NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
VACANTIE.
BUITENLAND.
BARON MONTEZ
No. 63.
Zaterdag 6 Augustus 1904.
Drie-en-dertigste jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsctie Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Met gratis Zondagsklad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 77i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Dat aibeid adelt, dat werken zoo
wel stolïelijk als geestelijk zegen
aanbrengt, het zijn waarheden die
ons eiken eerlijken arbeid doen
waardeeren en die tot arbeidzaamheid
kunnen opwekken.
Een waarheid is het echter ook,
dat de arbeid den mensch verlagen
kan. »Dit is het geval, zegt Parker,
wanneer de mensch geheel in zijn
stoflelijken arbeid opgaat, wanneer
de timmerman op een spaander of
een blok hout begint te gelijken, de
metselaar in steen schijnt over te
gaan, wanneer de moeder een kinder
bewaarster wordt en niets meer,
moeder van lichamen, huishoudster
voor het vleesch, voedster voor de
stof, niet voor de ziel, die zij in hare
armen wiegt. Zoo kan de rechts
geleerde een en al slimheid worden,
een perkament waarop geschreven
staat voor hoeveel hij te koop is."
Met hem moeten wij het treurig
noemen, wanneer iemand zich een
slaaf maakt van zijn werk, wanneer
zijne menschelijkheid hem ontnomen
wordt door de perskracht, van zijne
bezigheden.
Soms kan het niet anders, en nu
denken wij aan tal van aibeidersdie
van vroeg tot laat, van opstaan tot
naar bed gaan moeten doorwerken
dikwijls als machines om in het on
derhoud van hun gezin te kunnen
voorzien.
Zeer velen echter konden hun
werktijd beperken, maar zij leven
voor niets anders, niet met hun ge
zin, niet met hun omgeving, alleen
voor hun werk, en met geen ander
doel dan steeds grooter rijkdom te
vergaderen. »Zij vergeten, zooals de
zelfde Parker, zegt, dat een grootsch
karakter meer waard is dan glazen
paleizen, opgevuld met de rijkste en
schoonste stollen."
Voor deze lieden vooral is het
noodig nu en dan vacantia te hebben,
een tijd om eens mensch te zijn.
Tijden van rust en ontspanning
hebben wij allen noodig. Het lichaam
heeft behoefte aan slaap, even nood
zakelijk is rust voor den geest. Het
is een natuurwet. Op lente en zomer,
den tijd van ontkiemen, bloeien en
rijpen volgt een periode van rust.
Waarom wordt de oogst niet terstond
door den zaaitijd gevolgd, en waarom
de gedwongen rust der wintermaan
den, als de velden kaal zijn en hard,
en bedekt met sneeuw en ijs Omdat
die winterkoude even noodzakelijk
is als de bevruchtende voorjaarsregen
en de koesterende zonneschijn van
den zomer. De natuur moet rust
houden en op adem komen even goed
als de mensch. Zij moet rusten en
zich bereiden voor den komenden
zaai-en oogsttijd.
De wekelijksche rustdag voorziet
grootendeels in deze onze behoefte,
niettemin blijft oen vacantie van
eenige dagen achtereen zeer ge wenschl.
Vacantie is een tijd voor ontspan
ning. Deze wordt ruimschoots aange
boden en gezocht, let maar op de
lange treinen die in deze weken jongen
en ouden uit de steden naar buiten
voeren. Zij die volop genieten omdat
zij geld hebben en dus zich laten
brengen waarheen zij maar willen,
mogen bij hun genieten niet vergeten
de minder bedeelden die ook wel vacan
tie maar geen geld hebben, die ook
behoefte hebben aan ontspanning en
genot buiten in de mooie natuur en
in de frissche lucht maar die een be
scheiden uilstapje niet zelf kunnen
bekostigen. Het is niet meer dan plicht
die armen te gedenken wanneer wij
onze vacantie genieten, ons genot
wordt er te hooger door.
