verzoek, dat door genoemd college aan baar een lokaal worde afgestaan tot het houden van repetities bij avond. De repetities worden gehouden tweemaal per week van 8'/a tot dO'/a uur. Met Bestuur der Vereeniging meent met vertrouwen te kunnen zeggen, dat zij hare verplichtingen tegenover de Gemeente naar behooren heeft nagekomen. Hel aantal bevolen concerten heeft de Vereeniging gegeven en zelfs is dit getal overschreden. Indien in de laatste tijden het weer niet zoo on gunstig ware geweest, zouden er nog een paar uitvoeringen meer zijn ge geven. Ondanks de tevredenheidsbetuigin gen, die de Vereeniging van verschil lende personen mocht ontvangen over hare melkbare vorderingen, blijft de financieele toestand alles behalve gunstig, omdat nog steeds op haar rust de blaam van vroeger, toen geld voor geheel andere doeleinden werd gebruikt dan voor oefening en ernstige studiën. B. en W. zijn bereid op dit verzoek in te gaan. Nu het gebouw in de Koestraat niet meer door de Hoogere Burger school wordt gebruikt, zoude voor- loopig gelegenheid bestaan, daarvan een lokaal beschikbaar te stellen. Zij meenen, dat de vereeniging, welke een subsidie van f 100 uit de Ge meentekas geniet, door haar optieden vooral in den laatsten tijd getoond heeft, steun van de Gemeente te ver dienen en stellen dan ook gaarne voor om. in verhand met de slotbepaling van het besluit tot het in gebruik geven van éen of meer lokalen van het voormalig schoolgebouw in de Koestraat, d d. 21 Februari 1895 aan gemelde vereeniging tot weder opzegging voor twee, door hen te be palen, avonden per week telkens gedurende twee uren, een lokaal van het voormalig schoolgebouw in de Koestraat voor het houden van repe tities gratis in gebruik te geven, onder bepaling dat de kosten van vuur en Jicht door de Gemeente zullen worden gedragen. Ook dit voorstel werd z. h. st aan genomen. 4 Voorstel tothetopnieuw vaststellen van de verordening tot heffing van rechten op de Algemeene Begraaf plaatsen en van de invordering dier rechten. Bij Koninklijk Besluit van den 10 Juli 1899 No. 34, werd de verorde ning tot heffing van rechten op de Algemeene begraafplaatsen, d d. 18 April 1899, goedgekeurd tot 1 Juli 1904 Die vigeerende verordening heeft in de practijk tot geerie moeilijkbeden aanleiding gegeven. Ook voldoet het tarief, blijkens bijgaanden staat van berekening, aan den eisch van art. 254 der Gemeentewet, welk artikel bepaalt, dat de opbrengst niet hooger mag zijn, dan te thans ten laste der Gemeente komende kosten. B. en W. vinden daarin aanleiding, voor te stellen, de verordeningen tot heffing van rechten op de Algemeene begraafplaatsen en tot invordering dier rechten opnieuw vast te stellen, met de eenige wijziging, 'dat in den aanhef van art. 4 der heflings-veror- dening het jaartal 1899 wordt ver vangen door 1904, en dus tot de volgende verordening vast te stellen: Er worden aantevangen met den Isten Juli 1904, voor de drie nate- melden soorten van lijken begrafenis- rechten op de Algemeene begraaf plaatsen dezer Gemeente geheven, naar het volgend tarief Voor bet lijk van een volwassene f 6 50. Voor het lijk van kinderen van 112 jaarf3 25. Voor het lijk van kinderen beneden 1 jaarf 1.50. Voorts moet worden betaald: 1*. Voor recht van overboeking bij overgang, zoo door versterf als op eenige andere wijze, f 2. 2°. Voor uitsluitend recht tot het be graven van lijken in een bepaald graf: Voor onbepaalden tijd f 25. tien jaren f 15. meer dan tien doch hoogstens vijf en twin tig jarenf 20. 3'. Voor recht van stichten van aeen gemetseld graf rnet een grond oppervlak van hoogstens 6M>f 60. b. een grafkelder rnet een grondoppervlak van hoog stens 10 MJf100. Indien sub. a of b bedoelde maten worden oveischreden wordt voor elke 3 M>. of gedeelte van 3 M». meer betaaldf 30 Het sub 2o en 3o van dit art. be paalde, is uitsluitend toepasselijk op de Algemeene begraafplaats aan den Naarderstraatweg. Voor het begraven van lijken van onvermogenden is geenerlei begrafe- nisrecht verschuldigd. De Raad hechtte ook hieraan zijn goedkeuring. 