NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. UIT MIJN DIENSTTIJD. No. 75. Zaterdag 19 September 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. BINNENLAND. FLEURETTE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoomio. 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Jan van Schaffelaar. Wat al aantrekkelijke verhalen, waarvan wij genoten bij het onder wijs in de geschiedenis, zijn verwezen naar het land der sagen en legenden. Albrecht Beiling, die ons jongens zoo'n voorbeeld gaf van trouw aan het ge- gegeven woord, hij heeft niet eens bestaanWillem Teil mag bestaan hebben, maar zijn schultersgaven worden in twijfel getrokkende vrouwen van Weinsberg mogen brave en lieve echtgenooten geweest zijn, maar haar wederhelften weggedragen hebben zij niet. Als de historische critiek zoo voortgaat wed ik dat de geschiedenisles er niet gezelliger op zal worden. Ook de heldendaad van Jan van Schalfelaar ging men betwij felen, maar gelukkig mogen we dit feit als waar gebeurt beschouwen het beeld van dien held staat nu voor ons opgericht en onze eerwaar dige historicus heeft verklaard, er geen bezwaar in te zien, de zelfop offering van Jan van Schaffelaar als een historisch feit aan te nemen. Waren het krijgslieden uil Amers foort die de ruiters van Van Schaffelaar bevochten en den edelen aanvoerder tot zijn zelfopollering noodzaakten thans kwam een Amersfoorter den roem verkonden van dien Jan van Schaffelaar, of liever van het beginsel dat aan zijn heldendaad ten grondslag ligt. In onze dagen waarin zooveel zelf zucht heerscht, menigeen uitsluitend eigen voordeel, genot en welvaart zoekt ten koste van anderen, is het zoo goed eens te wijzen op een voorbeeld van zelfverloochening, te herinneren aan de groote deugd waardoor men zich ter wille van anderen vergeet, en geld, goed, genot, ja zelfs het leven veil heeft voor den naaste. Dat hiertoe de feestviering in Barneveld aanleiding gaf, dat achten wij het schoonste in de gansche feestviering, en met instemming hooren wij den feestredenaar zeggen«Dat Jan van Schalfelaar een wreeden dood vrijwillig tegemoet ging om het leven van eenige medetnenschen te redden, is nog in onze dagen, waarin zelfzucht en eigenbaat zoo algemeen naasten liefde en zelfopollering overvleugelen, een voorbeeld, dat bij millioenen, die zich verheffen op den naam van Christen, het geweten zou wakker schudden, als zij er waarachtig naar streefden, volgens de christelijke zede- leer te leven." Ik kan niet nalaten ook het slot der rede af te schrijven, want was de stem van den grijzen spreker te zwak om door velen gehoord te wor den, de leering die hij trok uit Van Schaffelaar's daad verdient door velen gekend te worden, «liet vereeren van de daad van Jan van Schaffelaar wijst er op, dat het levensdoel niet mag zijn het najagen van genot, het steeds voldoen aan lage of verfijnde zinnelijke lusten, maar een voortdu rend streven om de plichten jegens onzen naaste zoo goed mogelijk te vervullen. Met hoeveel aninder ver bittering zou de hedendaa«sche klasse- sti ijd gevoerd worden, als men ophield het belang van de klasse, waartoe men behoort, voor te staan zonder acht te geven op de belangen van alle andere klassen als de gedachte aan de zelfopollering van Jan van Schaffelaar niet slechts de uitdrukking op de lippen bracht: «dat was schoon, dat was edel I" maar het heilige voor nemen deed opvatten om, ieder in zijn kring, hem na te streven." Maar hoe dan Och, meent niet dat de zelfverloochening juist in groote en sterk sprekende daden zich moet uitenhet wordt van ons niet ge vorderd ons van een toren neder te werpen tot ledding van anderen. Wel echter, dat wij afdalen van den toren van ons egoisme om ons te geven aan anderen. Laat ons maar begin nen met alvast ons zelf in het kleine te verloochenen dan zullen wij het eenmaal ook in het groote kunnen. Daden als van Van Schaffelaar heeft de geschiedenis er meer bewaard. Leonidas van Sparta stelde de eer van zijn land hooger dan zijn leven en stierf den heldendood in de engte van ThermopylaeArnold van Win kelried bezorgde zijne Zwitsers de overwinning door zijn leven op te ofleren, en groot is de reeks van helden die handelden als zij. Maar niet minder groot is de rij van helden en heldinnen die in stille bescheidenheid een leven van zelf verloochenende liefde hebben geleid, wier namen dikwijls niet eens zijn bekend gebleven. Zoo