NIEUW I Nieuws- en Advertentieblad fin voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BARON MONTEZ No. 14. Woensdag 17 Februari 1904 Drie-en-dertigste jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk l(et gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De overval van Tjakra Negara. Aan een brief door luitenant Cloclce- ner Brousson uit Soekaboemi geschre ven aan de Alkmaarsche Ct. ont- leenen wij bet volgende ik kreeg onverwachts hoog bezoek en wel van een man, die u zeker veel belang zal inboezemen. 't Was Anak Agoeng Madé Djelantik, een zoon van wijlen den Radja van Lombok, banneling op Benkoelen, thans met ziekteverlof hier te Soeka boemi. De ongelukkige prins maakt een zeer aangcnamen indruk. Hij is slank van gestalte en een lange gitzwarte baard omlijst een bepaald vorstelijk gelaat. In z'n donkere pij, 't kaalge schoren hoofd, gedekt met een eige naardig bolvormig kalotje, deed hij mij onwilkeurig denken aan een kloo sterbroeder van een vreemde onle Dat was dus een zoon van den man, die door heel Nederland en Indië be rucht is geworden, een der tijgerwel pen van den ellendigen woordbreker, die honderden van onze brave mili tairen van achter veilige muren deed vermoorden, te laf als hij was voor een eerlijken kamp in het open veld 't Was of Anak Agoeng Madé Djelan tik mijn geheimste gedachten raadde, want zijn gelaat werd plotseling zeer bleek en zacht sprak hij«Ook u denkt, dat mijn ongelukkige vader schuld bad aan den overval op de Hollandsche troepen?'' Ik knikte van ja. Weemoedig schudde de prins het hoofd en zeide: «Wanneer mijnheer hooren wil naar de woorden van een man die nog nimmer heeft gelogen, dan zal hij de juiste waarheid leeren kennen, dan zal mijnheer begrijpen, dat noch mijn oude belasterde vader, noch de prinsen van het hof eenigen schuld hebben gehad." En toen vertelde de prins mij het volgende, dat weliswaar in strijd is met de officieele rapporten, doch door acht wordt om er nader de aandacht op te vestigen. In den nacht van 25 op 26 Augus tus 1894 ontving de Kroonprins Roetoe Agoeng Patoet Karing Asem een brief van Generaal Vetter. Die brief, bestemd voor den ouden Radja, was in de Maleische taal geschreven en dus moest de tolk worden gehaald. Dit gebeurde om 8 uur des avonds. De tolk woonde ver en was eerst om 10 uur op Tjakranegara, toen de Radja juist zijn avondgebed deed. Na 't gebed werden hem brief en tolk gebracht en tot zijn groote verbazing hoorde de Radja dat de Generaal on gerust was ov«r het bericht, afkom stig van zekeren Djero Komang Peng song, een onder-ambtenaar van den Radja. Deze zou verteld hebben, dat do Lombokkers een aanval in den zin hadden. Onmiddellijk moest Djero Komang Pengsong bij den Radja komen, doch hij ontkende ooit zulk een dwaas be richt uitgestrooid te hebben. Nu schreef de tolk op last van den vorst een antwoord aan den Generaal en wel, dat 't bericht geheel en al valsch was, dat de Generaal zich niet ongerust behoefde te maken, want dat de Radja steeds een gehoorzame dienaar en vriend van de Kornpenie wenschte te blijven. De brief was nog niet af, toen er plotseling buiten een schot viel (12 uur 's nachts). De Radja dacht dat iemand, trots het verbod op vleer muizen schoot, doch daarop viel we der een schot em toen begon een hevig geweervuur. De hoornblazers der Hollanders bliezen signalen, de Baliërs liepen schreeuwend uit hunne huizen en de prins-banneling op Soekaboemi vloog op last van den Radja naar buiten om het vuur te doen ophouden, 't Was echter te laat. De teerling was geworpen, de strijd was on l brand en moest wel uitge vochten worden. Tegen den wil van den Vorst waren enkele oorlogzuchtige Baliërs op eigen initiatief aan 't vechten ge gaan. 