NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor ie Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
UIT MIJN DIENSTTIJD.
No. 78
Woensdag 30 September 1903.
Twee-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND. I
BUITENLAND.
Amersfoortscbe Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLaugcstraat 77. Telephoomio. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Te Soestdijk heerschte Zondag
middag. dank zij het prachtige weer,
een ongemeens drukte, zoodat het
terras van het hotel Trier geheel bezet
was. Tusschen een dichten drom van
toeschouwers reed H. M. de Koningin-
Moeder met den Erfprins en de Erf-
prinses van Erbach uit om een tochtje
in de omstreken te maken. H. M. tie
Koningin-Moeder hield het lieve twee
jarig dochtertje van den Erfprins op
den schoot.
De vorstelijke familie van
Erbach, die ruim drie weken bij U.
M. de Koningin-Moeder op het paleis
Soestdijk heeft doorgebracht, is voor
nemens Vrijdag a.s. weer naar Duitsch-
land te vertrekken.
lieden biedt de Minister dr.
Kuyper in het hotel »den Ouden
Doelen" te 's Gravenhage, aan de
anti-revolutionnaire clubs uit de Eerste
en Tweede Kamer een diner aan.
Prov. Staten van Utrecht.
In de gisteren gehouden buitenge
wone vergadering van de Provinciale
Staten van Utrecht werd gekozen tol
lid van de Gedeputeerde Staten, ter
voorziening in de vacature ontstaan
door liet oveilijden van baron De Geer
van Jutphaas, de heer J. H. de Waal
Malefyt (antirev.) lid van de Tweede
Kamer.
Een gevangene en zijn stervende
verwanten.
Wederom is een gevangene belet
een stervend lid van zijn gezin nog
vóór zijn dood te zienditmaal aan
iemand in de gevangenis te Breda,
die tot 9 maanden gevangenisstraf
veroordeeld en wiens straf den 12en
dezer verstreken was. Een geneesheer
te Middelburg deelt daaromtrent in
het groene «Weekblad" bijzonder
heden mede, welke rle haren te berge
doen rijzen.
De 29-jarige eclitgenoote van den
gevangene, moeder van 2 jonge kin
deren, werd den 30en Aug. plotseling
gevaarlijk ziek; den 31en gaf de ge
neesheer een attest af, dat de toe
stand levensgevaarlijk was en een
ongunstige afloop binnen de eerst
volgende dagen te vreezen. Op grond
van dit attest werd telegrafisch vrij
lating gevraagd. Den len Sept. werd
een antwoord ontvangen van den
directeur der gevangenis, o. a. inhou
dende: niet gegratieerd, docli
kan bij vrouw komen voor hoogstens
twee uur onder bewaking. Antwoord of
dit wel gewenscht is." De geneesheer
achtte dit uiteraard niet gewenscht.
Intusschen verergerde de toestand on 2
Sept. geeft de geneesheer een nieuw
attest van onmiddelijk levensgevaar, en
het telegrafisch verzoek om vrijlating
wordt herhaald. Er volgt geen ant
woord, en wegens den achteruitgang
der zieke seint de familie te 6 uur
45 naar Breda het verzoek, den ge
vangene »de beloofde twee uur nog
heden te schenken." Het antwoord
luidt: komt morgen II uur
35, vertrekt weer 1 uur 18." 's Nachts
1 uur sterft de vrouw. Dit wordt den
Minister geseind met tierhaald ver
zoek om vrijlating. Maar het antwoord
luidt: »Uw verzoek van heden kan
niet worden toegestaan."
