nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 36 Woensdag 6 Mei 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De reernteerintt onzer marine matrozen. BINNENLAND. Zijn laatste Toevlucht. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het gelieele Rijk Afzonder 1 ijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Lnngestrant 77. Tclepheonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meeq 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Of <le meesten onzer lezeis wel weten, hoe onze oorlogsvloot aan haar bemanning komt? Wij vermoeden van niet, en willen het hun daarom eens vertellen. De regel is, dat jongens van 13Vï of 14 jaren aangenomen worden om tot matroos te worden opgeleid. Hun opleiding begint op de Kweekschool voor de Zeevaart te Leiden, waar zij een hal f jaar verblijven. Dan gaan zij voor één jaar naar het opleidingsschip «Admiraal van Wassenaar" te Am sterdam. Vervolgens doen zij met het instructie korvet «Nautilus" een krnistoclit van zes maanden in den Atlantischen Oceaan Daarna door loopen zij nog een cursus aan boord van «de Buiïel" te Hellevoetsluis En zoo hebben zij ongeveer den 10'/> jarigen leeftijd bereikt, als. zij aan boord van een der actieve oorlogs schepen als lichtmatroos hun eigen lijke loopbaan aanvangen. Wat dan voor velen ook aanvangt zoo dit niet al eer geschiedde is de teleurstelling en de ontgooche ling na veel moois en aantrekkelijks, wat zij zich hadden voorgesteld Wat had het kranige pakje hun als jeug dige kinderen toegelachen Wat had den zij op de schoolbanken met open mond geluisterd naar de verhalen van Tromp en de Ruyter! Wat hadden zij zichzelf voorgespiegeld van het zeemansleven, met zijn gevaren, maar ook met zijn poëtische en avontuur lijke kanten In plaats daarvan echter brengt de werkelijkheid op onze moderne oor logsbodems, die heel wat meer hebber, van diijvende fabrieken dan van de zeekasteelen van weleer, deels geest- doodende bezigheid en deels verveling. Daarbij komen de in den aard van het bedrijf liggende ontberingen, die. het kereltje, toen hij zich tot den dienst verbond, heeft licht geteld, zoo hij er al aan gedacht heeft. Ilij ver langt meer en meer terug te keeren naar den vasten wal. Als de lijd ge komen is, waarop hij het recht erlangt het mairozenpak voorgoed uit te trekken, o dan zou hij dit zoo graag doen. indien hij maai'goede kans zag om op andere wijze zijn brood te verdienen Hij ziet die veelal niet, orndat hij geen ambacht kent. En dus hernieuwt hij in arren moede zijn dienstverbintenis. Wij zeggen niet, dat die schets geldt voor allen. Maar wij zijn overtuigd, dat zij toepasselijk is op velen. Nu wete men, dat die 13- of 14 jarige knapen, die door de regeering worden aangenomen, zich vei hinden den lande gedurende twaalf jaren te dienen. Of eigenlijkgedurende veertien jaren. Want de diensttijd begint eerst te loopen op het 16e levensjaar. Zoodal de jongens 28jarige mannen moeten zijn geworden, aleer zij van het hen di likkende juk zich bevrijden kunnen. Waarlijk, do heer Kerdijk, die hierop, en op dergelijks wat hij de landmacht geschiedt, in het Sociaal Weekblad van 29 April weer eens de aandacht heeft gevestigd, ging niet te ver, toen hij deze manier van doen noemde «een misbruik, hetwelk de regeering maakt van de onbezonnenheid van kinderen", en het brandmerkte als «een stelsel, waarvan hij niet kon vatten, hoe iemand het uit een rnoreel-sociaal oogpunt zou willen vergoelijken, laat staan verdedigen". En nog niet eens schijnen op die wijze het finantieele en liet marine- belang van den staat te worden ge baat. Ten minste, iemand die het weten kan, de oud zee-officier Jonck- heer, heeft de vorige* maand in het Handelsblad helder en zakelijk het tegendeel betoogd Ilij heeft voorge rekend, dat elke matroos, wanneer hij 20 jaren oud is geworden, aan de belastingschuldigen op zijn minst f3000 heeft gekost, zoodat dit, voor de nog overblijvende acht jaren van den ver- bandstijd, neerkomt op een premie van f373 'sjaars. Hij heeft voortsin het licht gesteld, dat ten gevolge vari het thans gevolgde stelsel, ten riadeele van den dienst, de bemanning der ooi logsschepen voor een groot gedeelte bestaat uit te jeugdige en daardoor minder deugdelijke krachten. «Wan neer men", zoo schreef hij, «aanneemt, dat een schepeling van middelmatige bevattelijkheid en van goed gedrag het op zijn 20ste jaar gemakkelijk tot matroos tweede klasse kan brengen, dan volgt (uit de cijfers, die hij aan de ofticieele gegevens der staatsbe- grooting ontleende), dat 