NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor lie Provincie Utrecht. FEUILLETON. BARON MONTEZ f\o. 86 Zaterdag 31 October 1903 Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VAN WEEK TOT WEEK. BINNENLAND. Amersfoortsc Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gebeele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangcsf raat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Begrafenis der kermis. De vereeniging Johan van Olden barneveld" en verdraagzaamheid. De kermispret loopt op een eind, de week van jool en uitgelatenheid is zoo voorbij. Van avond wordt de kermis van 1903 begraven, dat zal niet zoo droogjes geschieden, natuur lijk niet, want zelfs de begrafenis van een mensch is vaak een drinkgelegen- heid, dus waarom zou iemand bij bet heengaan van de kermis zijn leed niet mogen verzetten! Misschien is dat wel een reden waarom de tapperijen op zoo'n laatsten avond wat langer mogen open blijven; een andere of meer geldige reden voor die permissie zie ik niet. Ik zou denken, dat het op den weg der overheid ligt, wanneer zij de kermis niet afschaffen kan of wil, de kermisvreugde binnen be hoorlijke perken te houden en dus te beginnen met het sluitingsuur van dranklokalen te vervroegen. Want van uitspattingen is dan toch de drank de hoofdoorzaak. Laat ons hopen, dat onze matig- heidsvereenigingen zoozeer in kracht en invloed vooruitgaan, dat zij tot het nemen van dezen maatregel in het vervolg kunnen bewegen. In het vervolg, want wij hebben onze laatste kermis nog niet gevierd. Afschaffing zou voor de gemeentekas derving zijn van een aardige duit, en nu weten we, dat het bij een ge meentebestuur juist zoo gaat als bij een particulier: de klank van het geld maakt doof voor het roepen van andere belangen. Maar buiten dat, de tijd voor afschaffing is nog niet ge komen. Voor het volk bestaat nog weinig gelegenheid tot ontspanning, en daaraan heeft het toch behoefte evenzeer als de meergegoeden, maar het mag niet zooveel kosten. Het is een jaar lang loopen in den tredmolen van den strijd om het bestaan, een jaar van eentonige saaiheid, en dan bestaat er behoefte om zijn hart op te halen in dolle pret en opgewon den luidruchtigheid. Men mag het betreuren maar het is eenmaal een leit, dat verklaarbaar is en dat gij met de kermis niet kunt wegnemen. Veredeling der volksvermaken en ver betering der levensvoorwaarden kun nen hier veel doen, maar ook niet alles. In schrille kleuren kermistooneelen malen en verzuchten over de slecht heid der tijden, dat laat ik gaarne over; heusch de verkeerdheid is niet grooter dan voorheen. Wij kunnen het Jeremias de Decker nog nazeggen «De wereld was vóór tien, vóór duizend jaar als lieden, »En 't voorgeslacht zoo boos als wij Dus schoon gij al den dag co! tijden" roept vozeden De zeden zijn niet nieuw, maar gij. Omgekeerd wil de tijd er roem op dragen, dat wij onze voorvaderen overtreden in menschelijkheid, in liefde en verdraagzaamheid, maar daar ont breekt veel aan, vooral op het stuk van verdraagzaamheid. Een geest van onverdraagzaamheid zoowel in het godsdienstige als staatkundige is ook van onzen tijd eigen. Het is waar, thans heeft in staatkundige twisten een staatsman het lot van een Oldenbarneveld niet te duchten, maar of de partijen tot zulk een mate van verdraagzaamheid zich kunnen verhellen, dat allen hun bijdrage of feren voor een standbeeld van Olden barneveld Wij zullen het moeten afwachten. Niemand minder dan Groen van Prinsterer heeft in 1874 voorgesteld, standbeelden te stichten voor JBarne- veld en de Wit. En toen schreef de Standaard «Oprichting van een standbeeld voor Oldebarneveld en Jan de Wit, als nationaal huldebetoon, in de re sidentie, op klassiek Nederlandschen bodem, bij nationaal verdict in wet- telijken vorm, dunkt ons ondankbaar en ongerechtvaardigd, zoolang het vorstenhuis van Oranje op den troon te 's-Gravenhage zit en althans de kern van het Nedei landsche volk, zijn verkleefdheid aan dat Oranjehuis in historischen zin opvattend, niet kan vergeten, dat Barneveld en Jan de Wit, als historische figuren, de leiders der partij zijn geweest, die aan Ne derland den schat ontrooven wilde, dien God ons in het historisch Oranje huis schonk. De talenten, de arbeid zaamheid, de zeldzame gaven dezer mannen kan men volmondig erkennen, zonder toe te geven, dat het talent gekroond mag wonleu, dat naar na tionaal verdict zich het scherpst ge keerd heeft legen de hartader van onze. nationale existentie." Laat ons niets zeggen van dit aan doenlijk protest, wij