't Was den Radja hekend, dat er vele ontevredenen waren, die 't met leede oogen aanzagen hoe de Vorst zooveel geld uittelde op last van de Kornpenie. Mijn zegsman gelooft echter nog niet, dat 't Baliërs geweest zijn. Vol gens berichten moeten twee Sassaks in dien noodlottigen nacht binnen Tjakranegara gezien zijn en hij denkt, dat Sassaks de praatjes hebben uit gestrooid en ook de eerste alarm- schoten hebben gelost. Hoe het zij, uit dit eenvoudige verhaal leeren wij, dat den Radja van Lombok misschien groot onrecht is aangedaan Ik bedoel niet in den eerlijken strijd, die gevolgd is, doch wel na de overwinning der onzen. Anak Agoeng Madé Djelantik zeide alsnog «Als een misdadiger werd mijn vader behandeld, aizoo boetende voor de fouten van anderen en terwijl uw Generaal door het Hollandsche volk gehuldigd werd, had men voor den ouden ongelukkigen vorst niets dan schimp en hoon over. Had de Gene raal zells niet geweigerd den Radja door zijn familie en landsadel te doen dragen en gaf hij niet den last om den zieken algetobden man door dwangarbeiders te laten wegpikelen Hoe geheel anders gedraagt de Ge neraal Van Heutz zich tegenover zijn onderworpen tegenstanders Bitter waren de woorden van den prins-banneling, doch onverdiend!... wij weten het niet en onthouden ons natunrlijk van een oordeel. Men was in die dagen zoo bitter gestemd en voorwaar geen wonder De Prins heeft nog maar één wensch, en dat is, om zich naar Holland te mogen begeven om daar dan per soonlijk aan Hare Majesteit alles te gaan vertellen. Ik heb hem beloofd zijn verhaal zoo getrouw mogelijk op te schrijven, opdat mijn landgenooten deze treurige geschiedenis uit het verleden ook eens van deze zijde zouden vernemen doch daar komt de trein en dus voor heden genoeg. Men zij gewaarschuwd. Van bevoegde zijde wordt het vol gende medegedeeld «In verschillende bladen komt meer malen eene advertentie voor, waarin tegen dronkenschap een middel wordt aangeprezen, verkrijgbaar bij het «In stituut du Zexa," te Parijs Dit middel kost zeven gulden het pakketje. «Het bevat een roodachtig, licht bruingeel, zeer lijn poeder, van een eerst ziltigen daarna doordringend bitteren lang aanhoudenden smaak de reuk is aromatisch. «Een zeer uitvoerig scheikundig, microscopisch en physiologisch on derzoek, ingesteld door den Hoog leeraar Wefèrs Bettink te Utrecht bracht aan het licht dat dit poeder geen andere bestanddeelen bevat dan kalmoeswoi tel, gentiaanwortel en dubbel koolzure soda. «De prijs van een kilo van dit zoogenaamde poeder tegen dronken schap komt op f368 40, terwijl de waarde van de grondstoffen in poe- dervorm ongeveer 36 cent per kilo gram bedraagt; in niet-gepoederden vorm iets ineer dan de helft, n.l. 20 cent. Er wordt dus voor een pro duct, waardeloos *oor het doel waar tegen het aangeprezen wordt, het duizendvoud gevraagd van hetgeen de grondstof kost. Zelfs als men het tien voud van de waarde der grondstof rekent bij aflevering op kleine schaal, blijft de prijs, die gevraagd wordt, nog 100 maal te hoog «Meestal zijn het arme gezinnen, die, aangelokt door schoone vooi- spiegelingen, zich vaak het allernoo- digste ontzeggen, om den prijs, voor het poeder gevraagd, te kunnen be talen. Zij gaan daartoe over in de hoop, dat het aanbevolen middel helpen zal. En wanneer zij zoo als te verwachten is geen verbe tering waarnemen, worden zij af gescheept met: «een niet lang genoeg voortgezet gebruik." Men zal dan ook moeten erkennen, dat men hier te doen heeft met een kwakzalvers middel, op recht gemoedelijken toon aangeprezen, en wel tegen den prijs van 368 gulden per kilo, maar dat voor den verbruiker nimmer tot het gewenscbte doel kan leiden, doch slechts kan strekken, om, door de onnoozelheid van het koopond publiek, dan zak van den verkooper te spekken." Volgens de «Prov. Noordbr. C't." heeft boven verscheidene plaatsen in Brabant een kort, maar hevig onweer gewoed, vergezeld gaande van hagel slag. Er vielen korrels ter grootte van een knikker, te Schijndel tot een laagje van 4 c M. dikte. De aanval op Port Arthur. De oorlogscorrespondent van de «Daily Mail" seinde den 10 Februari aan zijn blad, uit Niutsjwang een groot verhaal over den aanval op Port-Arthur, waarvan hij ooggetuige was. In den nacht van den 8e op den 9e, schrijft hij, lag er over Port-Art hur een rosse gloed, veroorzaakt door het vuur der kanonnen. Ik ging een heuvel op en zag dat zes Japansche torpedobooten de Russische vloot tot een afstand van een halve mijl ge naderd waren. Zij wierpen zoeklicht en gaven signalen, evenals de Rus sische schepen. Twee Japansche torpedobooten stoomden vlak bij de Russen. Zij losten torpedo's. Drie raakten de slagschepen «Tsarewitsj," «Ritvisan" en den kruiser «Pallada." Deze sche pen keerden naar de haven terug om zinken te voorkomen. Niettegenstaande een voortdurende beschieting van de Russische schepen ,en forten, wisten vior torpedobooten te ontkomen. Eén zonk, en één werd DOOR ARCHIBALD CLAVERING GUNTER. 