NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Bjj flit uw» behoort een Bijvoepl.
FEU1LEEIUY
BARON MONTEZ
No. 6.
Woensdag 20 Januari 1904.
Drie-en-dertigste jaargang.
VERSCHIET WOENSHAE EI? ZATERDAG.
Amersfoortscïie Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk.
Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLaugestraat 77. Telephooimo. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'I, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
PLAATSELIJKE BERICHTEN.
Een zaak, die opnieuw aan het
licht heeft doen komen hoezeer de
plotselinge daling der Atnenkaan-chc
waaiden in het afguloopen jaar in
financieele kringen is gevoeld, werd
j 1. Maandag voor de arrondissements-
rechtbank te Utrecht behandeld.
Wegens het verduisteren van hein
niet loebehoorende effecten had zich
toen te verantwoorden de heei
G. L. M 31 jaar, kassier alhier De
beklaagde is gedetineeid.
Ter zijner verdediging trad op mr.
J. F. E. Claringbould.
De rechtbank was op de gewone
wijze samengesteld.
De korte inhoud van de dagvaar
ding komt hierop neer. dat beklaagde,
als commissionair in ellecten te Ameis-
foort op of omstreeks 11 Met en 2
en 10 Juni zoude verduisteid hebben
respectievelijk 21 obi. a 11 1000 5 /o
Oostenr. Staatsschuld, loebehoorende
aan mevr. Doornbos, en 12 obi. a
11. 1000 5% Oostenr. St sch., toebt-
hoorende aan mevrouw Meursinge,
welke hem in April en in Mei 1903
respectievelijk door genoemde dames,
ter afstempeling voor conversie zou
den zijn toevertrouwd, dooi deze
stukken op eerstgeinelde data (11
Mei en 2 en 10 Juni) ten eigen bate
in onderpand te geven aan de firma
Rutgers de Beaufort te Amsterdam.
In 't geheel wei den geboonl4getuigena
charge, t. w. mevr. Doornbos, mevr.
Meursinge. Anna Oven lijk en de beer
L. S. Schutte, lid der firma Rutgers
en De Beaufort te Amsterdam, als
mede 2 getuigen a décharge, t. w.
de heeren Blois van Treslong, gep.
kolonel en oud-commandant van het
5e regiment infanterie te Amersfoort,
en de kapitein van der Moer te
Amersfoort.
De eerste getuige was mevr.
Doornbos.
Den 25 Juni heeft de echtgenoote
van beklaagde zich bij deze getuige
vervoegd met verzoek oin de stukken
voor een zekeren tijd te leenen. Ge
tuige. beeft hierin toegestemd, zonder
te weten dat eigenmachtig reeds ge
bruik van de stukken gemaakt was.
Van f9000 die zij bij bekl. in deposito
bad gehad, heelt zij tengevolge van
het failissement ook niets ineer ge
hoord.
Bekl. deelt mede dat na ontvangst
der eITecien van mevr. I). een regu
als bewijsstuk is afgegeven Overeen
komstig de lastgeving leeft hij daarna
de ellecten voor conversie naar Am
sterdam gezonden naar de (iima R
en De II. Toen terugontvangst volgde
expedieerde bekl. op zijn beurt de
stukken wederom naar Amsterdam
als surplus, d. i. de overwaarde van
zijn engagement met deze firma. Per
soonlijk bezat hij zooveel geld niet
meer. terwijl evenmin van zijn
clientèle genoeg geld in zijn bezit
was voor het surplus. Door angst
gedreven, heeft hij toen du stukken
opgezonden.
De verdediger interpelleer! de ge
tuige of zij de aanklacht ingediend
heeft, waarop het antwoord ontken
nend is. Zij had medelijden met hem
en zijn familie en bail hem gaarne
willen helpen.
Omtrent zijn levenswijze werden de
meest gunstige verklaringen afgelegd.
Ten opzichte van de tweede getuige,
mevr Meursinge. is nagenoeg precies
hetzelfde geschied. Ook zij heeft den
beklaagde eirecten toevertrouwd en
wel 12 obi. a 1000 fl. Oostenr. Staats
schuld.