Zoo kwam de man, wiens straftijd
op 9 dagen na verstreken was, om
12 uur bij het lijk zijner vrouw. En
als hij het lijk ziet, dan nog wordt
hij weggesleurd. Hoe zullen die tien
dagen zijn voor den eenzame in zijn
cel De vrouw doodplotseling, ter
wijl de hoop op het weerzien reeds
daagde! En zulk eene barbaarschheid
is in 1903 in ons land volgens de
reglementen nog mogelijk
Men meldt uit Utrecht aan de
N. R. CL:
Bij de Nederlandsche Centraal Spoor
weg-Maatschappij heelt op Vrijdag
18 dezer voor het eerst eene zitting
plaats gehad van een scheidsgerecht,
bedoeld bij art. il3bis van het Alg,
reglement voor den dienst op de spoor
wegen. Genoemd scheidsgerecht, dat
te Putten bijeenkwam, was Samenge
roepen op verzoek van den oud-wissel-
wachter G die z i. onrechtvaardig
uit den dienst der Maatschappij was
ontslagen.
Het was samengesteld uit de heeren
J van Vollenhoven, grossier in kolo
niale waren te Amersfoort, voorzitter
C. Ilubers, ingenieur van den weg,
en J. W. Verloop, ingenieur werk
tuigkundige, heiden aangewezen door
den directeur der Maatschappij, de
heeren M. Migclielsen, wisselwachter,
en W. Pol, telegrafist wisselwachter,
beiden aangewezen door den insteller
vari 't beroep leden, en mr. G. van
Meerheke, adjucnl-inspecteur, secre
taris.
Het scheidsgerecht overwoog, dat
de straf rechtmatig en billijk was, en
handhaafde de opgelegde straf «ont-
slag«.
Rutland's en Oostcnrijk's
houding tegenover Turkije.
De door de Porte in den loop der-
vorige week getoonde toeschietelijk
heid, om het niet Bulgaiije eens te
worden over sommige wenschen van
het vorstendom, betreffende Macedo
nië, als daar zijn de bereids gevolgde
benoeming van een gemengde com
missie en andere dingen, wordt nu
toegeschreven aan de in regeerings-
kringen te Konstantinopel heerschende
vrees, dat het aanstaand bezoek van
czaar Nicolaas aan Weenen wel eens
tengevolge kon hebben, dat Rusland
en Oostenrijk het eens norden over
een gewelddadig doordt ijven der sedert
Februari jl. geëischte hervormingen
in Macedonië, lleeds hebben de ge
zanten yan beide landen aan den
Bosphorus onder verwijzing naar de
tallooze uitspattingen van de zijde
der Turksche troepen der Porie een
nota overhandigd, waarin met nadruk
de doorvoering van het Russisch-
Oostenrijkseh hervormingsplan wordt
verlangd. Nieuwe hervormingen vraagt
deze nota voorshands niet, doch de
gezanten hebben de Porte te verstaan
gegeven, dat de doorvoering van de
hervormingen zoo noodig met dwang
maatregelen te Weenen en te St.
Petersburg zal worden doorgezet.
Te Weenen schijnt men nog niet
mot zekerheid te weten, met welke
voorstellen de Russische minisler van
builenlandsche zaken, graaf Larnsdorf,
bij gelegenheid van liet bezoek van
zijn souverein aan keizer Franz Jo
seph, voor den dag zal komen. Slechts
zooveel moet vaststaan, dat het Macedo
nische hervormingsplan van Februari
voorloopig niet zal worden uitgebreid,
doch dat men alleen tot overeenstem
ming zal trachten te geraken over
de wijze waarop de hervormingen
moeten worden doorgevoerd. De
krachtige eisch daartoe zal tegenover
den sultan worden kenbaar gemaakt
in een vorm waardoor de uitvoering
van het hervormingsplan wordt ge
waarborgd. Oostenrijk zou daarbij
Rusland den voorrang gunnen en een
afwachtende houding aannemen te
genover desbetreffende voorstellen van
Russische zijde.
