NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BARON MONTEZ No. 95 Zaterdag 28 November 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bü dit immer Behoort een Bijvoegsel. VAN WEEK TOT WEEK. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. BureauLaugestraat 77. Telcpliooimo. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/* Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Tehuis voor kinderen en voor oude lieden. Er wordt in ons land veel gedaan in het belang der weezen, halve wee zen, achterlijke en verwaarloosde kin deren, in het algemeen voor die kinderen die de natuurlijke opvoeders missen of wier ouders elk besef van bun ernstige taak ontbreekt. Doch daarbuiten staat nog een schare van kinderen voor wie ook iets moet gedaan worden. Er zijn tal van ge zinnen waar de kinderen aan bun lot worden overgelaten, omdat er geen moeder is en vader den geheelen dag van huis moet zijn. of omdat moeder mee of alleen in 't onderhoud van hel gezin heeft te voorzien en uit wei ken gaat. De kleintjes kunnen in kinderbe waarplaatsen worden geborgen, de oudere kinderen gaan naar school, maar wie zorgt voor ze tusschen en na schooltijd? Dan zijn ze overgelaten aan de zorg van een oudst zusje, dat zelf nog toezicht noodig heeft, of van een buurvrouw die met haar eigen kroost genoeg te stellen heeft Het gevolg is dat ze op straat zwer ven en wat ze daar leeren is ge- "woonlijk niet veel goeds; in het straatleven worden kiemen des kwaads gelegd welke de beste opvoeding niet vermag uit te roeien Er bestaat dus nog behoefte aan een tehuis waar bedoelde kinderen tusschen en na schooltijd kunnen ver toeven. Dergelijke tehuizen vindt men op vele plaatsen in het buitenland en bij ons in den Haag en Amsterdam, en ze blijken uitstekend aan de verwach ting te beantwoorden. Ook in Rotterdam en Utrecht is het plan geopperd, een kinder tehuis op te richten. En te Amersfoort? Men denkt misschien dat zulke in- richtigen alleen in groote steden mo gelijk zijn, maar dat is niet zoo. In groote plaatsen moet er een staan in elke volksbuurt bij ons zou één tehuis voldoende zijn. En gewenscht is het ook, want wij hebben genoeg kinderen die in gelijke omstandigheden ver koeren. De bedoeling is niet, kinderen aan het huis te ontnemen, alleen die kinderen worden opgenomen, die door bovengenoemde omstandigheden van toezicht beroofd zijn. De school voor hel doel te bezigen is niet aan te bevelen na schooltijd moet èen kind niet aan de school herinnerd worden maar moet het gezelligheid vinden in een vriendelijk tehuis. Een kindertehuis moet daarom zijn niet een gebouw met groote lo kalen waarin alles, borden en platen en banken, aan de school herinneit, maar een huis met fiissche en gezel lige kamers, het verblijf van een grool gezin, een huishouden in't groot waar ieder steeds bezig is met nuttigen arbeid, afgewisseld door spelen een lachend en zonnig tehuis dat voor het kind het ouderlijk huis vervangt. Het kindertehuis in den Haag be staat uit een ruim benedenhuis met flinken tuin. Aan 't hoofd staan twee dames. Om 12 uur wordt daar een eenvoudige maaltijd gebruikt en 's avonds kiijgen de kinderen brood en melk. In den tuin, die de kinderen zelf onderhouden, staan gymnastiek- toeslellenbij ongunstig weèr en 's winters vinden zij binnenshuis boe ken en speelgoed en worden ook met nuttige dingen bezig gehouden, zij maken dan doosjes, busjes, mandjes en ook wel grootere voorwerpen, terwijl de meisjes leeren naaien en verstellen en wat verder nuttig is voor het huishouden. Wie dit tehuis bezichtigd heeft zou er overal zoo een wenschen. Hoe worden de kinderen daar ge wend aan orde, zindelijkheid en werk zaamheid! Ze leeren netjes eten, behoorlijk spreken, zich in alles fat soenlijk gedragen, kortom heel veel dat van iieilzainen invloed is op heel hun volgend leven. Zou fiier niet een huis te vinden zijn, dat voor ons doel gebruikt kan worden? Een huis met een tuin waar de kleinen naar hartelust zich kunnen vermaken, en waar het spel afgewis seld woidt met het leeren van nut tigen handenarbeid, waar de juffrouw voor het heengecn een mooie vertel ling doet, waarvan ze den mond nog vol hebben als ze bij moeder thuis komen. Veel beter is liet zeker als de kinderen bij moeder thuis vinden wal ze behoeven, maar zoolang het noo dig is dat vrouwen uitgaan om het brood te verdienen zal een kinder tehuis noodig zijn om de kindei en van de straat te houden. Zoo'n tehuis kost geld en er wordt toch al zooveel gevraagd voor allerlei goede doeleinden, dat