5. Voorstel tot onttrekking aan den openbaren dienst en ruiling van grond aan de Zuidsingelgracht. B. en W. stellen voor het gedeelte van de Zuidsingelgracht, kad. bekend Gemeente Amersfoort, sectie E. No. 4738, nabij het perceel sectie E. No. 3415, eigendom van A. J. van Zalingen voornoemd, voorzoover het gelegen is ten Westen van de op een bijgevoegde teekening voorko mende streep stippellijn, groot onge veer 2"/ioo M1 aan den openbaren dienst te onttrekken; dit aan requestrant in eigendom over te dragen en in ruil daai voor van dezen in eigendom over te nemen het gedeelte van perceel sectie E. No. 3415, hetwelk aan de Oostzijde van deze stippellijn is gelegen groot ongeveer "fioo Mi onder voorwaarde: 1°. dat hel aan de Gemeente over te dragen deel door requestrant worde uitgediept en gelijk gemaakt met den bodem van de gracht en door hem opzijn eigendom een werfmuur worde gebouwd, welke door hem of zijne rechtverkiijgenden voortdurend moet worden onderhouden, alles ten ge- noege van Burgemeester en Wet houders 2°. dat door requestrant aan de Gemeente voor het surplus van on geveer 1 *°/ioo M'. grond worde betaald eene som van vijf gulden (zegge f5) 3°. dat de kosten van het op te maken conti act en der levering komen ten laste van requestrant, werd z. d. of h. st daartoe besloten. 6. Voorstel tot het verleenen van een verlof van drie maanden, buiten be zwaar van de gemeentekas, aan de onderwijzeres der openbare Lagere school 3e soort in de Koningstraat, A. P. Kley. Als voren. 7. Voorstel tot hel verlengen van het verlof verleend aan den onderwijzer der openbare Lagere school le soort voor jongens L. A. Slot, met drie maanden, wegens ziekte. Als voren. 8. Vaststelling van het 2e aanvul- lings-kobier der Inkomstenbelasting, dienst 1903. Vastgesteld z d. of h. st. tot een be drag van f2237.75, verdeeld over 148 aangeslagenen. 9. Voorstel tot wijziging der ver ordening betreffende de straatpolitie. B. en W. zeggen in hun voorstel «Krachtens art. 47 der Verordening betreffende de straatpolitie, vastge steld in de vergadering van 27 Juni 1903, is het verboden, buiten nood zaak op de voetpaden, trottoirs en wandelplaatsen met een al of niet bespannen rij- of voertuig, of met een met een paard of ezel bespannen slede of rijwiel te rijden. Voorzooveel betreft de wandelplaatsen is echter o a. een uitzondering gemaakt voor rijwielen, welke aan B. en W. bij nadere overweging vrij bedenkelijk voorkomt. Vooral voor ouden van dagen en voor kinderen worden de wandel plaatsen tegenwoordig door de rijwie len onveilig gemaakt, meenen B. en W. en zij stelden mitsdien voor, art. 47 aldus te veranderen: Het is verboden, buiten noodzaak op de voetpaden, trottoirs en wandel plaatsen: a. met een al of niet bespannen rij- of voertuig, of met een met paard of ezel bespannen slede, of rijwiel te rijden. Van dit verbod zijn uitge zonderd kinderwagens en handwagens bestemd tot vervoer van zieken of gebrekkigen en, voorzoover betreft de wandelplaatsen: rijwielen wanneer die door Gemeente-ambtenaren of Ge meente-beambten bereden worden, kruiwagens niet beladen metsteenen, mest of ander vuilnis en bandwagens bestemd tot verkoop van brandstof fen, brood, melk, kiuidenierswaren, petroleum en bloemen. b. paarden, ezels of vee te leiden, of paard te rijden Voor zooverre in dit en de volgende artikelen gesproken wordt van paar den, worden hieronder ook begrepen hitten en muildieren. Ook is in de strafbepalingen (art. 86) ingevoegd «ten hoogste", zoodat daar gelezen moet wordenof geld boete van ten hoogste vijf-en-twinLig gulden. Twee adressen zijn ingekomen tegen dit voorstel, een van 30 eu een van 46 inwoners. Zij luiden Aan den Raad der Gemeente Amersfoort. Geven met verschuldigden eerbied te kennen; Ondergeteekenden, in woners