Door de dienstbode van deze ge
tuige zijn de stukken aan bekl. in
het voorjaar van 1903 overhandigd
voor afstempeling en conversie Zij
heeft de ellecten niet teruggezien,
doch wel ean tegu ontvangen. Toen
haar eveneens gevraagd werd om de
papieren ter leening eenigen tijd af
te staan, heeft zij hierin op haar
beurt toegestemd.
Beklaagde licht dit vervolgens
nauwkeurig toe. De lastgeving heeft
hij uitgevoerd.
Deze getuige bevestigt dat ook zij
geen klacht ingediend heelt en iiiertoe
ook nooit zou te bewegen geweest
zijn. Ze verliouwde den beklaagde
volkomen.
Door den verdedigel werden tijdens
het verhoor van deze beide getuigen
de brieven voorgelezen, waarin door
ben modedeeling werd gedaan van bun
besluit om M het geld te leenen.
De getuige Overdijk bevestigt alleen
hetgeen reeds door mevr Meursinge
is medegedeeld en mocht daarna plaats
nemen.
Van meer gewicht is hetgeen de
volgende getuige de beer Schutte in
bet midden bracht. Na eenige ophel
deringen gegeven te hebben over de
verschillende data waarop de stukken
over en weer verzonden zijn, verklaart
hij, dat hij bij den beklaagde voor
zoover bij zich weet te herinneren niet
om een surplus heeft aangeklopt. Hij
genoot het volle vei trouwen en zijn
positie bij de tinna was zeer ruim.
Het woord is thans wederom aan
den beklaagde. Hij deelt inede hoe
hij door de zware slagen die hij ont
vangen had niet in een gemoedsge
steldheid was om na te gaan boe het
met bet surplus stond. Zonder meer
heeft hij de fondsen weggezonden ter
aanvulling van het surplus.
Getuige Schutte geelt hierna eenige
verklaringen omtrent het faillissement.
Daarbij zijn alle fondsen vei kocht, die
de fiima van den heer M. in onder
pand bad, ook de bedoelde ellecten.
Voorts doet hij mededeeling van de
verliezen die de beklaagde geleden
heeft en die in de maand Juli alleen
f90009 beliepen aan Amerikaansclie
ellecten. De daling van de waarden
begon reeds den 23en April van het
vorige jaar, die na een korte onder
breking in Juli door de groote débacle
gevolgd werd.
Op een vraag van den officier van
justitie of voor het surplus ook een
tekort bestond volgde een toestemmend
antwoord. Ter voorziening in surplus
en prolongatie moesten ellecten toe
gezonden worden. Dat de effecten ter
versterking in onderpand afgegeven
werden stond in de opgave vermeld
Getuige kwain somtijds mat den
beklaagde in aaniaking en beschouwde
Item als een vlijtig en eerlijk man.
Voorts verklaart getuige dat na de
conversie andere stukken ontstaan
zijn, die de naam hebben gekregen
van 4°/o belastingvrije Oostenr. Staats
schuld in Kronen. Maar desniettemin
had men als voorbeen Oostenr. Staats
schuld.
Ten slotte verklaart getuige nog,
dat de stukken, indien dit door de
eigenaressen intijds verzocht was, dooi
de firma teruggezonden zouden zijn
geworden en tevens dat de stukken
ter versterking van fondsen-depót
gesluuid waren, doch dat hij (getuige)
ze als onderpand beschouwde.
De beide getuigen a décharge, die
hierna geboord werden, deden duide
lijk van hun sympathie jegens den
beklaagde blijken.
Vooral jhr. Blois van Treslong ge
voelde zich overtuigd van beklaagde's
goede trouw en gaf daarbij omtient
zijn eerlijkheid twee inderdaad spre
kende staaltjes, die zich bij onder
linge transacties hadden voorgedaan
Voor het verlaten van de tribune
drukte hij den beklaagde hartelijk de
hand.