Een gewapende tusschenkomst van
beide mogendheden acht men uit
gesloten. Wel heeft hel te Weenen
verbazing gewekt, dat na de ongeveer
gelijkluidende nota's van Rusland en
Oostenrijk tusschen Bulgarije en Tur
kije opnieuw onderhandelingen zijn
begonnen, juist toen men het uitbre
ken van een Turksch Bulgaarschen
oorlog van oogenbltk tot oogenblik
verwachtte. Men zoekt de verklaring
voor dat verschijnsel hierin, dat men
zoowel te Sofia als te Konstantinopel
tijd wil winnen, om zijn houding te
kunnen bepalen naar eventueele voor
stellen van de zijde der mogendheden,
want met de mobilisatie gaat men
aan beide zijden lustig voort. Zoolang
de opstand in Macedonië voortduurt.
kan Turkije zijn belofte, om de her
vormingen door te voeren, niet na
komen en Rusland en Oostenrijk zullen
dus ten slotte voorstellen moeten doen,
wil de rust in Macedonië terug kun
nen keeren.
Waarschijnlijk met het doel de
groote mogendheden gunstig te stem
men, heeft de Porte commissies be
noemd, om onderzoek te doen naar
gruwelen en veediefstallen, heeft zij
eenige honderden ponden schadeloos
stelling toegekend en wat Mohamme
danen tot gevangenisstralfen veroor
deeld. maar hoe weinig haar optreden
uitwerkt, getuigt het volgende tele
gram, Zaterdag uit Konstantinopel
verzonden
«Het hospitaal Gubhane was eer-
gisternacht het tooneel van een al-
gemeenen opstand. Drie Turksche
soldaten, die dienst deden alszieken-
wachters, overrompelden de kamer
van de zusters van het Roode Kruis,
die de leiding hadden van de keuken.
Zij werden van alles, wat zij bij zich
hadden, beroofd, daarna mishandeld;
zelfs werd beproefd haar te worgen,
's Morgens werden de soldaten ge
vangengenomen en in boeien geslagen.
De Duitsche gezant drong dadelijk
aan bij de Porte op het treilen van
zoodanige maatregelen, dat zulke
wandaden zich niet kunnen herhalen,
terwijl een flinke schadeloosstelling
geëischt werd voor de offers.
De Porte gaf haar leedwezen te
kennen over dit voorval en zal do
Duitsche eischen onverwijld inwil
ligen."
Voorts wordt bericht, dat twee be
ambten en een gendarme, leden van
de tellingscommissie in het district
Kotshvana door leden van de Mace
donische opstandelingen-comités zijn
gedood.
Onder sommige rotif bataljons
heerscht agitatie, omdat retifs, die
het met het bedrijven van gruwel
daden al te bont hebben gemaakt,
naai' Klein-Azië verbannen zullen wor
den, en zij dreigen meteen aigemeenen
door D. v. tl. R.
4)
Onderweg vertelde mij te korporaal, dat ik
goed op moest passen voor de miliciens want
zeide hijer waren verscheidene varkens en
hengsten bij. Ik begreep zijn bedoeling maar
al te goed en wenschte in me zelve dat ik
nooit met hen in aanraking mocht komen.
In het hospitaal aangekomen, werd ik in de
spreekkamer gelaten en werd mij gezegd: dat
ik mij maar uit moest kleeden. Een kachel
brandde om de kamer op de temperatuur te hou
den. Reeds bij mijn binnentreden overviel mij een
gevoel alsof ik geopereerd moest worden, mijn
hart klopte wel 100 slagen in de minuut.
Gelukkig dat er nog meer zaten, die evenals
ik gekeurd moesten worden.
Allen d. w. z. met ons vieren zaten we een
korten tijd in die kamer zooals we van den
ooievaar waren gekomen. Achtereenvolgens
werden de luidjes binnengeroepen.