Onze vacantie genieten. Van ge
nieten kan alleen sprake zijn wanneer
twee dingen bedacht worden.
Het spreekwoord zegt: na den arbeid
is het goed rusten. Er moet dus ilink
gewerkt zijn, met ijver en toewijding,
de tijd welke achter ons ligt moet
goed besteed zijn. Werd er gearbeid
met tegenzin, zonder lust en liefde,
alleen omdat liet moest, dan kan de
rust niet zoet zijn. Maar was liet ons
streven ons werk zoo goed mogelijk
te verrichten eu goed en deugdelijk
werk te leveren, dan zien wij met
voldoening op hetgeen gedaan werd
terug en smaken een weldadige, ver
kwikkende rust, zonder dat eenig zelf
verwijt ons te midden van het genieten
komt verontrusten.
Valt bij een terugblik ons oog op
fouten en zwakheden waardoor wel
licht ons werk ontsierd werd en geen
succes had, de vacantie is er om
plannen te maken voor beter en edeler
arbeid, en om met moed en energie
opnieuw den strijd aan te binden
en den weg op te gaan die tot het
succes voert.
Het andere dat wij moeten bedenken
is dit: rusten is niet hetzelfde als
luieren en ledig zijn.
In Londen moeten openbare rust
plaatsen zijn voor lastdragers en daar
moet men kunnen lezen: »tot rusten,
niet tot lediggang."
De vacantie is om te rusten, niet
voor lediggang. Op de jaarlijksche
pleisterplaats gekomen leggen, wij de
lasten af welke ons op den duur al
licht wat zwaar werden, en wij gaan
niet bij de pakken neerzitten om ons
genot te vinden in niets doen, in
ledigheid ons rusten moet zijn iets
anders doen, iets anders dan het ge
wone werk van liet afgeloopen jaar
Niets doen is erger, afmattendor,
dan zich te overwerken. «Nooit niets
doen", was de lijfspreuk van Walter
Scott, liet moet ook de onze zijn lot
zelfs in onze vacantie.
Toen een oud man gevraagd werd
of het na zijn lang leven van arbeid
geen tijd werd om te rusten, gaf hij
ten antwoord: «ruston? wij hebben
de eeuwigheid om te rusten. In het
graf zal men genoeg kunnen slapen."
Het is goed dat men den jongeren
in hun vacantietijd zooveel mogelijk
ontspanning gunt, laat ze dartelen in
de wei en pretjes genieten zoodat ze
verfrisclit naar lichaam en geest straks
naar school teruggaan. Maar niet
kwaad is het, hun reeds te leeren,
dat zelfs een vacantiedag niet met
luieren en lanterfanten of uitsluitend
met uitgaan en pret maken mag zoek-
gebracht worden. Ook die dagen kun
nen nuttig besteed worden aan dingen
waartoe anders geen tijd en gelegen
heid is. Wanneer zij jong leeren den
ledigen tijd voor iets nuttigs te be
steden zullen zij later hun tijd niet
verkwisten en nu reeds in de vacantie
zich minder vervelen en meer en beter
genieten.