Ook de kapitein Van der Moer
liet zicii niet onbetuigd. Hij heeft
hem altijd als een eerlijk man be
schouwd en hij doet dit nog, is over
tuigd dat velen in Amersfoort er
eveneens zoo over denken, o.m. zijn
oud-patroon de heer Wol IT.
De ambtenaar van bet Openb. Min.
thans requisitoir nemende gewaagd
van de droevige feiten aan deze ge
schiedenis verbonden. Ook de taak
van het O. M. is in dit geval niet
gemakkelijk, te meer omdat op ver
raderlijke wijze deze zaak ter kennis
van de justitie is gebracht. Als open
baar aanklager moest naar deze aan
klacht geluisterd worden.
Spr. heeft informaties ingewonnen
omtrent de juistheid van de in de
anonyme aanklacht vervatte bijzon
derheden en behoefde aan de waar
heid daarvan weldra niet meer te
twijfelen. Hij heeft daarna den bekl.
persoonlijk verboord en na eenige
moeite zijn bekentenis vernomen.
Spr. is overtuigd dat de peisoon
in quaestie iemand is, die straf bare-
feiten gepleegd heeft, hoewel aan de
andere zijde ook de gunstige getuige
nissen niet weg te cijferen zijn. De
omstandigheden dienen in dit geval
in aanmerking genomen te worden,
maar desniettemin moet het recht zijn
loop hebben.
Een feit is het, dat de stukken,
welke verduisterd zijn, dezelfde zijn
als die, welke door de beide eerste
getuigen zijn afgestaan hoewel ten
gevolge van de conversie de naam
veranderde Het zijn diezelfde stukken
waarover bekl. als heer en meester
beschikt en in onderpand gegeven
heeft. Het maakt geen verschil uit
of ze ter versterking van surplus,
dan wel in onderpand gegeven zijn.
De stukken zijn gebruikt alsof ze per
soonlijk eigendom waren. Beklaagde
handelde daardoor in strijd met het
recht. Hij mocht met deze stukken
niet bandelen, al heet dit in financieele
kringen ook usance te zijn. Het is in
elk geval een strafbaar feit, waar
naar misschien geen haan gekraaid
zou hebben, indien alles goed gegaan
was, zoodal een vervolging van bekl.
uitgebleven zou zijn, doch dat thans
voldoening vereisebt.
Ter vaststelling van de jurispru
dentie van den Hoogen Raad brengt
Spr. daarop een besluit van den
Hoogen Raad en van het hof te Am
sterdam in het midden waaruit
het zelfde bleek Spr. voert dit aan
omdat voorgesteld werd alsof bekl.
niet door den nood gedrongen de
handeling gepleegd heeft, hetgeen
trouwens niets aan de zaak zou ver
anderen Niets maakt de gepleegde
DOOR
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
25
«Ik geloof eerder, dat het een stukje van
den vierden Juli is," lacht Harry, die dezen
morgen miss Severn een vaderlandslievend
geschenk van vuurwerk en vuurpijlen heeft
gegeven.
Een oogenblik later wordt Jessie met uit
dagend gelaat, dat eenigszins zwart is van
het kruit, en met een bundel vuurwerk in de
kamer gesleept.
_»Ten spijt van mijne waarschuwingen en
mijne bevelen heeft zij ze in het bed met
madeliefjes afgeschoten," hijgt de duenna, terwijl
zij een berispenden blik werpt op haar leerling,
die echter niet het minste berouw toont.
"Mon DieuMijn witte madeliefjes!" roept
mr. Francois; daarop vervolgt hij ernstig:
«Dat is zeer onbetamelijk Jessie, weet je niet,
dat het slecht van je is, wanneer je je gouver
nante niet gehoorzaamt en mij door een ont
ploffing schrik aanjaagt?"
"Niet op den vierden Juli!" mokt het kind.
En met schitterende oogen vervolgt het: "Ik
wil ze afschietenIk ben een Amerikaansche I
Ik hen geen Francaise en ik wil schieten!"
en aan haar verklaring zet zij klem hij door
zeer boos te kijken en te stampvoeten.
«O, dat is verschrikkelijkzucht mr. Larch-
mont.