er moed noodig is om voor iets nieuws een beroep te doen op de offervaardigheid. Doch wie geeft niet gaarne iets voor kin deren Het geld op deze wijze besteed is nooit verloren, het kweekt een dankbare rente. Een deel der kosten wordt gedra gen door de ouders, want het ver antwoordelijkheidsgevoel moet leven dig gehouden woiden, en dat zou zeker verslappen als de ouders geheel en al ontlast werden van de zorg voor het eigen kind. De kosten kunnen dus niet zoo hoog loopen en zullen geen beletsel zijn voor de oprichting van het tehuis. En zonder twijfel zullen ook wel dames bereid gevonden worden om de leiding op zich te nemen en voor die kinderen enkele uren per dag de moeder le vervangen en misschien meer dan dat. Bij de bespreking van het kinder tehuis werd met nadruk er op ge wezen, dat zoo'n tehuis niet op een gesticht moet gelijken. De plaats van een kind moet zijn in liet gezin, aan den huiselijken haard Dat is de om geving waarin ze aanstonds zelfstandig werkzaam moeten zijn, dat is de kring waar ze gevormd worden voor het leven. Voor het kind dat het familie leven moet missen, moet dit gemis zooveel mogelijk vergoed worden. Anders is het met ouden van dagen, die na een arbeidzaam leven recht hebben op een rustigen levensavond Alleen blijven wonen, dat gaat niet, het kost le veel, en er is vaak hulp eu verpleging noodig. Inwonen hij kinderen?" O, dan moet er veel liefde zijn, anders gaat liet niet, want het verschil in levensopvatting is te groot. Inwoning bij kinderen, bij bloedver wanten of vreemden is dan alleen mogelijk, wanneer een voldoende mate van liefde, welvaart en beschaving aanwezig is. Daar deze factoren in den regel ontbreken en bovendien de ouden liever het gewoel ontvlieden en naar rust verlangen, verdient ge- stichtsverpleging de voorkeur. En toch zult ge vaak zien, dat een behoeftige oude liever op zijn eentje blijft zitten, terende op de wekelijk se!)» bedeeling van het armbestuur of diaconie, al is dat in den regel te weinig om te leven en te veel om te sterven, liever dan te gaan naar een oude mannen- en vrouwenhuis. »Naar een gesticht? neen, dan liever dood!" Met die uitdrukking wordt dikwijls de onderhandeling af gebroken. Hoe dat komt? Het is te begrijpen dat de mensch niet gaarne zijne vrij heid en zijn onafhankelijkheid prijs geeft. Ook bestaan er vooroordeelen tegen al wat gesticht is. Voor een deel is echter de tegenzin zeer ver klaarbaar. Zoodia meer personen bijeenwonen moet orde en regel gehandhaafd wor den. Ieder kan maar niet komen eten en slapen wanneer hij wil of uitgaan wanneer 't hem verkiest. Doch orde behoeft niet te worden militaire tucht. Een voornaam bezwaar is de uniform- kleeding het is toch al hard geen eigen haard te hebben, waarom toch moet ieder het zien dat oudjes eten van de liefdadigheid Laat er toch gebroken worden met de dwaze en krenkende bepalingen van oude testa menten en van ijdele regenten, die de oudjei eens recht mooi wilden uitdosschen maar weinig medegevoel toonden te bezitten. De bestaande tegenzin wordt wel overwonnen als maai het stichtachtige verwijderd wordt en naast handhaving der orde de meest mogelijke vrijheid wordt toegestaan Beter dient ook gezorgd te worden, dat beschaafde nienschen aan 't hoofd slaan, die hart hebben voor de ouden en wier streven het is hun levens avond zonnig en vriendelijk te maken. Bedelaars en dergelijken brenge men onder in gestichten waar ze onder voogdij staan en tucht, maar de op passende mensch met een welbesteed leven achter zich vinde liefderijke opname in een tehuis, waar hij het gemis zijner vrijheid zoo min mogelijk gevoelt en alleen ontheven wordt van de zware zorgen voor zijn onderhoud. Evenzeer als het kind heeft de oude behoefte aan een vriendelijk, zonnig, gezellig tehuis, waar hij met voorkomendheid en hartelijkheid wordt bejegend. De verzorging der ouden heeft ver betering noodig en deze is met sa menwerking en goeden wil niet zoo moeilijk te verkrijgen. Mochten re genten eens over deze dingen naden ken, want zij zijn er toch niet enkel om de gelden te belleeren en gewich tig te vergaderen in deftige regenten kamers. Zondagvoormiddag had in de hofkapel van het paleis het Loo een godsdienstoefening plaats voor de vorstelijke familie en eenige genoodig- den. Ds, Van der Flier uit 's-Hage leidde de plechtigheid en sprak naar aanleiding van Jesaja 40: 26—31. DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 10 Een slaperig gegons komt uit de enkele bamboe-hutten en de gebouwen van pijnboomen