NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
i\'o. 85.
Zaterdag 22 October 1904
Dne-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Bjj flit nprnmer telioort een Bijvoegsel. 1
VAN WEEK TOT WEEK.
KERMIS.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
BARON MONTEZ
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangcstraat 77. Tclephooim». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Over het ontstaan der kermissen
zal ik niet schrijven; iedereen weet
nu wel, dat woord kermis uit kerkmis
is gevormd, en dat bij de jaarlijksche
viering van kerkwijding als van alle
kanten het volk toestroomde een markt
gehouden werd met de noodige amu
sementen voor de lieden die suit"
waren.
Waar de hoofdkerk, zooals hier,
niet meer in het bezit is der Katho
lieken, en het slechts toeval is als
het feest van kerkwijding in de later
gebouwde bedehuizen met de kermis
samenvalt, heeft de kermis met de
kerk niets meer uit te staan.
Bij kermis aan kerk te moeten
denken, gaat ook heel moeilijk, het
is louter een wereldsch vermaak.
Slecht op zichzelf is het daarom
niet, het wordt goed of kwaad naar
mate het gebruik is dat er van gemaakt
wordt.
Over het verdwijnen der kermis
behoef ik 'took niet te hebben; er
is kans voor geweest, maar onze Raad
heeft 't niet aangedurfd, een zoo oude
instelling den genadeslag te geven,
en liet haar liever een natuurlijken
dood sterven. Intusschen zal beter
nog dan te voren gewaakt worden,
dat de pretmakerij een uitspanning
blijft en niet tot uitspatting aan
leiding geeft. Of de dislocatie der
kermis een verbetering is kunnen we
over een week beter beoordeelen.
Men spreekt zoo dikwijls van het
kwijnen en sterven der kermis, maar
van dat sterven geloof ik niet veel,
tenzij haar het leven van alle kanten
wordt benauwd en bemoeilijkt, maar
welke instelling zou het op die manier
uithoudenWas er vroeger op een
kermis zooveel meer te zien, was er
meer joel en pleizier? De ouden van
dagen meenen van wel, en ze ver
tellen ons van Blanus en van Maju
en van Basch en hoe ze daar genoten
hebben. Nu, vroeger bij minder ge
legenheid tot vermaak was de kermis
een veel belangrijker gebeurtenis in
het leven van de jeugd, en daarom
zal de herinnering levendiger en
langer bijgebleven zijn. Maar zoo
veel minder is de kermis niet ge
worden. Dat wij er minder dikke
dames zien, die elk volgend jaar nog
even oud en zwaar waren, wonder
kinderen, schoone Louisa's en Zeeuw-
scbe dames die ons een blik gunden
in den spiegel des geheims, wij zijn
er niet rouwig om. Maar ziet nu
de carousels, het is reeds de moeite
waard om ze van buiten te zien in
hun schitterende kleurenpracht, en de
bioscoop met zijn werkelijk interes
sante vertooningen, mij dunkt, dat de
kermis wel met haar tijd meegaat,
en als zij zoo voortgaat, niet waar,
is haar nog een lang leven beschoren,
en gegund.
Het is echter niet mijn plan den
lof der kermis te bezingen, dat kon
de oude Schenkman beter. In seene
repetitie" komt een dialoog voor over
de kermis tusschen een voor- en tegen
stander. Op een verheerlijking van de
de kermis antwoordt de laatste:
Wat revel t gij van deugd en eer,
Op dolle kermisdagen,
Waarin, helaas! een heete koorts
Het menschdom schijnt te plagen
Waar op de eerste zegt
Een heete koorts? Je hebt gelijk
Maar wat je praat van razernij,
Van eer en deugd verkrachten,
Och vrienddat's zemelknooperij,
Die ieder zal verachten.
Hoe menig, die geen kermis houdt,
Bij 't vrolijk gasgeflonker,
Houdt kermis, als 't geen kermis is,
En knijpt de kat in 't donker.
De tegenstander:
Wat biedt helaas! de kermis aan,
Dan liegen en bedriegen?
Kwakzalverij en anders niet,
Om 't volk in slaap te wiegen,
Men loert en hunkert op uw
En vlamt om buitte halen;
't Is, waar je komt, of komen zult,
't Is overal betalen.
geld,
Voorstander:
Als 't geen gij zegt de waarheid is,
Gelijk ik moet vertrouwen,
Dan hoeft men hier niet ver te gaan
Om kermis te gaan houën.
Want als wij zien, hoe iodren dag,
De burger zich ziet plukken,
En hoe belasting en patent
Hem veêr bij veèr ontrukken;
Wanneer we op ieder nieuw biljet
Een nieuwen opcent lezen
Dan moet het in ons vaderland
Vast altijd kermis wezen.