Koeropatkin's beleid
wordt bij de aanhoudende tegenslagen
door duizenden afgekeurd; daartegen
over wijst een Duitsch officier in liet
Derl. Tagebl. er op, dat Koeropatkin
de zorgvuldig uitgekozen en inge
richte, goed versterkte, van zwaar
geschut voorziene, voor liet opnemen
van verscheiden legercorpsen bestemde
stelling bij Liao-jang onvoorwaarde
lijk zal willen behouden, in weerwil
van alle pogingen der Japanners om
die stelling om te trekken. Voor hem
is iedere dag winst, zoolang hij den
vijand tegenhoudt, en bij onbevangen
beschouwing moet men toegeven,
dat hij in de drie maanden, welke
er reeds verloopen zijn sedert het
overtrekken van de Jaloe door de
Japansche troepen, in dat opzicht
heel goed heeft gehandeld. Dat zulk
een houding niet zonder verliezen
mogelijk is, spreekt van zelf; ook «lat
iemand, die oppervlakkig oordeelt,
vooral wanneer hij Rusland niet
welwillend gezind is, zegt: «Daar
zijn de Russen alweer verslagen. I"
De tsaar blijft den opperbevelheb
ber zeer gunstig gezind. Zijn trakte
ment van 35,000 roebels als minister
van ooi log laat de tsaar aan de
familie geregeld uitbetalen, wat deze
op speciaal verzoek van den tsaar
aanvaardt; bohalve rijke geschenken,
ontvangt de generaal als opperbe
velhebber tijdens den oorlog 200,000
roebels per jaar, en bij zijn vertrek
bood hij Koeropatkin een sommetje
van 500,000 roebels aan, als een
vriendschapscadeau I
Aan de «Staatsburger Zeitung",
een Russisch-gezind orgaan dat klaar
blijkelijk in den laatsten tijd goed
ingelicht wordt door Russischo kringen,
wordt het volgende geschreven uit
Petersburg
Ten gevolge van de huiszoekingen
gedaan bij vele verdachte personen,
na den moord op Von Plehwe, heeft
de politie in haar bezit gekregen een
buitengewoon rijk materiaal. Uit de
gevonden schrifturen is te merken dat
geheel Rusland krioelt van geheime
en revolutionaire vereenigingen, welke
alle tot doel hebben een algemeenen
opstand in het leven te roepen.
De moord van Von Plehwe is slechts
het eerste tooneel van het verschrik
kelijke treurspel, dat in Rusland afge
speeld zal worden.
Geconstateerd is dat een over geheel
Rusland vertakte samenzwering be
staat, welke den Tsaar wil dwingen
afstand te doen van zijn alleen-heer-
scherschap en tot hei invoeren van
vrijlieidwaarborgende grondwet.
De misdadiger, die een bom wierp
in het rijtuig van den minister van
binnenlandsclie zaken is slechts een
ondergeschikt lid vanderevolutionnaire
organisatie, welke haar leden lelt in
de hoogste kringen, zelfs in de on
middellijke omgeving van den Tsaar.
Men heeft gedocumenteerde bewijzen
gevonden dat verschillende lieden be-
lioorende tot den hoogen adel een
hoofdrol spelen in deze samenzwering.
In de regeeringskiingen is men er
van overtuigd dat Rusland staat aan
den vooravond van een i evolutie en
dat alleen buitengewone maatregelen
het uitbreken van een opstand ver
hinderen kunnen.
DOOR
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
80)
Hij schreeuwt zoo woest, dat alle klerken
naar het particuliere kabinet ijlen, in de
meening, dat een gek een aanslag waagt op
den baron.
Kalm en koud antwoordt Montez: Bedaar!
Dat is onzin mon cher Lefort! Worden uw
dividenden u niet geregeld uitbetaald?"
n Ja, mijn dividenden," bromt de man. "Maar
de hoofdzaak? Het kanaal zal nooit gereed
komen I"
»Ook onzin! De loterij-wet zal de volgende
maand worden aangenomen en dan, mijn
vriend, dan
«Doch mijn aandeelen zijn zoo gedaald!"
"Wacht maar, tot de loterij-wet er is!"
"Ik begrijp u niet,» mompelt Lefort; ik kan
n niet begrijpen!"
"Natuurlijk niet! Gij zijt geen financierGij
zijt een koopman in handschoenen. Laat bet aan
mij over! De loterij-wet! ga terug naar
Parijs I boud n kalm de loterijAlles
komt terecht!"
»Maar die verkwistingDat wegwerpen van
bet kostbare goud!"
»Gij spreekt tot mij, alsof ik een van de
directeuren was, en ik ben slechts een aandeel
houder, gelijk gij. Wij zijn beiden aandeelhou
ders I Wanneer wij te Parijs zijn, zullen wij
naar de directeuren gaan en bun meedeeling
doen van dingen, die zij niet weten; of misschien
is het nog beter dat gij bier blijft, terwijl ik
naar het hoofdkwartier te Parijs ga. Ik zal
u nog wel eens terrugzien."
