NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. UIT MIJN DIENSTTIJD. No. S3. Woensdag 21 October 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. 10> Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLaugcstraat 77. Teleplioouiio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Wijziging Drankwet. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp lot herziening van de wet van 28 Juni 1887 (St.bl. No. 97) houdende wettelijke bepa lingen tot regeling van den klein handel in sterken drank en tot be teugeling van openbare dronkenschap, zooals die wet is gewijzigd bij ver schillende latere wetten. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend De Regeermg betoogt dat hoezeer de Slaat een instelling van zedelijken aard is in de overheid, dus hare zedelijke roeping te vervullen, bij bestuur en wetgeving van een stellig inzicht in het onderscheid tusschen goed en kwaad moet uitgaan, hieruit nog geenszins volgt, dat het daarom op den weg der Regeering ligt, wat men noemt als censormorium of zedemeester op het tweede maat schappelijk gebied op te treden. De overheid kan echter geen onthouding toepassen, als vaststaat, dat het nati onale leven op bedenkelijke wijze is aangetast door een kwaad, bevorderd door, zoo niet opkomend niet het bestaan van inrichtingen, welker ge deeltelijke regeling zij zelve in haar hand heeft. Dit nu is onmiskenbaar het geval met opzicht tot de schadelijke gevol gen, die op uitgebreide schaal voort komen uit liet misbruik van den sterken drank. Door de bestaande wetgeviug staat reeds vast dat de Overheid de haar gestelde grenzen van bevoegdheid in geen geval over schrijdt zoo zij den verkoop van ster ken drank aan zekere regelen bindt. De kracht der bestrijding werd bij de wet van '81 (misschien te een zijdig) gezocht in het beperken van het aantal drankgelegenheden, en de Regeering, hoezeer geenszins ont kennende dat andere meer doortas tende maatregelen van monopolisee ring als anderszins, niet ook in ons land noodzakelijk zouden kunnen blijken, achte thans, ook met het oog op den korten termijn, die op 1 Mei 1904 gesteld is, het oogenblik daartoe nog niet aangekomen, en is van oordeel, dat voorshands nog de proef moet worden genomen, in hoe verre een eenigszins beduidende om schrijving van het vigeerende stelsel ten slotte in staat zal blijken eene geleidelijke verbetering in den toe stand te brengen. Het was aanvankelijk de bedoeling ook de gelegenheid te bieden, uit de medewerking der burgerij, het initia tief voor beperking van den verkoop te doen ophouden (local option). Een daartoe strekkend voorstel, een novum voor ons land op staatsrechtelijk ge bied. kan, nu de zaak bij de Reg. in overweging blijft, later afzonderlijk aan de orde komen. Na een overzicht te hebben ge geven van de drankwet-wetgeving in ons land en de daarmede verkregen resultaten, wijst de Reg. er op, dat liet minder bevredigend resultaat de zeer geringe daling van het ver bruik vooral daaraan te wijten schijnt, dat te zeer alleen objectief heil is gezocht in het verminderen van het aantal gelegenheden. Er is nog een subjectief element in deze zaak, namelijk de wijze, waarop de gelegenheid geboden wordt. Nadere regeling nu van die subjectieve zijde acht de Reg. dringend noodzakelijk. In de eerste plaats is de scheiding noodig tusschen verkoop van sterken drank voor verbruik ter plaatse en voor verbruik elders. Deze vereeni- ging van gelegenheden heeft in de arbeidersklasse menigmaal de drinkgewoonte in de hand gewerkt Wordt deze scheiding doorgevoerd, dan zullen de gelegenheden van de beide soorten slechts in beperkt aan tal toegelaten moeten worden. De hoofdgedachte van de wet blijft dus onaangetast. In de tweede plaats mag de in richting van de localiteiten, waar sterken drank verkocht wordt, niet langer worden overgelaten aan het goedvinden van de tappers. Ten eerste zullen dus bij algemeenen maatregel van bestuur eischen moe ten worden gesteld, waaraan de lo caliteiten moeten voldoen ten tweede moet het geheimzinnige, de verber ging van wat het geheimzinnige, de verberging van wat het daglicht niet zien mag, worden verboden, met name zullen de localiteiten gelijkvloers aan de zij-Ie van den openbaren weg gelegen moeten zijn zullen zij van den weg af inzicht moeten geveri, en zal het verboden zijn, het inzicht van den openharen weg af te belemmeren In de dei de plaats moet de moge lijkheid worden geopend, om te be letten, dat gebruik van sterken drank wordt aangemoedigd, hetzij door aan de gelegenheid daartoe te verbinden den prikkel van kansspel, hetzij door de dranklokalen grooter aantrekkelijk heid te verleenen door