NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BARON MONTEZ No. 101 Zaterdag 19 December 1903. Twee-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bij dit nimmer Moort een Bijvoegsel. TWEEDE KAMER. BUITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telcphoouii». 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Hoofdstuk V geeft ons van alles en is dus juist een kolfje naar do hand van Minister Kuyper. Hij kan er nog eens een paar grappen doorgooien en dat doet hij graag. Soms gaat hij wel eens de perken te buiten, zooals bij 't bespreken der burgemeesterbenoe mingen, waarbij hij een ouden burge meester, die hij vooiloopig nog voor een jaar gehandhaafd had, op een wijze besprak als een koetsier nog niet over zijn paarden zou spreken. Dit bezorgde den Minister eer. terecht wijzing van den heer Drucker, die blijkbaar in den smaak der Kamer viel. Vrijdag was een sombere dag Alle mogelijke narigheden: lupus, lepra, wormziekte e. a. tiokken ons oog voorbij. Gelukkig dat 'l laatste deel van 't debat tenminste een poging betrof om al dat leed wat te ver zachten. Na langdurige besprekingen, waarbij eigenaardig genoeg 's Ministers vrienden, de heeren Heemskerk en Lobman hem bestreden, en de linker zijde onder aanvoering der heeren Drucker, Borgcsius en Van Kol hen steunden, werd ten slotte tienduizend gulden uitgetrokken ter besti ijding van de ziekte in Nederland, de tering. Dat deze post, wil bij eenig succes hebben, natuurlijk aanmerkelijk verhoogd zal moeten worden, begrijpt iedereen. Intussclien, de eerste stap is gedaan. Moge er zegen op rusten. Hooger en Middelbaar onderwijs brachten niet veel nieuws. Bij 't laatste zij vermeld, dat Dr. Bos, gesteund dooi den heer Ter Laan met kracht opkwam tegen de door den Minister uitgevaar digde circulaire, bevelende een onder zoek naar den inhoud der bibliotheken, aan de middelbare scholen verbonden Zeker ook al onder den indruk van de «misdadige woelingen" was de Minister tot deze naar censuur riekende daad oiergegaan. Hij moest nu echter ei kennen, dat de uitslag hem bevredigd hadAlzoo: veel leven om niets. 't Lager onderwijs vroeg rneer dan anderhalven dag. Men zal van ons niet vergen, de zestien onderwerpen te behandelen, die door verschillende leden ter sprake werden gebracht. De leerplichtwet, door de heeren Bijleveld en Borgesius ter sprake ge bracht, begint nu al zoo in 's Ministers gunst te deelen, dat verandering vooreerst niet, intrekking in 't geheel niet te wachten is. En wat heeft die slechte wet in 1901 een dienst gedaan 't Gebrek aan schoolruimte, vooral door den heer Ketelaar besproken wordt door den minister krachtig bestreden. Toch loopen o.a. in Emmen 600, in Rotterdam nog pi m. 3700 leerplichtige kinderen rond, die geen plaats kunnen vinden. In Venlo schijnt men door liet stichten van broederscholen een krachtigen pomp te willen zetten op de openbare school en de raad schroomt niet, daaraan vei kapte subsidies te geven. Toch neemt met dit al door 't ge heele land 't aantal bezoekers der openbare school voortdurend toe en is de vermeerdering niet meer, zooals geduiende eenige jaren 't geval was, geringer dan bij 't bijzonder onderwijs. De toeneming is nu bij beide gelijk, nl. ruim 80%. De vrijheid van den onderwijzer buiten de school vond voornamelijk zijn verdediging in den heer Ketelaar, gesteund door den heer Ter Laan. De heer Ketelaar wees op de gevaren aan 't aan banden leggen van 't amb- tenaarspersoneel verbonden, aan de kruiperigheid, die daaruit zou voort komen en haalde staaltjes aan van een distriets-schoolopziener, die zoo als meer gaat, veel ijveriger in 't ketlerjagen is, dan de Minister zelf. Dat de Minister en zijn vrienden de heeren Bijleveld en De Vries van die vrijheid weinig wilden welen, behoeft geen betoog. De laatste wilde zelfs onderwijzers vereenigingen ver bieden aan de verkiezingen mee te doen. Bij de vorige deelen (arbeid, on gevallenwet, kunsten en wetenschap pen! werden niet veel belangiijke pun ten besproken, alleen omtrent de onge vallenwet nam 't debat nogal eenigen omvang aan, 't meest wat betreft 't bevoot deelen van de broedeien des geloofs bij de benoemingen aan de Rijksverzekeringsbank. De heer Troel stra stond