dezer gemeente die allen het rijwiel tot tijdbesparing in hun nering en ambt hebben ingevoerd, dat zij met verwondering hebben kennis ge nomen van het voorstel van Burge meester en Wethouders aan den Raad, om rijwielen in de wandelplaatsen te weren dat zij niet kunnen aannemen, dat Burgemeester en Wethouders, niet overtuigd zijn van de belangrijke diensten, die bet rijwiel aan talloos vele stadgenooten in hun ambt of bedrijf bewijst, vanwaar anders de invoering van het rijwiel in eenige takken van Gemeente-Dienst, en het maken eener uitzonderingsbepaling voor Gemeentebea-mbten en ambte naren dat zij vooits niet kunnen in stemmen met de opvatting van Bur gemeester en Wethouders, als zouden onze plantsoenen mogen worden be schouwd als wandelingen zonder meer, daar toch door hun eigenaardige ligging, belangrijke gedeelten de eenige of de kortste verbindingen zijn lusschen onderscheidene wijken dat voorts de bepaling zooals die thans met de desbetreffende uitzon deringsbepaling voor gemeenteambte- tenaren en beambten, luidt, tot veel verwarring en overtreding aanleiding zal geven, dat de belangrijke voor- deelen, die ondergeteekenden vari het rijwiel mogen genieten, zeer worden verkleind reden waarom adressanten den Raad verzoeken aan het voorstel zijn goedkeuring wel te willen onthouden. Hetwelk doende enz. Z li st. werd het voorstel van B. en W. goedgekeurd. Aan den Raad der gemeente Amersfoort. Geven met verschuldigde eerbied te kennen ondergeteekenden, dat zij vernomen hebben, dat aan Uw col lege het voorstel zal worden gedaan om de Verordening betreffende de straatpolitie zoodanig te wijzigen, dat de uitzondering wordt opgeheven, welke gemaakt is voor liet berijden van wandelplaatsen met rijwielen, dat zij eene dergelijke wijziging vooral ten opzichfe van het Plantsoen zouden betreuren lo. omdat li. i. de tijden voorbij zijn, waarin rijwielen geacht werden gevaar op te leveren voor wandelaars, terwijl, zoover hun bekend is. hier ter plaatse nimmer vernomen wordt van ongelukken, veroorzaakt door rijwielen 2e. omdat voor zeer velen het Plant soeneen korten verbindingsweg vormt, waarvan vooral gebruik wordt ge maakt door officieren, ambtenaren en leveranciers Redenen, waarom zij UEdelAcht- baren beleefdelijk verzoeken, de voor gestelde wijziging niet te willen aan nemen. 't Welk doende, enz. 10. Voorstel tot verhooging der jaar wedde van de onderwijzeres aan de openbare Lagere school 3e soort aan de Puntonburgerlaan E. L. M. Sinnige. Aan Mej. E. L. M. Sinnige, onder wijzeres aan de openbare Lagere school 3e soort, (Puntenburgerlaan) en in het bezit der acte handwerken, is met ingang van 1 October het onderwijs in dit vak, buiten de gewone schooluren, opgedragen. B. en W. stellen overeenkomstig art. 5 der verordening tot regeling van het getal der openbare scholen voor Lager onderwijs enz. (laatst gewijzigd 24 Maart 1903) voor, haar jaarwedde met f 150 te verhoogen nader vast te stellen op f 750. Ook hiertoe werd z. h. st. besloten. 11. Benoeming van personeel der Burgeravondschool. De heer Heyligers stelde vóór te stemmen over de vraag of de aanbe veling alfabetisch was. Benoemd werden tot tijdelijk leeraar: in Natuur- en Werktuigkunde de heer II. Koopmans, onderwijzer aan de Chr. school, met 10 stemmen, tegen 6 op den heer F. Faber en in Lijnteekenen de heer J. Brussaard, leeraar in ma- chine-bankwei ken en vakteekenenaan de Ambachtsschool, met 15 stemmen en 1 blanco. De Raad ging hierna te 2 48 over in geheime zitting. Bij de heropening te 3 45 deelde- de Voorzitter mede, dat ingekomen was een verzoek van de plaatselijke afdeeling van het uNed. Bijbelge nootschap" om afstand van een lokaal der school aan de Beekstraat tot viering van hel Kerstfeest. Na urgentie-verklaring werd het verzoek z. d. of h. st. ingewilligd. Bij de rondvraag deed de heer Kleber twee vragen aan B. en W. In de laatste vergaderingen van de Amersfooi tsclie