zijn nu dertig jaren verder, en immers verdraag zamer In September 1903 herinnerde de Stichlsche Courant aan wat de Stand aard schreef en voegde er aan toe «Nu is er wel geen sprake van het toestaan van gelden voor een standbeeld van Baineveld bij de wet, maar toch komt het ons voor, dat het plan, ook al wil men de zaak door particulier initiatief tot stand brengen, van calvinistische zijde moei lijk kan worden toegejuicht." Is dat nu de hoog geroemde ver draagzaamheid Neen, dan verdient dien naam wat in deze dagen te Genève geschiedt. Het was 27 October 350 jaar ge leden, dat Michel Servet, op aandrin gen van Calvijn ter dood veroordeeld, levend werd verbrand. A. s. Zondag wordt nu te Genève een boete-ge- denkteeken onthuld waarvoor Pro testanten van verschillende richting bijgedragen hebben. tiet gedenkenteeken, een zuil van giijs graniet, vermeldt aan de eene zijde naam en datum, van den marte laar, en draagt aan de andere zijde het opschrift: «Als eerbiedvolle en dankbare zonen van Calvijn, onzen grooten hervormer maar afkeurend oordeelend over een dwaling, welke in den geest was van zijn tijd, en innig jjvasthoudende aan de gewetensvrijheid volgens do ware beginselen van de Hervorming en het Evangelie, hebben wij dit boet- gedenkteeken opgericht den 27en October 1903." Dat is een daad die bewondering verdient dat is eens echte verdraag zaamheid. De aarde zou vol boete-zuilen staan als een verdraagzaam nageslacht de dwalingen der voorouders wilde her stellen; in plaats daarvan is het beter zorg te dragen dat onze op volgers om ons geen boete-zuilen heb ben op te richten. Nu, voor Oldenbarneveld wordt geen boete zuil gevraagd, met een opschrift: «als eerbiedvolle en dankbare aan hangers van Oranje, maar Over boete behoeft niet gesproken, deze is begrepen in de hulde die men met een standbeeld wil brengen aan den man die met Willem van Oranje de grondlegger was van onzen staat. Zijne diensten bleven den tijd genoot verborgen en worden nog niet naar waarde geschat. En ook zijn verdiensten jegens het huis van Oranje waren jzoo groot, dat Louise de Coligni, de weduwe des Zwijgers, kon zeggen«dat zij hem wel mochten houden niet als hun vriend, maar als hun vader." Zouden wij niet in onze achting de dochter van den laatsten Oranje vorst stellen beneden de weduwe van den eersten, wanneer wij in onze verkleefdheid aan Oranje een beletsel zien voor de huldiging van Olden barneveld Zeker, «wie een standbeeld noodig heeft verdient er geen, en die er een verdient heeft er geen noodig"; ge wis, Oldenbarneveld heeft geen stand beeld noodig om in onsterfelijk aan denken te blijven, maar wij weten ook, dat standbeelden er zijn meer om onzentwil en om onze kinderen. Wij weten, dat er nu een vereeni ging bestaat met het doel een stand beeld op te richten.Flinke mannen van verschillende richting vormen het bestuur, alleen jammer dat het een plaatselijk karakter heeft. Wij weten wel beter maar het heeft toch den schijn, alsof versiering van een Amersfoortsch plein het doel is. Waarom geen namen van aanzienlij ken in den lande er bij? In de com missie van het standbeeld voor Prins Willem III heeft zitting de bloem van Nederland, een reeks met de meest klinkende namen en titels. Daardoor is het succes reeds ver zekerd Laat ons echter wenschen, dat de meer nederige A mersfoortsche commissie ook spoedig moge slagen, en er een standbeeld verrijze hier of waar dan ook, mede als een monu ment van dankbaarheid, eerbied en niet te vergeten van verdraagzaam heid. liet Vise-Presidcntscliap van den Raad van State. Daar de vervulling van de door het overlijden van den heer Schorer open- gevrllen hooge staatsbetrekking op zich laat wachten, poogden wij eenige inlichtingen omtrent de redenen daar van te bekomen. Zij bevestigden wat daaromtrent reeds sedert eenigen tijd verluidde. Er was en is inderdaad ernstig sprake van de benoeming van mr. zE. baron Mackay tot vice-president van den Raad van State. Het bezwaar evenwel, dat legen een dergelijke be noeming zou bestaan, betreft de dan noodig wordende vervulling van het voorzitterschap der Tweede Kamer, door een lid van de rechterzijde .Reeds werd aan die zijde mr. Th. Heems kerk genoemd; doch deze zal er niet toe kunnen overgaan zijn wethouder schap van Amsterdam er aan op te offeren. DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER, Met deze woorden was een bruingetint, stevig gebouwd Amerikaan, George Merritt Ripley, de bamboe-galerij binnengekomen en reikte hij den man tot wien hij sprak, hartelijk de