hier tegenover den Ministèr en noemde getallen, die inderdaad schrikbarend waren. De Minister noemde heel andere, doch maakte niet den indruk, dat deze geheel be trouwbaar waren. Voor afwisseling was de geheele Maandag van ongeveer twee uur 's middags tot 's nachts half één met slechts een pauze van ruim twee uur, besteed aan de algemeene beschou wingen over Marine. De heer Ketelaar opende ze. Hij besprak de werving der jeugdige kinderen van 13 a 14 jaar, waarbij ze zich meteen verbonden door huu handteekening voor acht jaar. Daar 't dienstverband echter pas rekent in te gaan met 't 17e jaar, verbinden die jongens zich in hun onwetendheid voor 10 a 11 jaar, dus tot hun 23ste. Dit werd terecht door hem afgekeurd. Hij vond hierin steun bij de heeren Staalman en Hugenholtz. Verder werd door hem aanmerking gemaakt op 't ontslaan der bestuurs leden van den Matiozenbond wegens 't op hun last doen uilgaan van een brochure, waarin deze zelfde kwestie behandeld werd op een nu ja wel wat krasse, maar toch in elk geval geen persoonlijke wijze. Eveneens werden matrozen ontslagen, die aan een kiesrechtmeeting hadden deelge nomen; verder stokers, omdat in hun orgaan ongeteekende stukken voor kwamen. Tegen zulk een knotten van de vrijheid protesteerde de heer Ketelaar en de heer Hugenholtz na hem, alleen had de laatste er veel meer tijd voor noodig. Over de ongelukken met de «Fries land" werden eveneens dooi' den heer Ketelaar, Lieftinek en anderen eenige vragen gedaan. Is 't dan toch heusch waar, dat de bijna 5 millioen voor zulk een schip aan oud-roest besteed is? Opmerkelijk tegenover dezen Mi nister is de houding van don heer Staalman, die veel in hem looft en hem blijkbaar zijn geheele vertrouwen schenkt. Nu doet de heer Ellis werkelijk heel wat voor 't personeel en mocht daaromtrent dan ook van verschillende kanten lof ontvangen. Wie uit 's Ministers antwoord op alle vragen veel wijzer is geworden, is knapper dan wij. Deze Minister heeft een wijze van spreken en ge baren maken, die gemakkelijk den lachlust gaande maakt. Voeg daarbij een soort van antwoorden, die alien kunnen weergegeven worden op deze manier: 't Is zoo. wantik, de Minister van Marine, zeg het. Veel verder kwam men dan ook niet. Alleen zij vermeld, dat voor het uitzenden van de «Friesland" de Minister de volle verantwoordelijkheid op zich nam. Donderdag werden de artikelen af gehandeld van Hoofdstuk VI en werd Marine aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Een interview inet den Japansche» gezant te Parkje. Een der directeuren van »Le Gau- lois" had een onderhoud met den Japanschen gezant te Parijs, den heer Motono, natuui lijk over de quaestie van het Verre Oosten. Al terstond zeide de diplomaat, dat hij geloofde aan een vreedzame oplossing van het geschil, doch dat alles van Rusland afhing. Voorna melijk was zijn hoop op het behoud van den vrede gegrond op het vre delievend karakter van zijn keizer en van Czaar Nicolaas. Omtrent de ontbinding van de Ka mer te Tokio verklaarde de heer Mo tono dat deze een natuurlijk gevolg was van het constitutionoele stelsel in Japan, volgens hetwelk de ministers niet verantwoordelijk zijn voor de Kamer. Is het ministerie het nu eens met den keizer, dan bestaat er niet de minste rede voor dit lichaam om af te treden en brengt de Kamer zooals zij nu deed een votum van afkeuring over de handelwijze van het ministerie uit, dan blijft er niets anders over dan die Kamer te ontbinden. Op de vraag wat of wel de oorzaak was van dit vijandig votum deelde de diplomaat nu het volgende mede. «De Japansche natie is zich ten volle bewijst van haar krachtzij beseft dat zij nóch te land, nóch te water de mindere is van Rusland. Misschien is de Russische vloot, die zich thans in het verre Oosten be vindt, de Japansche iets de baas, wat het aantal schepen betreft, maar wat de gevechtseenheid aangaat, zijn zij beslist de mindere der Japanners. Bovendien bezit Japan wat Rusland niet heeftbasissen van operatie De haven van Port-Arthur is nog niet geheel gereed; Vladivostock is de helft van het jaar gesloten door het ijs; de Trans-Siberische lijn kan nogjniet worden gebruikt voor het vervoer van een aanzienlijke troopenmassa, en drie weken