Ambachtsschool, eene vereeniging die van de Gemeente, een belangrijk subsidie geniet, is o.a door twee gemeente ambtenaren, den di recteur en een leeraar der II. B. S. eene campagne op touw gezet tegen een der leden van den gemeenteraad. Door die campagne zijn de ver gaderingen dei Ambachtsschool ge maakt lot het tooneel van een po- litieken strijd, zeer legen het belang dier inrichting. Hebben B. en W. die ambtenaren daarover onderhouden en op het on gepaste hunner handelwijze gewezen M. de Voorz. ik vraag dit omdat, hoewel men in die vergadering zorg vuldig vermeed de reden te noemen en zelfs het bedoelde Raadslid, toen hij zich wilde verklaren, het woord werd ontnomen, het toch van alge meene bekendheid maggeacht worden, dat de oorzaak van die campagne was gelegen in liet feit dat dat gemeente raadslid zijn stem niet had uitgebracht zooals genoemde ambtenaien dat verlangden. Ik geloof, dat, behoudens alle vrij heid van gemeenteambtenaren om hun politieke gevoelens te uiten, de vergaderingen der Ambachtsschool daarvoor de plaats niet zijn, en vooral niet op de wijze als dat door hen is geschied, en dat het dus volkomen op den weg ligt van B. en W. hen daarover le onderhouden. B. en W. die allen de bedoelde vergadering hebben bijgewoond, mogen m. i ook niet door zwijgen den schijn op zich laden dat zij dergelijke han delingen goedkeuren. Ik wenschte aan B. en W. het verzoek le richten om wanneer de rekening der Amersfoortsche Am bachtsschool bij lien is ingekomen die aan den Raad ter inzage te ver strekken Ik bedoel natuurlijk eene geheel vollenige rekening, met alle bescheiden daarbij behuorende. zoodat men werkelijk zich een oordeel kan vormen over den finantieelen toestand. In de eerste plaats vraag ik dit omdat liet vorig jaar door den Raad is goedgevonden om aan die Ver eeniging een belangrijke som als hy potheek voor te schieten, welke som zou bestoed worden tot vergrooling van het gebouw en het bouwen van een conciërgewoning. Hoewel nu de vereeniging Ambachtsschool van B. en W. de geheele som ontvangen heeft, is de conciërgewoning niet gebouwd en heeft m. i. de Gemeente raad recht le weten of de gelden, voor een bepaald doel toegestaan, ook wei kelijk daarvooi besleed worden. In de tweede plaats vraag ik dit omdat, nu eenige bestuursleden ge meend hebben, zich, in de bestaande omstandigheden geen herkiezing te mogen laten welgevallen, er geruchten de ronde doen als zouden die leden de schuld diagen van den minder gunstigen financieelen toestand. De Voorzitter zal dit ter sprake brengen in een vergadering van het Dagelijksch Bestuur. Hel voorstel van de heeren Vels- Ileyn en Oosterveen luidt Ondergeteekenden leden van den Raad van Amersfoort, hebben de eer U voor te stellen in beginsel te be sluiten tot afschaffing der kermis. Het voorstel om in beginsel te be sluiten tot afschaffing der kermis, is gedaan om redenen van finantieelen, moreelen en godsdicnsligen aard. Finantieel toch achten wij. de everitueele afschaffing der kermis een groot voordeel voor de gemeente linmeis, al onderschatten v\ ij geen zins bij den legenwoordigen toestand der gemeente de waaide der baten, die door verhuring der staanplaatsen in de gemeentekas vloeien, komt hel ons voor, dat, tegen dit directe voordeel ruimschoots opweegt het groote nadeel, gelegen in het feit, dat thans een aanzienlijke som door de burgerij aan de kermis besteed ten gunste komt aan lien, die elders woonachtig zijn, wat zeker niet strekt tot vermeei deiing van de finantieele draagkracht der gemeente In deri tegen woordigen tijd en daarmede bedoelen wij bepaaldelijk de laatste tientallen van jaren, sinds het verkeer zooveel gemakkelijker is geworden en alles hier is te verkrijgen, wat elders wordt geboden. Daarmede toch is het oorspronke lijke, het eigenlijke doel der kermis vervallen. Het is niet langer noodig dat aller lei vreemde kooplieden tot schade onzer neringdoenden, die minstens