56'/i pet. van liet geheele aantal matrozpri van min derwaardig gehalte zijn, hetzij wegens te jeugdigen leeftijd en dus wegens gebrek aan physieke kracht, hetzij wegens onvoldoende ijver en geschikt heid." Eu voor de 1855 personen, die deze 56'/i pet. uitmaken, wordt toch een voedingsgeld uitgetrokken als voor volwassenen, zijnde omstreeks f300.000 elk jaar Geen wonder, dat do lieer Jonck- lieer een ander stelsel bepleit, waar van hij meent te mogen voorspellen, dat het zoowel goedkooper blijken als in de behoefte aan deugdelijk perso neel beter voorzien zal «Dezee-militie" aldus licht hij zijn denkbeeld toe «bestaat over 't algemeen uit stoere, llinke jonge mannen, voor een gioot deel voortgekomen uit de vissclrers- en binnenschippeis-bevolking. Wan neer men onbevooroordeeld met hen heeft kennis gemaakt, dan zal men tot de overtuiging komen, dat het, behoudens en kelen, pracht ig men schen- materiaal is. Hoe zou hel ook anders mogelijk zijn? Het zijn veelal mannen, die van kindsbeen in het zeemansvak of in een annex bedrijf practise!) werkzaam zijn geweest. Verscheidenen onder hen hebben de gevaren van het zeemansleven onder de oogen gezien, en hebben dus reeds met den ernst des levens kennisgemaakt Zij hebben geleerd in moeilijke omstandigheden te handelen; bij de risscherij of bin- nenschipperij werd van hen op jeug digen leeftijd al heel wal gevergd. Zij zijn dan ook gehard en gewend te gehoorzamen. Zij weten, dat van het al of-niet op liet juiste oogenblik uit voeren der gegeven hevelen veel, zeer veel afhangt. In één woorddie men- sclien hebben geleerd de handen uit de mouwen te steken; zij zijn dan ook in gpen enkel opzicht verwend, met het gevolg dat zij zich aan boord onzer oorlogsschepen merkwaardig snel thuis gevoelen." «Ligt in deze richting", gaat hij voort, «niet de weg, die moet worden ingeslagen om onze matrozen te re- cruteeren ,en zou het althans niet zeer wenschelijk zijn, in deze richting eens een ernstige proef te nemen?" Een proef, die hierin zou kunnen be staan, dat men «jaarlijks aan een zeker aantal zee-militiens, na afloop van hun eersten oefeningstijd (dus op een tijd, (lat zij als mannen op leeftijd des onderscheids eenigszins over het leven van den oorlogsmatroos kunnen oordeelen), de gelegenheid g§ve om voor een tijd van bijvoorbeeld vijf jaren een vaste verbintenis bij de zeemacht aan te gaan." Wij durven en mogen over dit denkbeeld van den heer Jonckheer, hetwelk hij overigens nog verder heeft uitgewerkt, geen stellig oordeel vellen uit een technisch oogpunt. Maar het schijnt ons aannemelijk. In allen ge valle zouden wij meenen, dat een ernstige proefneming ermede niet schaden, wel baten kan. Baten óók en niet 't minst inzóóver, als bij het slagen ervan aan de onzedelijke ver bintenissen niet jongens, waaraan thans 's lands regeering zich bezondigt, een einde zal komen. Gaarne maken «ij tot de onze de woorden van de anti-revolutionaire Nederlander«Als leek oordeelend, koint het ons voor, dat de geleverde critiek op den bestaanden toestand zeer juist, en dat het aangegeven middel tot redres doeltreffend is. dunkt ons, hier aan de marine een groote dienst worden bewezen, en kunnen niet te miskennen misstanden worden weggenomen. Al kan niet onmiddellijk de gevraagde verbetering worden ingevoerd, in elk geval kan zij onmiddellijk en krachtig worden ter hand genomen." Do groothertog van Mecklen burgSchwerin kwam Maandagavond met ongeveer 30 minuten vertraging te Apeldoorn aan. Aan den Duitschen trein was het salonrijtuig van den groothertog gekoppeld. De Prins der Nederlanden wachtte op het perion en onderhield zich na een hartelijke begroeting op het perron met Z K. II. Hierop reed men naar het Loo, in een rijtuig it la daumont bespannen, met het gevolg. Het talrijk publiek riep luide hoera. De Groothertogin van Mecklen burg, die thans op het Loo vertoeft, vertrekt den 20en Mei. De vorstin Von Wied en hare dochter, prinses Louise, zullen heden avond met den trein van 8 u. 59 min. per Staatsspoor in de Residentie aan komen, om eenige dagen bij de Ko ningin Moeder door te brengen. De vorstinnen zullen tot 12 Mei in Den Haag verblijven. IJ. M. de Koningin Moeder is voor nemens na haar vertrek uil de resi dentie naar Soestdijk een bezoek te brengen aan de Koningin op het Loo. Mon verneemt uit Mentone dat president Kruger het goed maakt en dat zij, die hem in enkele maanden niet zagen, getroffen werden door zijn vermeerderde kracht. Z.Ed. gaat 15 Mei naar Nederland, waar hij zich de villa «Djemnah" te Hilversum tot