reizen met de meest mogelijke snelheid is er noodig, om van de meest Oostelijke grens van Europeesch Rusland naar Port-Arthur te komen. Op het oogenblik hebben de Russen in deze streken niet meer dan 75,000 man en kunnen er niet veel rneer hebben dan 150,000 a 200,000, wan neer er versterkingen zijn aangekomen terwijl Japan 500,000 welgewapende ARCHIBALD CLAVERING 16 GUNTER. De Amerikaan vermoedt plotseling de waar- beid. «Mijn pistool geketst!" schreeuwt hij, «dat bad te Toboga dat hebt gij gedaan, gij gij Maar Judas, gij gaat het eerst!» Hij draait zijn revolver om, slaat met den kolf twee negers tegen den grond, grijpt Montez bij de keel en slingert hem over den koffer, waarnaar deze zoo verlangde. Op dat oogenblik klinkt een schot, en met een kreet van wanhoop stort Alice zich op bet lijk van haar echtgenoot. Want terwijl hij den verrader neerwierp, kwam bet achterhoofd van den Californiër op twee duim afstand van bet pistool van Domingo, den vroegeren bandiet; het was het schot uit zijn pistool dat George Ripley doodde. Fernando staat hijgend op, want onder den greep van den Amerikaan bad bij niet kun nen ademhalen, en fluistert tot Domingo «Ylug! De muilezels vóór de moord ge ëindigd is! Deze schat is de mijne geheel de mijne I Deze scboone is de mijne geheel de mijne Montez heeft zijne eersten grooten stap i# het leven gedaan Weer klinkt er een salvo van de verraderlijke politie, dat getuigt van het bloedbad, hetwelk bij het station wordt aangericht, en van den moord op ongewapende mannen, hulpelooze vrouwen en huilende kinderen. Waren bet En- gelschen geweest, dit bloed zou betaald zijn met dat van den gouverneur van Panama, zijn satalieten en zijn politie. Het zijn echter slechts Amerikanen die overgeleverd zijn aan de besluiteloosheid van een consul en die spoedig vergeten zullen zijn in den stroom, die de groote Republiek drijft, naar wat zij bet meest bemint bet goud. Zullen de Vereenigde Staten nooit leeren hun burgers te beschermen en zorg te dragen, dat hun vlag, evenals de "Union Jack» van Engeland, de reizigers beschermt te land en ter zee? Twee uren later is de maan hoog boven de Cordillera's van het schiereiland opgestegen en verlicht zij bet voetpad, dat van Gargona naar de bergen leidt. Daar rijdt een weerlooze vrouw op den rug van een muilezel, in de armen van Montez, die haar déür brengt, waar de hulp van geen enkel beschaafd mensch haar kan bereiken, naar de schuilhoeken van de bovenste vallei der Chagres. Domingo, de vroegere bandiet, stapt met groote passen voor zijn meester uit, terwijl bij bromt: »Dat is een heerlijke avond geweest." Er heerscht een diepe stilte, slechts verbro ken door bet hoefgetrappel der muilezel of bet geritsel van een slang, die zijn nachtelijke buit zoekt. De lippen der vrouw bewegen zich zij keert tot bewustzijn terug. Zij rilt, en mon- pelt: »Mijn echtgenoot aan mijne zijde vermoord I» En in dienzelfden nacht spelen «Toboga Bill" en nog twee andere baaien in de wateren der Golf van Panama met George Ripley's lijk. En op de slaapzaal eener school, in bet verre Amerika, knielt een klein meisje, in het wit gekleed, voor baar bedje en bidt met schit terende oogen: «God bescherm papa en mama, die tot mij terugkeeren Montez van Panama. HOOFDSTUK I. Zwakt bloed verandert in blauw bloed. De eerste dag van Januari 1880 was een ware feestdag voor Panama en le Grand Fran cais, Ferdinand de Lesseps. Dien dag werden de werken aan bet trans atlantische kanaal begonnen; het kanaal, dat bet verkeer van alle oceanen tot één zou vormenhet kanaal dat den zeeman zou be vrijden van de ijzige orkanen van Kaap Hoorn en de vervelende, doch even belemmerende windstilten van Kaap de Goede Hoop. Door dit kanaal zou Frankrijk rijker worden, de wereld gelukkiger en Ferdinand de Lesseps de man van Suez en Panama dubbel ontsterfelijk. Den vorigen namiddag om vijf uur was bij verwelkomd door het gejuich van de eenige militaire afdeeling en toespraken van het Comité en den President van Panama, die hem hadden ontvangen aan bet station, waar de trein stil hield, die hem van Aspinwall had gebracht, welke stad spoedig in Colon zou worden herdoopt. Wort It vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1