Afgekeurd roept de een, een magere, zijn
botten staken hem van alle kanten 't lichaam
uit. Zijn kuiten mankeerden de pas, zijn
dijbeenen waren zoo dik als een middelmatige
bovenarm terwijl zijn nek zoo dik was als
een onderarm van een marketenster die den
troep 30 jaren trouw en eerlijk jenever met
water heeft geleverd. Zijn tanden vertoonden
duidelijk de sporen van een tabakspruim die
gedurende een week, vijf of zes zwaare van
Dobbelman oppruimt, terwijl de nagels van
zijne handen de rouw vertoonden van een hem
dierbaar ontvallen familielid. Zijn haren ït
la Bros had hij in geen dagen uitgekamd
en zijn ooren hielden zooveel stof in, dat er
best een heidegrond mede bemest kon worden
bovendien vertoonden zich op zijn huid hiel
en daar zooveel roode plekken van puisten, dat
het vermoeden bij mij ontstond, dat deze afge
keurde militair een ruime speelplaats misschien
wel speeltuin had aangelegd voor vlooien van
verschillende ouderdom. Naast hem zat er een,
die 't ook zeer armoedig had ofschoon hij op
zijn naakt lichaam geheel zuiver was, zoo toon
den zijn kleeren toch de arme man. Ik zag
hem hoe hij zijn hemd aan trok waaraan geen
knoopje te ontdekken was, terwijl aan den ach
terkant duidelijk de plaats zijner zitbeenderen
was afgeteekend, zijn onderbroek was hem zeker
te wijd een stuk touw om zijn lendenen hield
dat kleedingstuk op, waaraan de banden zeker
nog bij den verkooper van garen en band
voor de ramen op den kooper lagen te wach
ten; een flanel met groote gaten voltooide
de witte kleeding van den man; een boord
waarvan de randen reeds doezelig waren om
vatte den hals, die lang boven het lichaam
uitstak. Een zwarte das die reeds de ouder
dom deed uitkomen en een hoed zooals de
dandy's dragen die van een champagnefuif
afkomen, gaven hem met de goed onder hou
den versletene gekleurde jas, die misschien
jaren lang een liberale predikant had gediend
tot kleed, en een broek van dikke stof met ver
sleten broekspijpen en doorgelegen knieën,
't type van een fatsoenlijke arme jongen, die
misschien te dom was om eenig handwerk:
te leeren. De derde was een jongmensch
van de Hoogere Burgerschool, die evenals ik
trachtte te worden, wat jongelui van dergelijke
opvoeding denken te kunnen worden. Aan hem
was de verlegenheid goed te bemerken of
schoon hij ook ongekleed moest wachten op
't oogenblik dat de officieren van gezondheid
genegen waren hem te keuren, had hij toch
zijn hemd aangehouden bairg zeker dat ze zijn
edel en rein lichaampje zouden zien. Ik had 't
echter toch gezien, ofschoon wel een groote
tegenstelling met de vorigen, vond ik in hem
toch een groote overeenkomst met de anderen.
Zijn hagelwitte onderkleeding had hij netjes
aan de daarvoor bestemde kapstok gehangen;
de rest hing over een stoel, waartegen een
dikke wandelstok met dikke knop stond, die
veel overkomst had met een ploertendooder.
Erg aangenaam uiterlijk had dat jongmensch
niet, zijn roode sproeten kop met hier en daar
paarsche vlekken en rood polka haar en hier
en daar eenige kleine roode knevelhaartjes
verspreid als de hoornen in een woud, daarbij
de onnoozele oogen en de lange ooren, die blijk
gaven, dat de meester hem vroeger nog al
eens te pakken had gehad, gaven mij het j uiste
toonbeeld van iemand, die erg veel geuren wil
en misschien ook kan, maar te dom is om 't
abc zonder fouten op te zeggen.
Met deze individuen zat ik daar en négligé
te wachten op mijn beurt, toen een oppasser
mij wenkte binnen te komen; in mijn verlegen
heid dacht ik dat ik mijn hoed nog op had en
wilde ik die nog afnemen, doch gelukkig voor
een spiegel, die in 't naar carbol, jodeform,
kamfer en weet ik 't al niet meer, riekend ver-
trek hing, zag ik dat ik geen hoofddeksel op
had. Voor mij stonden in een kringetje drie
dokters elk met een hamertje en een gehoor-
buisje in de hand. Hoofd op! sprak de een
tegen mij een nog jong officier van gezondheid
met een accent alsof hij «God" in eigen per-
1 soon was. Zijn knevel was aan 't opkomen en
zijn spraak was van dien toon, dat ik in hem
I nog een twee- of drie-en-twintiger zag.
Wordt vervolgd