verblijf heeft gekozen. Cornegie's gift. Uit Den Haag meldt men aan het N. v. N dat voor een deel van het Oorspronkelijke Novelle P. TESSELHOEF Jr. 8 De mooie ovale vorm, de frissclie teint, het correcte neusje, de kersroode lippen, de donkere geestige oogen, vormden een geheel, bijna niet weer te geven. Men wist bij de eerste aanblik niet wat men bij haar het meest moest bewonderen, haar schoon gelaat of haar slanke goed ge proportioneerde gestalte. Daarbij was haar klee ding, hoewel eenvoudig, kostbaar en smaakvol. «U is nog aan 't diner," sprak zij een weinig spijtig. «Uw meisje heeft mij hiervan niets gezegd." «O stel u gerust," antwoordde de echtgenooten bijna gelijktijdig, «wij waren juist opgestaan." «Ach neem mij niet kwalijk," hernam Mevrouw du Toux, „bij mij blijft nog steeds de oude ge woonte in stand, om laat te dineeren, dat traditioneele wordt zoo spoedig niet uitgeroeid." Terwijl zij aldus sprak had Paul haar met ongeveinsde verwondering aangezien, hoewel zij toch in der daad geen vreemdelinge was in zijn huis. Maar deze avond was zij schooner dan ooit, en dat moest deze vrouw ook gevoelen, en opmerken, dat van der Linden er door bedwelmd werd. «Laat ons naar de zijkamer gaan," zoo stelde Paul voor, «het is daar gezelliger." «Wij noemen dat vertrek zoo," zoo lichte hij zijne gast nader toe, «omdat het naast de groote salon is aan gebouwd, maar eigentlijk is het een zaaltje op zich- zelf, doch zooals ik zeg, hoogst gezellig om er 's avonds te zitten." «En te zitten droomen en te fantaseeren onder den indruk van het mooiste Pianospel, dat ik ooit gehoord heb vulde Mevrouw du Tour aan Dit zeggende dreigde zij van den Linden met den vinger en voegde er nog ondeugend aan toeik geloof dat u een dichter natuur hebt." Paul glimlachte even, terwijl een blosje zijne wangen kleurde. Men stond nu op en begaf zich naar de zoogenaamde zijkamer. Heusch ik heb weinig tijd, sprak Mevrouw du Tour, terwijl zij zich nederzette, ik blijf hoogstens een kwartier, want zooals ik u zeide moeten we nog dineeren. Toevallig of opzettelijk, had zij zich zóo geplaatst dat het volle licht der gaskroon haar bescheen, en hare schoonheid aller- voordeeligst deed uitkomen. Bovendien gaf de a la turban opgerolde voile, die tot half haar blanke voorhoofd afhing, haar gelaat iets uit- heemsch en in ieder geval iets buitengewoon bekoorlijks. Om kort te zijn, zal ik u maar direct het doel van mijne komst meedeelen, zoo begon Mevrouw du Tour, «zooals n weet hebben mijn man en ik weder een fancy fair georganiseerd, ten bate der Prinses Marianna-Yereeniging, De uitnoodigingen tot medewerking, hebben we zelf uitgeschreven en rondgebracht en nu moeten ze ook weer opgehaald worden. Dat werkje moet ik zelf doen, want stuur ik er iemaud op uit, die wordt afgescheept door lui, waar men het meest op rekent. Ongelukkigerwijs nu is mijn dierbare echt genoot gisteren zoo ongesteld geworden, dat het niet raadzaam voor hem is in de eerste dagen uit tegaan. In kort, ik wilde u vragen Mijnheer van der Linden, zoudt u mij willen assisteeren. Het moet alles voor één uur geschieden en al heb ik ook het vlugste paard voor mijn rijtuig, dan zou het noch niet mogelijk zijn het alleen te doen, u neemt het eene deel van de stad voor uwe rekening en ik het andere. Wachten kan het niet. want Zaterdag en Maandag is geen dag ervoor, en Dinsdag is wel wat laat. Terwijl zij dit zeide, zag zij Paul aan met een glimlach en knipte met de oogen, als was zij reeds van zijne toestemming verzekerd. Hij boog dan ook op hoffelijke wijze het hoofd en verzekerde dat hij zich gelukkig achtte de «vriendin zijner vrouw zulk een kleine dienst te mogen bewijzen. In orde dus antwoordde Mevrouw du Tour terwijl zij overeind rees, ik wist wel dat ik niet te vergeefsch bij u zou aankloppen. Morgen ochtend zend ik u het lijstje en zal zoo vrij zijn, morgenavond zelf het resultaat te komen vernemen. Eenige oogenblikken later was Mevrouw du Tour vertrokken en ook Paul had kort daarop zijn huis verlaten. Cato was dus alleen, zij was naar haar kamer gegaan, een gezellig keurig gemeubeld vertrek op de tweede verdieping. In een gemakkelijke stoel gezeten, keek zij treurig voor zich heen. Daar had hij zijn tijd dus wel voor beschikbaar, terwijl hij eenige minuten te voren, zijn eigen vrouw geweigerd had. Voor haar dus niet, maar wel voor de «vriendin zijner vrouw." «Vriendin zijner vrouw," herhaalde Cato, half luid, en zij omklemde krampachtig de arm leuning der stoel. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1