vermakelijk heden, of door bediening door vrou wen. Beoogd wordt die vermakelijk heden of die bediening door vrouwen te weren, welke doorgaans uitgevoerd worden door personen van verdacht allooi. Daarnevens acht de Reg. het noodig de gelegenheid tot verzwakking van het beginsel, die art. 2, 3e lid der bestaande wet biedt, te beperken binnen nauwer grenzen. De viaag of de tijden er rijp voor zijn art. 2, 3e lid te schrappen, wordt door de Reg. ontkennend beantwoord. De vrijstel ling van logementen (art 15 der be staande wet) mag volgens de meening der Reg. niet ongewijzigd blijven. Doeltrefiende maatregelen ter wering van den clandestienen handel, uit breiding van de bevoegdheid van de politie- en verscherping van de wet zijn, in verband met den clandestienen verkoop noodzakelijk. Afdoende verbetering verwacht de regeering slechts door ook de slijters en allen, die dranken, welke ouk, voor verbruik ter plaatse verkoopen, aan zekere controle te onderwerpen. Dit geschiedt bij dit ontwerp inde eerste plaats door alle slijters te binden aan een vergunning en door de bier huishouders en de houders van in richtingen, waar andere dranken voor verbruik ter plaatse worden verkocht, te binden aan een verlof. Bovendien moet de grens, waar boven handel in sterken drank eerst vrij zal zijn, verhoogd worden, zal niet het kwaad van clandestien tappen door slijters verplaatst worden. De grens behoort naar de meening der Reg. daarvan bepaald te worden op 10 liter. Verder is noodig te bepalen: lo. dat de verkoop in slijterijen zal moeten geschieden in gesloten, met metalen doppen voorziene flesschen, kannen en kruiken, en 2o. dat die flesschen enz. een minimalen inhoud van liter moeten hebben. De voorschriften nopens ligging en inzicht van localiteiten zijn voor een deel uitgebreid tot de inrichtingen waar bier en dergelijke dranken wor den verkocht. Naast dit alles worden de straffen verzwaard en de bevoegd heid van de polite ruimer omschreven. De Regeering is voorts van oordeel, dat de weg van het zoogenaamde afmakings-systeem niet mag worden gekozen. Afmaking zou het rechts gevoel krenken en de wet bij voorbaat gehaat maken. Tegen afmaking met schadevergoeding bestaat een on overkomelijk bezwaar. Daarvoor zou bij 7000 vergunningen die zouden moe ten vervallen, ongeveer f 14,000,000 noodig zijn. Uitsterving acht de Regeering de beste oplossing. Naast behoud van het voorrecht van den vergunninghou der moet staan toekenning, het zij van een recht op schadevergoeding, hetzij van een voorrecht aan diens weduwe gedurende zekeren tijd (vol gens het ontwerp tot 1 Mei 1910) voor het geval de vergunninghouder vóór dien tijd komt te overlijden Overdracht van de vergunnig zal niet meer geoorloofd zijn. De Regeering meent voorts de ge legenheid te moeten openen tot een speciale, rechtstreeksche medewerking van het publiek aan de verwezen lijking van des wetgevers bedoeling en op die medewerking een beroep te doen. In de eerste plaats door de gele genheid te openen tot navolging van het dusgenaamd Gothenburger stelsel en in de tweede plaats door een or gaan uit de burgerij in het leven te roepen dat zal meewerken tot de bereiking vad hot gestelde doel in het bijzonder tot bestrijding van drankmisbruik in 't algemeen. Waar in kringen, die den alcohol het terrein bet wisten,warrne sympathie voor dit stelsel bestaat, mag verwacht worden dat er, indien de wel een voldoende grondslag geeft, vereeniging- gen gevonden of gevormd zullen wor den, die den drankhandel met uit sluiting van het maken van grooten winst en ter bereiking van des wet gevers bedoelingen wenschen te drij ven. Met het orgaan van de burgerij worden bedoeld commissies van man nelijke ingezetenen, die door haar ad viezen grooten dienst kunnen bewijzen, bij het bestrijden van 't kwaad en die een krachtdadig middel kunnen zijn ter wering van wetsontduiking. Ter toelichting van de artikelen wordt o.a. het volgende gezegd Nu hier en de daarmede gelijk staande dranken ter wering van den clandestienen handel in sterken drank onder de wet worden getrokken, wordt noodig geacht eene algemeene omschrijving, die beiderlei dranken voldoende onderscheid. Logementen en sociëteiten zullen volgens dit ontwerp niet onder het maximum begrepen zijnzij zullen niel uit wijken, buurten of straten geweerd kunnen wordenvrijgesteld zijn van de eischen ten opzichte van de localiteiten; de vergunningen zullen ook aan andere dan natuurlijke per- door D. v. d. R. Zijn gezicht toonde mij dat ik met een echt fatje te doen had, een fijn kneveltje van blonde kleur met een sikje en het niet daarbij ont brekend lorgnetje dat op een fijn gedistingeerd neusje