hout, die dienst doen als winkels en maga zijnen van de handelaars in scheepsvictualiën want het eiland Toboga is werkelijk de voor haven van Panama, daar de diepte van het water alles chepen te allen tijde een goede ankerplaats biedt, terwijl in de nabijheid van het vasteland de schepen dikwijls genood zaakt zijn drie of vier mijlen van de kust te ankeren. «Ik ben blij, dat ge een goede, sterke, veilige boot genomen hebt", merkt de Californiër op, «en ook een bekwaam bootsman, hoop ik." «Ja, dat is alles in orde. Aan boord, mi amigo", roept Montez, terwijl hij de Amerieane galant de hand reikt om haar bij het instappen behulpzaam te zijn. Door de woorden van het Indiaansche meisj e is de dame blind geworden voor deze opmerk zaamheid, en licht stapt zij over den. rand van de boot, trippelt naar het achterste ge deelte en neemt plaats onder het veelkeurige zeil, zonder te letten op den man, wiens blik ken haar volgen. Een oogenblik later zijn zij onder wegde zwarte Domingo hanteert een stevingen riem, drie kleine inboorlingen blijven met hem in de maat en doen het schuim als paarlen en diamanten op het water dansen, terwijl zij over dit aquarium glijden, waarin Alice tallooze visschen ziet zwemmen. De schoone dame laat achteloos haar hand in het koele water hangen en speelt met de golfjes. Op dit oogenblik grijpt Montez kalm die hand en legt haar weer in de boot. Misschien heeft hij, zichzelf niet meer meester, die hand zacht gedrukt, want het gelaat der dame betrekt. «Zoudt gij soms liever uw arm hebben achtergelaten in den bek van dien vriend daar?" antwoordt hij op haar verstoorden blik en hij wijst op een grooten, witten haai, die zich lang zaam door het water beweegt, op een kabel lengte van den achtersteven van het Engelsche stoomschip. De bemanning volgt ontsteld de richting, waarin Montez wijst, en Domingo bromt: «Diablo! Toboga Bill!" «Ja, daar is het heerschap!" lacht Montez. «Deze desperado is juist achter het Peruaan- sche stoomschip aan teruggekomen van een uitstapje langs de kust van Callao." «Is dat nu de schrik van de Golf van Pana ma?" vraagt George, terwijl hij zijn oogen wendt in de richting van den grooteD visch, die zoo groot is als een sloep en wiens rugvin bij iedere beweging een lange streek schuim achterlaat. «Ja! Er zullen misschien een of twee in- landsche bootslieden minder zijn, wanneer hij de haven verlaat!" antwoordt Montez. Dan roept hij plotseling: «Bij uw leven, doe dat nieten hij legt de hand op het pistool van den Californiër, die gereed staat om te vuren. «Er is geen gevaar in deze groote boot; laat mij eens een schot wagen," zegt George, nog steeds zijn revolver gereed houdende. «Neen, neen! Uw vrouw is er bij. Hij zon de boot kunnen aanvallen. Hij heeft kano's omvergemorpen! Gebruik uw pistool niet!" waar schuwt de internationale schurk met bevende, bleeke lippen. «Schiet niet, wanneer hij zoo gevaarlijk is," smeekt Alice haar echtgenoot. «Natuurlijk niet, wanneer gij bang zijt," zegt de Amerikaan, en steekt de revolver in den gordel. «Ofschoon ik verwacht had, dat Mon tez sterker zenuwen zoo hebben." Dat meent het bootsvolk ook, want een van hen zegt in het Spaansch tot zijn makker; «CarambaIk heb den muchacho diablo nooit zien beven voor een haai!" Domingo kent echter zijn ouden meester beter. «Wat bijzonders was er aan het pistool van den Americano, dat Fernando bang was dat het zou worden gebruikt?" peinst hij. «Er is wat mee gebeurd! Die man en die vrouw moeten onze buit worden, en van dat oogenblik af werd het wit van zijn oogen met bloed doorloopen, zoodra hij naar den Cali forniër en de vrouw met het schoone haar kijkt. Zoodra zij «Toboga Bill" achter zich hebben gelaten, schijnt de vrees bij Montes te verdwijnen; hij krijgt zijn tegenwoordigheid van geest terug, doch telkens wanneer een verdwaalde meeuw een verleidelijk schot biedt, wordt hij zenuwachtig; misschien wil Ripley nog eens zijn pistool probeeren. Onder begunstiging van een sterken vloed landen zij drie uur later te Panama. Zij leggen aan de lange Spoorwegkade aan, waar zij een klein stoombootje vinden de Toboga hetwelk wordt gebruikt om de passa giers en de mail maar de groote Pacific- stoombooten, te brengen, die op een afstand van drie mijlen van de stad voor anker liggen. Geen zes duim water staat er onder de kiel van de Toboga. Men moet op een gunstig getij wachten, om het vaartuig vlot te krijgen, wat eerst tegen tien of elf uur het geval zal zijn. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1