«Als u mij toestaat?" vraagt de onder
wijzeres »Ik geloof, dat miss Jessie maar
naar bed moet."
«Wat? Omdat zij van haar land houdt?"
roept Harry, die nu ook ten tooneele verschijnt.
"Jessie zal den vierden Juli vieren." zegt hij
flinkweg, »en ik zal haar helpen."
"Maar, Henri", werpt zijn broeder in het
midden, »de politie zal je arresteeren. Het is
tegen de verordeningen van den gemeente
raad."
"Dan betaal jij de boete, anders zal ik het
doen," antwoordt de jonge man. «Jij gaat naar
je tooneelstuk van avond en Jessie en ik zul
len een patriottisch feestje aanrichten."
"Doet u dat?" roept het meisje; zij gaat
naar hem toe, slaat haar armen om zijn hals
en fluistert: "Ik wist wel, dat u dat doen
zoudt, IJ is een Yankee, en dat ben ik ook."
"Zoon nest!" zegt Harry, in een opwelling
van vaderlandslievende geestdrift. «Jij en ik,
Jessie, zijn de eenige Amerikanen in dit huis."
"Goed, je zult je zin hebben I" antwoordt
de oudste broeder;
ik ga het toneelstuk hooren lezen en zal zorg
dragen zoover mogelijk van dat lawaai ver
wijderd te zijn. Kom, Jessie, geef mij een
nachtzoen."
"Ik wil niet. U zoudt mij door mademoiselle
naar bed hebben laten brengen, als het niet
om Harry was Harry is mijn chevalier."
"Je wilt mij geen zoen geven?" bromt de
voogd. Doch tot verbazing van zijn broeder
gaat hij naar de kleine toe en zegt teeder
"Vergiffenis, kleintje. Wil je mij geen zoen
geven
"Nu wel twee!" antwoordt Jessie en geeft
hem drie ferme zoenen, want haar voogd is
altijd zeer vriendelijk en in den regel laat
hij haar doen wat zij wil, behalve wanneer
zij zijn rust stoort en hem in ongelegenheid
brengt.
Harry en Jessie gaan dus naar hun vuur
werk, waar de kleine dame in haar keurig
Parijsch kleedje een miniatuur Godin der
Vrijheid schijnt tusschen de draaiende zonnen
en de veelkleurige lichtende gouvernante
schudt het hoofd en de meid, wier schort vuil
is geworden, wier muts scheef is getrokken
en wier gelaat eenige kleine schrammen heeft
gekregen bij de worsteling onder het dragen,
bromt: "Als ik baas was, ik zou haar!"
Van nu af beschouwt miss Jessie Harry
Larchmont als het Hof van Appel omtrent
i alle hesluiten tegen haar kinderlijke grillen
genomen En wanneer haar kort daarna uit
New-York een fraai sieraad van goud en ju-
weelen wordt toegezonden als een herinnering
aan dien avond, draagt dit niet weinig er toe
bij om haar den kampioen van den vierden
Juli niet te doen vergeten. Dit jaar doet hij
een reisje door Europa; miss Severn heeft
haar vertrouwen in hem hernieuwd en zij zijn
nog beter vrienden geworden. De buitenge
wone schoonheid en bekoorlijkheid van het
meisje doen ook op hem haar invloed gevoelen,
zooals zij op ieder man zouden doen ofschoon
zij zeer weinig heeren zag, want zij werd nog
steeds met haar studies lastig gevallen, veel
meer dan mr. Harry Larchmont noodig acht.
«Waarom laat je Jessie niet naar Amerika
gaan? Breng haar in gezelschap en laat haar
met een Amerikaan trouwen," merkt hij op.
"Zij is nog te jong, om in gezelschap te
kunnen verschijnen."
«Zij is niet te jong om zich te vermaken.
Geef haar daartoe gelegenheid. Of zij trouwt
of niet, doet nu niets ter zake. Hier komt alleen
het vermaak in aanmerking."
»Ik zal er over nadenken, Henri," zegt hij;
er komt een nadenkende trek op zijn gelaat,
doch er wordt hem geen gelegenheid gegeven
Wordt vervolgd).