woorden denk, hoe
meer ik vind, dat zij van alle zin onbloot zijn
IVordt vervolgd).