nu en dan komen zulke feiten aan 't licht, om ons te zeggen, dat de zelfzucht bij lange na niet de alleenheerschappij heeft verworven. Er zijn er onder die stille helden, die misschien veel eerder een stand beeld verdienen dan Jan van Schaffe laar, maar er geen krijgen, eenvoudig omdat zij onbekend zijn gebleven of geen daden hebben verricht waar van de wereld gewaagt. Het gaat er mee als met de lintjes uitdeeling op een Koninginnedag: of iemand er een krijgt, dat hangt er maar van af, of en door wie op hem de aan dacht gevestigd wordt. Doch dat de talenten en gaven van sommigen niet gekroond worden mag geen reden zijn om het af te keuren als ware verdiensten naar waarde worden be loond en groote voorbeelden roemrijk worden gehuldigd. Aan het Nederlandsche Volk! De «Bond voor Staatspensionnee- inrg", opgericht te Arnhem den 9 Sept. 1900. koninklijke goedgekeurd 14 Sept. 1902, doet een beroep op het rechtvaardigheidsgevoel van alle vrouwen en mannen van Nederland. Het doel van den «Bond voor Staats- pensionnecring" is: een wet in het leven te doen roepen, waarbij alle vrouwen en mannen van Nederland gevrijwaard worden legen broodsge brek op den ouden dag. De «Bond voorStaatspensioneering" wil die ouderdomsverzekering geregeld zien bij wijze van onderlinge assuran tie, door en onder het beheer van den Staat, zonder premiebetaling. Evenals de Gemeenschap zorgt voor onderwijs in allerlei takken, voor leger en vloot, voor de veiligheid van alle burgers door politie en justitieeven als zij de ontwikkeling van handel en nijverheid bevordert, kortom: alles in 't leven roept of in stand houdt, wat dienstig kan zijn aan de welvaart barer burgers, terwijl voor dit alles ook door allen, ieder naar draagkracht wordt bijgedragen in de belastingen, zoo osl; wil de Bond voor Staals- pensionueering", dal alle Nederlan ders zoo vrouiven als mannen door den Nederlandschen Slaat wor den gewaarborgd legen broodsgebrek op den ouden dag. Broodsgebrek op den ouden dag achten wij een der ernstigste kwalen onzer samenleving! Wie Uwer mocht twijfelen aan de groote en heilzame gevolgen, die een wet, als door den «Bond voor Staats- pensionneering" bedoeld, zal hebben op onze samenleving, hij zie slechts om zich heen, om te aanschouwen het vele naamlooze wee, dat door duizenden ouden van dagen wordt geleden, en waaronder ook zoovele jongere menschen gevaders en moeders wordt gelegd. En wie mocht twijfelen aan het goed recht van alle menschen op ouder domspensioen, hij wijze ons de per sonen aan uit het tegenwoordig ge slacht, die niet hun aandeel hebben in het schragen der Gemeenschap cn daardoor geen rechten op onderdoms- erzekering zouden kunnen doen gelden. Wij weten, dat men ons op de zoogenaamde niets nuliers" zal willen wijzen. Maar toch, ook voor die menschen willen wij ouderdomsverzekering. De «Bond voor Staatspensioneering" wil voor allen een verzekering op den ouden dag, omdat, ook al worden menschen aangewezen, die van dit recht zouden buitengesloten moeien worden, die menschen toch ook moeten kunnen leven als ze oud zijn, en hun levensonderhoud dan ten lasle zal komen van hen, die ook in den diepst- gevallene een «mensch" zien! De «Bond voorStaatspensionneering" wil een ouderdomsverzekering voor alleen, als 't zekerste en eenvoudigste middel om te weten, dal niemand meer gebrek zal lijden als hij oud is en de Bond wil voor die ouder domsverzekering de tusschenkomst inroepen van den Staat, ze geregeld zien zooals alles, waarvoor particu liere krachten te kort schieten. Ter bereiking van dit doel roepen wij op allo vrouwen en mannen van Nederland. Allen kunnen er iets voor doen, wantde «Bond voor Staatpension- neering.' is vreemd aan alle partij politiek! en daarom toegankelijk voor menschen van allerlei godsdien stige en politieke richtingen. De «Bond voor Staatspension- neering" bestaat Ihans drie jaar en breidde zich sinds den dag van op richting uit tot 93 afdeelingen met 7800 leden. In aanmeiking nemende de geringe middelen, die ons voor propaganda ten dienste stonden, zien wij in deze sterke toename, het be wijs, dat de idee: «onderlinge assu rantie tegen broodsgebrek op den ouden dag door en onder het beheer van den Staat" levensvatbaarheid heeft. Maar dit is niet genoeg Wanneer te eeniger tijd door de Volksvertegenwoordiging een wet op ouderdomsverzekering in behandeling mocht worden genomen, dan zal het noodig zijn, wil het streven van onzen Bond eenigen invloed uitoefenen op de alsdan te nemen besluiten, dat de leuze: Recht op ouderdomsverzekering Naak het Engelsch van IIUGII CONWAY. 