33 Zoodra ik op de kamer kom, welke miss Broughton en ik ons thuis noemen, grijp ik mijn dagboek en blader eenige bladzijden terug. Zijn oom, mr. Larclimont Delafield, liet veel werk verrichten op het kantoor van miss Work. Mr. Delafield, die er tegen opzag zijn eigen zeer uitgebreide correspondentie zelf bij te houden, was door de jicht aan zijn woning gebonden. Op zekeren avond werd ik naar zijn woning gezonden, om een dictaat van hem op te nemen. Ik kwam om halftien des avonds, juist toen er een diner werd gegeven. Een schoone vrouw en eeu lief meisje, beiden in avond-toilet, gin gen voor mij uit de trap op. De bediende maakte ook aanstalten om mij in den salon binnen te laten, toen ik hem zei, dat ik alleen kwam om zijn meester te spreken. Een oogenblik later bevond ik mij in de werkkamer van den bankier, die weer een van die vlagen van slecht humeur had, welke rumathiek-lijders zoo eigen zijn. »Doe de deur dicht, John!" dondert hij den bediende toe»en houd den reuk van dat af schuwelijke diner uit mijn bereik. Ik kan dien reuk niet uitstaan!" Ja, mijnheer," antwoordt de bediende, op het punt om heen te gaan. «Halt!" schreeuwt de bankier. «Zeg mijn neef, Harry Larchmont, dat hij even bij mij komt. Is hij al hier?" «Ja, mijnheer, met mevrouw Dewitt en mejuffrouw Severn." «Natuurlijk natuurlijk met mejuffrouw Jessie Severnhet meisje met die mollige schouders. Zeg hem, dat hij boven komt dat ik hem onmiddelijk wensch te spreken, ofschoon ik hem niet lang hier zal houden." Een oogenblik later komt mr. Harry Sturgis Larchmont, in een onberispelijk avond-toilet gekleed, een bouquetje lelietjes in het knoops gat, het vertrek binnen. «Harry, mijn jongen," zegt de bankier, «ik wilde een oogenblik met je spreken." «Dat heeft men mij zooeven gezegd. Het spijt mij vreeselijk dat de dokters u hebben verboden ons gezelschap te houden," antwoordt de jonge man met een hartelijken handdruk. «Spreek niet van het diner," bromt de oude Delafield. «Ik watertand bij de gedachte aan dien heerlijken eendebout. Doch daarover wilde ik je juist spreken. Je moet mijn plaats als gastheer innemen met mevrouw Delafield. Ik weet, dat ik den naam mijner gastvrijheid gerust aan jouw handen kan toevertrouwen." Ik zal mijn best doen," is het antwoord. «Maar groote goedheid" roept hij plotseling verschrikt uit. «Wanneer ik uw plaats als gastheer inneem, legt dit mij de verplichting op, die dikke weduwe, mevrouw John Robin son Norton, aan tafel te geleiden." «Ik ben bang, dat dit je lot zal zijn," grin nikt zijn oom. «Doch ik heb er met mijn vrouw over gesproken en de mooie juffrouw Jessie Severn zal aan je andere zijde zitten. Je hebt dan maar je hoofd om te draaien om haar blauwe oogen en haar mollige schouders te zien. Zij heeft ook prachtige enkels; je hadt haar de korte kleeren moeten laten aanhouden, waarin zij een maand geleden uit Parijs is gekomen. Je bent zoo wat half en half voogd over haar, niet waar?" spot de oude man. «Men moet de enkels van eene jonge dame wegstoppen, wanneer zij in gezelschap zal uit komen," antwoordt de heer Larchmont. «En Mejuffrouw Severn is nu uitgekomen. Mevrouw Dewitt heeft haar in hare hoede genomen. Bovendien," vervolgt hij gekscherend, «u is te oud voor enkels. Op uw leeftijd is het ballet goed!» «Wanneer je niet wist, Harry, dat je mijn gunsteling was zou je je zulk een scherts niet veroorloven," lacht de oom. «Maar ik veronderstel dat jij je financiëel reeds zoo onafhankelijk gevoelt, dat jij nooit aan mijn testament hebt gedacht." «Dat heb ik Goddank nog nooit gedaan, beste oude oomklinkt het ernstig van Harry's lippen. «En bovendien, wanneer jij mejuffrouw Severn trouwt, zal zij een aardige duitje hebben," gaat de oude Delafield voort. Bij deze woorden wordt de neef zeer ernstig en ik verbeeld mij, dat ik een lichten zucht hoor. Hoe het komt, weet ik niet, doch wanneer ik dien Harry Sturgis Larchmont aanzie, begin ik het land te krijgen aan de mooie kleine juffrouw Jessie Sévern. Ik had deze schoone mannelijke gestalte reeds gezien, toen ik zeven tien jaar was, hij een voetbal-wedstrijd, en ik had genoten bij zijne overwinningen. Belangstelling wekt belangstelling en toen de jonge man zich omwendde om heen te gaan, wierp hy een onderzoekenden blik op mij. Zijn oom bemerkt dat, en op de beleefde wijze, de oude school eigen, merkt hij op: (Woi-dt vrtolgi

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1