En bij scheept den oudenhalf vernietigden
hongerlijder af met allerlei scboone beloften,
tot deze eindelijk uitroept: »Ja! "JaMijn
dividenden worden mij steeds uitbetaaldIk
zal blij ven gelooven!" Met deze woorden gaat
hij been.
Montez wijdt zich nu geheel aan zijn corres
pondentie, vooral veel zorg bestedende aan een
langen brief, terwijl bij onder het schrijven
van tijd tot tijd in een groot zwart zakboek
ziet, dat hij uit den binnenzak van zijn vest, niet
van zijn jas baalt. Dit boek schijnt gevuld met
papieren en memorandums. Zoodra hij gedaan
beeft, bergt bij dat geheimzinnige boek weer
zorgvuldig weg in den zak van zijn vest.
Dit alles slaat Louise, terwijl zij aan haar
typewriter is gezeten, met aandacht gade. 11 d
is warm en daarom is de deur half geopen
om tocht door te laten. Miss Minturn beeft
het er nu eenmaal op gezet, den man te bespie
den, dien zij verdenkt, en nu bij zoo dicht in
haar nabijheid is, zijn al haar zinnen alleen
bij hetgeen er aan den lessenaar van Montez
gebeurt ofschoon haar Remington onop
houdelijk door blijft tikken.
Eenige oogenblikken lang bevind zij zich
van aangezicht tot aangezicht tegenover hem
en zijn gemakkelijke, bevallige wijze van op
treden boezemt haar belang in en verbaast
haar tevens.
Als hij zijn correspondentie afheeft, roept
Fernando miss Minturn in zijn kantoor en
dicteert haar eenige onbeduidende brieven; de
meeste bevatten een antwoord op uitnopdigin-
gen voor een diner of voor feesten, die de
plaatselijke directeuren van bet Kanaal en
eenige finaneiëele en handels-grootbeden geven.
Als de brieven gereed zijn, wil Louise been
gaan, doch is gedwongen te blijven, omdat
hij baar eenige vragen doet: hoe Panama baar
bevalt of zij goed woont in het huis van
Martinez, den notaris terwijl hij hoopt, dat
het haar bier goed zal bevallen en het werk
niet al te zwaar zal zijn.
Hij zou door zijn innemende wijze van vragen
zeer veel bijzonderheden te weten zijn gekomen,
wanneer de jonge dame niet op haar hoede
was geweest. Nu bedankt zij hem slechts voor
zijn belangstelling en maakt aanstalten om
heen te gaan.
Plotseling schijnt er nu een gedachte in
hem op te komen. »Het is waar ook," zegt
hij, «kent u ook het adres van monsieur Henri
Larchmont
«Neen," antwoordt het meisje.
"Dat spijt mij. Ik heb een brief voor hem
van zijn broeder Francois te Parijs."
»Hoe komt u zoo op de gedachte, dat ik
bekend zou zijn met het adres van mijnheer
Larchmont?" vraagt Louise, terwijl zij bloost.
"O, ha! ha! Mijn vriend Weinig heeft mij
gezegd, dat gij aan boord van de stoomboot
goede vrienden waart."
»Ik heb hem sedert niet meer gezien," ant
woordt Louise met een klank in haar stem,
welke niet goed door Fernando wordt begrepen.
"Uw kennismaking eindigde derhalve bij de
loopplank. Zoo geschiedt het dikwijls!" lacht
de baron. "Misschien is het ook maar goed,"
vervolgt hij. "Mijnheer Henri is nog al een
vroolijke snuiter, en bovendien woont er in
Parijs een mooie miss Jessie Severn. Hè made
moiselle?" Hij gaat niet verder; een uit
drukking op Louise's gelaat doet hem zwijgen.
Wordt vervolgdJ.