Hij verwijt den ander dat hij een
zwarten bril draagt en houdt vol,
dat iemand best in eer en deugd
kermis kan houden. Op de vraag, wat
hij zoo al gezien heeft dat hem ver
maakte, vertelt hij van den schouw
burg, het spel van den olifant en het
honden- en apenspel.
Wel, zegt nummer twee:
Apen, vriend! zijn toch niet zeldzaam,
'k Zie ze waar ik ga of kom.
Maar 't was leerzaam, 'k wil 't be
kennen
't Gaat bij menschen juist als daar
Apen plaatsen zich op 't kussen,
En de burgers trekken maar.
Van de negers, die zijn vriend ge
zien heeft, zegt hij dat het bedrog
en schelmerij was, 't waren zwart
gemaakte kerels. Waarop de kermis
gast antwoordt
Dat een blank gelaat zich zwartmaakt,
Staat mijns inziens ieder vrij,
Hoeveel hooggeplaatste lieden,
ln de kerk en in den staat
Toonen, bij hun zwarte zielen,
Omgekeerd, een blank gelaat.
Verder vertelt hij
van Bamberg, 's konings eersten goo
chelaar. Waarom, zegt de ander,
Waarom werd die geen minister?
Jammer, jammer, duizend keer!
Ligt gaf hij daar nog een lesje,
En kreeg 't volk zijn welvaart weer.
Zulk een eerste staatsminister
Kwam ons wonderwel te pas,
Als hij eens terug kon goochlen,
Wat eens 't land ontgoocheld was.
Onze kermisklant verhaalt verder
wat hij op zijn wandeling over de
kermis zag en hoorde en zelf uit
voerde. Het was van dien aard, dat
de tegenstander ofschoon niet geheel
bekeerd toch moest zeggen
'k Moet bekennen, dat die wandling
Minder strijdt met deugd en pligt,
Dan hetgeen vaak, buiten kermis,
Hier en elders wordt verrigt.
'k Moet erkennen, dat ik dwaalde,
Toen ik verontwaardigd dacht,
Dat het vrolijk kermishouden,
Altijd de ondeugd met zich bragt.
'k Wil het nog niet vast beloven,
Maar misschien, in 't volgend jaar,
Gaan wij, bij het kermisvieren,
Eens vriendschappelijk met elkaar.
Vergadering van den Raad der
gemeente Amersfoort op Dinsdag,
den 25 October 1904, des namiddags
ten 1 uie.
Punten van behandeling.
1. Benoeming van een onderwijzer
aan de O. L School, 3e soort (Beek
straat).
2. Benoeming van een lid der
Commissie van Toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs.
3. Voorstel tot verhooging der toe
lage v./d. concierge v ,'h. Raadhuis
voor schoonmaak en schoonmaakbe-
hoeften.
4. Begrooting der gezondheids
commissie.
5. Request van den Havenmeester
van Judels en [om verhooging van jaarwedde.
6. Voorstel met ontwerp-besluit
tot opheffing der betrekking van
opzichter over het lossen buiten de
Kleine Koppel enz.
7. Voorstel tot verhooging van
de jaarwedde van den lsten Gem.
Opzichter (met wijziging).
8. Id. van den 2den Gem. opzich
ter (met wijziging).
9. Begrooting van het Burg. Arm
bestuur voor 1905 met ontwerp-be
sluit tot toekenning van subsidie.
10. Begrooting van het Burger
weeshuis voor 1905.
11. Id. der d.d. Schutterij.
12. Voorstel tot verhooging van
subsidie aan de muziekvereening (met
wijziging.
13. Id. tot het verleenen van een
subsidie aan de vereeniging tot be
vordering van het vreemdelingen
verkeer.
14 ld met ontwerp besluit tot het
verleenen van een subsi"Iie aan de
Amersfoortsche Tramweg Mij
15 ld. metontwerp-beslniten in zake
heffing van vuur-, haven- en tnngeld.
10. Begrooting der Gemeente voor
1905 met toelichting, rapporten der
afdeelingen, memorie van antwoord
en nota van wijzigingen.
17. Benoeming van een tijdelija
leeraar in teekenen aan de Burger
avondschool.
18. Vaststelling van jaarwedden
van personeel der B. A. School.
Prof. dr. II. IJ. Groenewegen,
uit Leiden, hoopt aanstaanden Zondag
ochtend half elf voor te gaan bij de
godsdienstoefening in de Remon-
strantsche kerk alhier.
Op 22 November a. s. zal de
verkiezing plaats hebben van drie leden
van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, wegens periodieke aftreding
van de heeren H. C. van Dam, C. van
derZoo de Jong en H. Meursing.
Gisterenmorgen is door den keur
meester aan de vischmarkt een partij
groote kabeljauw voor de comsumptie
DOOR
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
101.
Een oogenblik later hooren zij iemand de
trap opkomen, liet slot wordt omgedraaid, de
deur geopend en monsieur Gascoigne treedt
het vertrek binnen met de vraag: »is u gereed
mademoisselle Minturn
nMademoisselle Minturn!» schreeuwt Montez
zeg op, wat bedoelt gij?»