11 (Slot.) Daarmede moest hij zich tevreden stellen, dat was alles, wat ik hem te zeggen had, dat was al de hoop, welke ik hem geven kon. «Dan moet ik wachten," antwoordde John met een zucht. Thans, nadat ik het jonge meisje eenmaal gevonden had, zorgde ik er natuurlijk voor, haar niet weder uit het oog te verliezen. Tot mijn innig leedwezen hoorde ik, dat de finan- cieele onstandigheden harer moeder niet zoo gunstig meer waren als vroeger. Een schurk, wien de weduwe haar vertrouwen had geschon ken, was met een groote som er van doorge gaan, en Fleurette beproefde nu, door schil deren op porcelein haar sober inkomen te verbeteren, wat haar ook gelukte, daar zij een vrij aardig talent bezat en vooral bloemen en vogels even bevallig als natuurlijk wist weer te geven. Zij had zich er nooit, ook tegen over mij niet, over beklaagd, maar haar leed wezen, de haar aangeboden verzekerde toe komst te moeten afwijzeD, omdat het gebrek harer moeder haar verbood ze aan te nemen, moest voor haar onder deze omstandigheden des te grievender zijn. Van tijd tot tijd deed ik John bericht omtrent Fleurette toekomen; maar hij zoeht haar nooit op, want hij was veel te trotsch, om tot haar te gaan wanneer zij hem niet riep, en daar de ongelukkige Mrs. Dorvaux in den loop van het volgende jaar twee of driemaal zich te buitenging, scheen mij de kans, dat zulks ooit gebeuren zou, zeer gering. Ik smeekte Fleurette haar moeder in een gesticht voor drankzuchtigen te plaatsen, maar het jonge meisje weigerde beslist en zóó vervloog Johns en Fleurette's jeugd, zonder dat ik in staat was, daaraan iets te veranderen. Werden de beiden werkelijk nog een paar? Ik schrijf hier geen roman, maar geef een voudig een klein verhaal uit het werkelijke leven. Tegen het einde des jaars kwam Mrs. Dorvaux te sterven. Fleurette betreurde haar moeder oprecht. Al hare gebreken waren met haar begraven. Twee maanden na haar over lijden schreef ik aan John, verzocht hem naar Londen te komen, zond hem, zonder Fleurette op zijn bezoek voor te bereiden, tot haar en nu viel hem inderdaad al het goede ten deel, waarop een mensch, die wachten kan, mag hopen. door D. v. I. d. n. i) Mijn eerste dienstjaren. «Ik was een jongmensch van 18'/i jaar toen ik mij geroepen gevoelde om de belangen van 't land mede te helpen steunen en de wapenen ter hand te nemen om deze zoonoodig te ver dedigen. Ofschoon mijne ouders wel erg tegen mijn voornemen opkwamen, werd na veel ge zeur mijner zijde, door mijn vader 't stuk ge- teekend, de toestemming tot dienstname ge noemd. De jas met mooie blinkende knoopen en 't zwaard der gerechtigheid op zijde, blon ken mij tegen, terwijl de jas met zilveren sterren, want die te verkrijgen was mijn doel, me uit de verte tegenlachte. Met deze gedachten voor oogen stapte ik op een mooien herstdag van het jaar 1895 naar de Infanterie-kazerne van het 5e regiment Infanterie, te Amersfoort, 't Was 's morgens elf uur toen ik de hoofd poort der kazerne, door velen met den eer- biedwaardigen naam van „menschenpakhuis" bestempeld" binnentrad alwaar een sergeant, want die graad bekleedde de man, op post stond, *flie mij, door een soldaat vergezeld, naar het bureau van den regiments-comman dant kolonel S. deed geleiden. Hier zou ik mijn eersten militaire indrukken dus ontvan gen. Ik werd aangediend door een adjudant- onderofficier, die mij toescheen iemand te zijn, die vroeger veel heeft gedaan aan paardrijden, tezien aan zijn beenen, die een groote O vormdende echte militaire houding ontbrak hem, doch dit kwam zeker door zijn zittend werk, want ik hoorde later dat die //stip" zoo wordt een Adjudant-onderofficier ook wel eens genoemd, veel deed aan schrijfwerk, dat hoofd zakelijk bestond uit rapporten maken van sol daten en onderofficieren, waarbij »veel flauwe kul" werd verkocht zeide mij een paar soldaten. Zoo kon hij niet velen, dat een soldaat bij een weinig koud weder als hij op post stond, de kraag van zijn kapotjas opsloeg om zich wat in 't gezicht te verwarmen, dadelijk werd er rapport gemaakt en de man zat er voor een paar dagen tusschen*). Gelukkig behoort hij nu tot de z. g. afgedankten. Een uitdrukking voor straf te hebben. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1