band. Ripley's manieren waren die van een welopgevoed man, die echter dooi den omgang met de ruwe gezeUen van Alta California veel van zijn fijne beschaving heeft verloren. Dit blijkt, wanneer bij vervolgt: «Steek een sigaar op, mijn Spaansche vriend, en geniet met mij dit schoone gezicht en dezen beerlijken morgen." Een veldstoeltj e nemende, legt bij zijn voeten gemakkelijk op bet bamboe rasterwerk der veranda, aldus een eebt beeld vormende van een terugkeerend Californiër uit bet jaar '50, met zijn Pauama-boed, zwarten, wijden broek, booge laarzen on de revolver in den gordel. "Gracias!" De Spanjaard neemt de bem aangeboden sigaar aan en merkt dan op "Uw vrouw is, geloof ik, nu voldoende hersteld om baar reis naar de Vereenigde Staten te kunnen vervolgen »God zij dank, ja!" antwoordde de Ameri kaan. Zijn lippen beven liebt, wanneer bij vervolgt: "Ofschoon ik den eersten dag in Pa nama vreesde, dat mijn Alice mij voor altijd zou verlaten"; dan zucht bij: "dat zou de treurigste scheiding ter wereld zijn geweest. Mijn vrouw zou gaarne mijn dochtertje om belzen, dat zij in geen vier jaar beeft gezien niet gezien, sinds den dag, waarop wij baar hebben verlaten om naar Californië te trekken". "Waarom hebt gij baar niet meegenomen naar bet goudland?" «Wat? Een kind van twaalf jaar in 1852 meenemen door het schiereiland? Met zijn boottochten op de Chagres zijn nachten te Gargona, tusscben bet gerammel der dobbel- steenen en vloeken der spelers met zijn morgens vol miasen? De rivier op, tot aan Cruces; en op muilezels rijden door de tro pische bosscben, die onveilig worden gemaakt door dieven en bandieten? Dat zou een te groot gevaar zijnmaar nu met den spoorweg is onze terugreis geheel anders en zeer veilig." Bij bet booren noemen van de spelen te Gargona en de bandieten, plooide een lichte glimlach bet olijfkleurig gelaat van den jougen man, tot wien dit gezegd werd. Toen de terugkeerende Californiër van den spoorweg sprak, veranderde die glimlach in een grijns, doch een oogenblik later merkte bij weer lachend op: "Ja, dat is een verschil". Een uitdukking van duivelscb verlangen lag op zijn gelaat, toen hij vervolgde: "Het ver heugt mij, dat de Senora voldoende hersteld is, om te kunnen reizen." »Ja, wij vertrekken dezen namiddag. Dit herinnert mij er aan, dat ik u voor uw be leefdheid, die gij gedurende deze week heb be toond, moet bedanken. Waart gij er niet ge weest, Alice zou te Panama zijn gebleven en misschien aan de koorts zijn bezweken; maar hier, op dit schoone eiland, hebben de fi-isscbe koelte der zee en de geur der tamarinde baar meer goed gedaan dan al de quinine in bet heelal en al de dokters op aarde. Ik zal baar dus nu mee kunnen nemen naar bet Oos ten, om ons kind op te zoeken, en een her- eenigde familie zal weer een beschaafd leven beginnen, God dankende voor de goudvelden der Sierra's. Want ik ben zeer gelukkig geweest in Californië. Mijn vrouw zal weldra ge kleed zijn, Senor Montez. Zoudt gij de goede Anita er aan willen herinneren, dat de zee koelte de eetlust opwekt." Met deze woorden keert bij terug in de kleine hut met de muren van bamboe en bet dak van palmbladeren. Fernando monpelt, terwijl bij bem nastaart: »Hij is zeer gelukkig geweesten bij denkt begeerig aan de zware, met ijzer beslagen kist, welke de terugkeerende Californiër met zich voert, en waarvan het gewicht doet vermoeden, dat zij bet goud der Sierra's bevat. Dan vliegt zijn levendige, zinnelijke geest naar de schoone vrouw, ginds achter de lage bamboe-muren verborgen voor zijn begeerig oog de schoone Amerikaansche dame de blanke dame, naar wier bekoorlijkbeden hij meer had verlaDgd dan naar de grootste parel, die ooit uit de blauwe wateren van de Golf van Panama is opgehaald. Hij denkt dan aan zijn eigen bekoorlijkbeden, die nog al groot zijn in zijne oogen, want hij heeft regelmatig geplaatse witte tanden en schitterde donkere oogen; zijn huid heeft een chocoladekleur en zijn kleine, krachtige ge stalte is gebuid in onberispelijk linnen. Een breede, roode sjerp omsluit zijn heupen en hangt langs zijn rechterbeen tot bijna aan zijn gladde Wellington-laarzen. Als bij nu een zachte vrovwenstem binnen de bamboemuren hoort, mompelt bij: "De Californiër is grooter dan ik, doch zij zal hem vergeten ter wille van mij, den schoonsten knaap van Panama!" Zijn blik over bet water latende weiden, ziet bij de verte op bet strand de bolwerken der stad de witte muren der buizen en de glin sterende daken der kerken. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1