»Wel dat meisje uit Panama!»
»Zij heeft mijn zakboek gostolen!»
"Ja, en een afschrift der boeken ook,» hijgt
Gasgoigne.
«GekStommeling 1 IdiootEllendeling"jam
mert de baron.
Het bloed van Morgan's zeeroovers stijgt
hem naar het hoofd hij en de Duitscher stor
ten zich op den bediende en slaan hem tot hij
bewusteloos blijft liggen.
»Ik ga de politie waarschuwen!» fluistert
Weinig en wil het vertrek verlaten.
Montez houdt hem tegen. »Neen, neen
Om «Godswil niet!»
»Waarom niet? Het is diefstal!»
«Maar wanneer Frankrijk eens wist, water
gestolen isDenkt gij, dat het ons, de vreemde
lingen, zal sparen, die hun afgevaardigden heb
ben omkocht? Wanneer de politie of de justitie
dit zakboek in handen krijgt, zijn wij de lijdende
partijNeen, neen, geen aangifte Ik weet een
andere weg
Bleek en ontzenuwd laat hij Wernig achter
zich, neemt een rijtuig, jaagt, zoo hard het paard
loopen kan, naar een der Fransclie ministers
vertelt hem de geschiedenis van het zakboek
en antwoordt hem op zijn uitroep van schrik:
«Wanneer het boek in verkeerde handen valt,
is ook uw hoofd er mee gemoeid hoehoog
het ook staat!
Daarvoor bestaat kanswant Louise Minturn
rijdt niet naar de Rue Lafitte, uit vrees,
dat zij gevolgd wordt, doch naar het hotel op
den Boulevard Malesherbe, waar Harry Lareli-
mont zal zijn, wanneer hij naar Parijs is gegaan.
En zij drukt het boek tegen haar kloppende
borstniet alleen de geheimen van Montez die
zij bezit, doch ook de eer van Frankrijk!
HOOFDSTUK NX TV.
De trouwdag van baron Montez.
Twee uur later zoeken eenige rechercheurs
naar het spoor van het jonge meisje.
Spoedig ontdekken zij, waar de jonge dame
woont, en om twee uur des nachts wordt de
de familie van monsieur Pichoir opgescheld en
ondervraagd over de jonge dame, die daar
woont.
Tot hun verbazing antwoordt de heer des
huizes»Zij is nog niet terug hoogstwaar
schijnlijk is zij nog op het kantoor van baron
Montez.»
De stad wordt doorzocht, de stations worden
bespied en twee dagen lang worden pogingen
in het werk gesteld. Louise Minturn is echter
verdwenen
Zij brengen verslag uit van hun werk en het
loon, dat zij krijgen, bestaat uit Montez' ver
klaring: «Hetzijn idiotenToch heeft hij de
politie onrechtvaardig beschuldigd. Want de
minister en hij hebben de rechercheurs de waar
heid niet durven zeggen. Want Louise
Minturn werd beschreven als een avonturier
ster, niet als een bediende; en dat er een
zakboek gestolen is, doch niet, wat dat boek
eigenlijk inhield.
Montez laat de nasporingen eindigen; hij
heeft de brieven gelezen, welke Aguilla het
meisje heeft meegegeven, en de gedachte maakt
zich van hem meester: »Het is alleen maar
een truc van mijn deelgenoot, om zelf beveiligd
te zijn Dat stelt hem gerust.
Hij ziet alle lijsten van passagiers na, die
per stoomboot zullen vertrekken naar de land
engte; geen spoor van Louise, zoodat zij met
de een of audere lijn naar Engeland zal zijn
gegaan, en van daar heeft zij misschien plaats
genomen op een koopvaardijschip naar Colon,
want een menigte dergelijke schepen verlaten
Frankrijk met levensmiddelen en matriaal voor
het Panama-kanaal.
»Zou mijn lief klein stenograafje nu werke
lijk meenen, dat zij naar Panama terug kan
keeren en Aguilla het gestolene overhandigen
Mijn aardige kleine Amerikaansche zal onder
vinden, dat een gevangenis op de landengte
veel minder goed is ingericht dan de Mazas!»
Hij seint naar Colon,, naar een zijner agen
ten, en wanneer miss Minturn daar aankomt
zal zij het waarschijnlijk noodig achten, zich
te stellen onder bescherming van den Ameri-
kaanschen consul wanneer zij dat kan doen
want ginds heeft men verschillende manieren
van iemand te grijpen en te houden, tegen
het recht in.
Fernando gevoelt zich gerustgesteld. Uit de
verslagen van de politie maakt hij de gi valg-
trekking dat het zakboek niet meer iu Parijs
is, waar hij het het meest zou hebben te duch
ten. Het andere is een bagatel.
Wordt vervolyd).