de oogen tot nut strekte, daarbij een paar ooren, die niet onder de termen van ezelsooren mochten gerekend worden, en zijn brouwend gemaakt spraakje, bevestigden mijn vermoeden. In een gespx-ek dat ik naderhand aan den discb met hem aanknoopte, vertelde bij mij dat bij de H. B. S. doorloopen hebbende, nu naar zijn Papa ging in 't bovenlandsche die aldaar een tabakspantage bad, om de zaak van zijn ouwe heer daar eenigen tijd te kunnen waarne men. Een rijke tabakshandelaar dus in den dopAan de linkerzijde van mij zat een dametje, de vrouw van een onderofficier van ons transport, die naar baar negorij terug keerde. Van echt Jaraansch ras bad zij, zoo als 't met zoovelen dier soldatenlief hebbende vrouwen gaat, zich als huishoudster opgegeven bij een sergeant, die evenals zij, Indië als zijn Vaderland kan beschouwen. Na veel weder- zijdscbe liefde werd zij de vrouw van een Europeesche sergeant, en bevorderd tot «Mevrouw". Zij was zwart gelijk een lederen kist zeiden sommigen van ons gezelschapklein van gestalte en een ietwat ingevallen gezicht, gaven mij duidelijk een beeld uit de Artis te Amsterdam voor oogendikwijls mankeerde zij aan tafel. »Ik liever in mijn hut eet" zeide zij dan tot den hofmeester. Haar man, reeds jaren onderofficier van bet Indisch leger en de reis naar Holland eenige malen been en terug gemaakt hebbende waarop hij erg pochte, was lang van gestalte; zijn gelaat bad de Indische kleur, een paar opgezwollen lippen verborgen een paar rijen witte tanden, sinjo's eigen. Eene lange neus als versiersel voor uitstekende als die van een bazenwindbond, bad met zijn uitpuilende gitzwarte oogen hem den bijnaam van "sterrenkijker" doen verwer ven, onder die naam was hij bij al zijne col lega's maar al te goed bekend. Tegenover mij bad ik 't genoegen, als men dat zoo mag noe men, tegen een kleine bengel te kijken, die nauwelijks de leeftijd van drie jaren bereikt hebbende, met zijn vader en moeder naar 't Insulinde ging. Zijn |vader was evenals ik onderofficier; mager van lijf en leden geen afkeer hebbend van Schiedam met zijn jene verstokerijen, betgeen maar al te dikwerf aan zijn waggelende gang was te zien, zat naast dien bengel en hield hem zoet. Zijn vrouw, met een echt vroolijk en opgeruimd humeur, met een steeds blij venden glimlach op haar gelaat onderhield zich juist met een machinist van een der pakketbooten die om een vermage ringskuur te ondergaan naar Holland was geëvacueerd geweest al waar bij zich gedu rende dien tijd bezig hield met bet maken van pretjes en eten van biefstukken en andere vleeschgerecbten. Ofschoon nog dik kon hij nu gerust weer naar Indië vertrekken, 't JVas een aardige man, rondborstig die voor de waarheid uit dorst komen hetgeen bij menigmaal bewees een Friesche koopman, die zich aan tafel dik werf onhebbelijk gedroeg door wanneer er een schaal werd rondgediend alleen om zich en niet om een ander te denken, en daardoor dikwerf de oorzaak werd, dat gerechten niet volgens bet menue konden worden opgebracht. De vreetzak was daD ook al spoedig zijn wel verdiende bijnaam. Schuin tegenover inij een jong getrouwd paartje nog in bun wittebroods weken bet geen duidelijk te bemerken was, doordat zij zoo erg aanhalig waren en elkander op halfdek dikwijls een zoen gaven, waarbij de soldaten dan verzuchtingen lieten liooren. Erg vervelend is bet ook zulk een liefkozing aan te zien voor iemand die zelf geen vrouwtje bij zich heeft. Ik voor mij ergerde me er soms ook aan. Nog eenige passagiers waren aan tafel doch deze behoef ik voorloopig niet te berde te brengen, naderhand zal ik hen aan mijn lezers nog even voorstellen. De hofmeester, een man van ongeveer 35 jaren bediende ons met veel voorkomendheid. In zijn door de Maatschappij verstrekt uniform, liep bij de tafel langs daarbij den jongen gadeslaande of deze alles behoorlijk deed. Het gesprek aan tafel wilde de eerste maal niet vlotten. We waren elkander nog zoo vreemd, zoodat dan ook gedurende 't diner alleen het geklikklak der messen, lepels, vorken met het gerammel der borden de eenige geluiden wareD, die werden geboord nu en dan afgewisseld door een schelle schreeuw van de kleine bengel, die nu en dan zijn poezelige handjes op zijn bordje sloeg, zoodat ju en andere vlekken al spoedig bet tafelkleed een onaangename kleur gaven. Een «alsjeblieft een weinig op passen" van den beleefden hofmeester bracht bier echter spoedig verandering in. 't Diner liep overigens kalm ten einde, 't Was 8 uur toen allen zich behagelijk hadden uitgestrekt op hunne stoelen op 't halfdek, genietend van de scboone natuur. Wordt veroo'gd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1