even soliede waren leveren, hunne artikelen in kramen en tenten aanbieden en langzamerhand is dan ook de kermis ontaard en in hoofdzaak geworden: volksvermakelijkheid, wier karakter al heel weinig verheffend is en die ook belaas het peil van zede lijk leven kennelijk verlaagt. Onnoodig dunkt 't ons hierover in bijzonderheden te treden. De ieilen zijn bekend en spreken voor zich zelf. Alleen zij 't ons vergund u in herinnering te brengen, dat ter juiste bepaling van 't zedelijk kwaad door de kermis veroorzaakt, haast boven officieele rapporten, waardij heeft, het oordeel van hen, die krachtens ambt of beroep voortdurend in aanraking komen met de burgerij in al haar geledingen. En dan gelooven wij niet bezijden de waarheid te zijn wanneer wij als onze meening uitspreken, dat tot oordeelen bevoegden vrijwel een stemmig van de groote zedelijke el lende zullen gewagen door de kermis veroorzaakt Godsdienstig en 't is onze heilige overtuiging dat bestendiging van de kermis, bestendiging is van een kwaad, dat niet mag worden gedoogd door de overheid als dienaresse Gods. De kermis achten wij een kwaad, omdat zij in zoo ruime mate gele genheid aanbiedt tot zondigen, velen verleidt tot dronkenschap en ontucht en staande in de overtuiging dat de overheid geen macht heeft dan van God, achten wij het onzen plicht u voor te stellen een kwaad af te schaf fen, dat tot verzoeking en ten vloek is, dergenen, over wier zedelijke belangen wij als overheid te waken hebben. Ten slotte, waar wij van oordeel zijn, dat ons voorstel bedoelt het wel zijn, finantieel en moreel, der gemeente en derhalve naar onze meening bij eventueele aanneming haar op den duur zal blijken lol grooien zegen te zijn, weshalve wij met klem u ver zoeken het alzoo te willen steunen, dat het tot besluit worde verheven, hebben wij niet geaarzeld uwe mede werking in te loepen ter bereiking van dit door ons beoogde doel, al is het dat wij geenszins willen ontvein zen, hoeveel bezwaren zullen moeten uit den weg geruimd en moeilijk heden overwonnen, alvorens tot uit voering kan worden overgegaan van een besluit, zoo diep ingrijpend in het volksleven, als door ons voorstel wordt bedoeld. Het zou ons daarom aangenaam zijn, indien de stemming over ons voontel werd verdaagd tot een vol gende zitting, opdat Burgemeester en Wethouders gelegenheid hebben, des- gewenschl, ons voornamelijk met het oog op de eischen van practijk van hun zeer gewenscht advies te dienen en de burgeiij tijd vinden zich te doen hooren in een voor haar zoo gewichtige zaak als deze. De voorzitter deed toezegging ook dit voorstel nader te overwegen. Niets meer aan de orde zijnde werd de vergadering te vier uur gesloten. (De discussiën in een volgend num mer.) Hedenavond zal de cursus in stenographie, vanwege de vereeniging «Handel en Nijverheid" te geven, aanvangen met een 11—tal deelne mers. Wie kent niet de achterbuurten onzer steden, wie komt niet dikwijls in aanraking met hen die van stad tot stad rondzwerven en wie is er die niet iets zou weten van de groote armoede waarin zoo menig gezin ver vallen is 'en dat lang niet altijd door eigen schuld. 't Is waar vele doen pogingen om verbetering tot stand te brengen, maar nog blijft er zéér veel te doen. Onder die velen is daar ook het Leger des Heils met zijn toevluchten voor dak- loozen, zijn tehuizen voor gevallen vrouwen, zijn landkolonio, zijn tehuis voor ontslagen gevangenen en zijn werk in de achterbuurten van onze groote sleden. Verscheidene zouden u hun dankbaarheid kunnen uitspre ken voor het tehuis dat zij in een dezer inlichtingen vonden, dat hen weer in slaat stelde een nuttig lid in de maatschappij te worden. Een ieder die dan ook maar eenigszins met dit werk op de hoogte is, zal overtuigd zijn van het nut dezer inrichtingen en zal dan ook gaarne dit werk willen steunen. Op 25, 26 en 27 dezer is door de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 2