BIJVOEGSEL
NIEUWS
VAN ZATERDAG 19 NOVEMBER 1904.
Plaatselijk Nieuws.
behoorende bij de
Amersfoortsche Courant
Het Arbeids-contrnct.
Donderdagavond heeft de heer
Henri Polak, algemeen voorzitter van
den A. N. D. B in »de Aiend" voor
een flink bezette zaal gesproken over
»het Arbeids-conlracl."
Onder de arbeiders in ons land,
staande aan den linkervleugel van
het groote arbeidersleger, heerscht
over de arbeidswetgeving nog al ver
deeldheid.
Sommigen achten haar schadelijk
voor de ontwikkeling der arbeidende
klasse, een ander deel laat die geheele
wetgeving koud en onverschillig, doch
er is een derde deel, dat voor arbeids
wetgeving zeer veel voelt, en alles
in hel werk stelt om een deugdelijke
arbeidswetgeving te verkrijgen.
Er is echter geen enkele categorie
die genoegen neemt met dit ontwerp
van wet, dat in naam de arbeiders
beschermen wil, maar in werkelijkheid
hen de handen bindt in den strijd,
hen overlevert aan hun tegenstanders,
zonder hen ook maar een enkel mid
del van beteekenis tot verweer te
laten.
Dit klinkt absurd, men zou toch
zeggen, dat, indien regeering en par
lement zich aan den arbeid zetten
om eene arbeidswet tot stand te
brengen tot bescherming der arbei
ders, zij toch wel zal beginnen met
te vragen wat alzoo die arbeiders
eischen. Wat willen jullie nu het
eerstpensioen ziekte verzekering
wettelijke regeling van de arbeids
dag. Dit is echter niet gebeurd,
doch indien zulks geschied ware,
hadden de arbeiders zeker niet ge
vraagd om het arbeids-contract.
Men versta goedniemand zou heb
ben gevraagd naar het individueele ar
beids-contract, het contract dat eene
verbintenis is tusschen de patroon
en den enkele gezel, hetwelk het
karakter der vakvereeniging te niet
doet.
Hoogstens zou men kunnen vragen,
wettelijke sanctie voor het collectief
arbeidscontract, d. w. z. het contract
regelende de arbeidsvoorwaarden, de
voorwaaiden waaronder een bepaalde
groep arbideers in een bepaald bedrijf
werkt.
Maar als niemand dat individueele
arbeids-contract begeert, niemand het
verlangt, integendeel ieder het met
vrees ziet komen, waarom komt die
man die zoo veel aan de kleine luijden
beloofd heeft, waarom komt dr.
Kuyper, die jaren lang de democraat
heett uitgehangen thans den arbeiders
die bittere pil te slikken geven?
Het antwoord kan kort zijnom
dat de wettelijke regeling van het
arbeids-contract, op een wijze als
door dit ministerie voorgesteld, niet
anders is dan voortzetting van het
werk verleden jaar na de Aprilstaking
aangevangen, niets anders is als een
vervolg op de dwangwetten, die aan
de arbeiders, bij spoorwegen en
publiek rechterlijke lichaam in dienst,
bet stakingsrecht werd ontnomen, en
zoo een groote groep arbeiders werd
geknecht.
Onder den mantel van den vriend
der arbeiders te zijn, onder den
democratischen mantel komt dr.
Kuyper en zijn lijfstrawant mr. Loeff
ons een arbeids-contract brengen,
waardoor hij de beste dienaar van
het kapitalisme, den knevelaar dei-
arbeiders wordt, een arbeids-contract
dat de arbeiders maakt tot lijfeigenen
en slaven.
Hoe komt het toch, dat de arbeiders
het gevaar dat hen boven het hoofd
hangt niet zien
Het vorig jaar een ontzettende ont-1 een ander, dan kan hij een eisch tot
roering toen in eerste instantie de
kneveling begon. Toen een geweldige
agitatie, zij het ook met overhaast
gekozen en ondeugdelijk toegepaste
middelen.
Thans een veel grooter gevaar nog
en algemeene lauwheid.
De oorzaak is niet ver te zoeken
Er was eens een Parijsche kok, die
zijn gasten handschoenen, zoo bereid
dat niemand wist welke spijs hij at
voordiende. Alle gasten aten en
niemand had er de flauwste notie
van dat hij handschoenen naar binnen
werkte
Had hij in natura die handschoenen
opgediend, dan zouden alle gasten
zich hevig verzet hebben.
Een dergelijke kok is ook minister
Loelf, die echter den arbeiders geen
fijne glacé handschoenen voordient
doch hen ouwe, gemeene wollen wan
ten stooft.
Als minister Loefl den arbeiders
het naakte skelet van het arbeids
contract vóór zette, dan zouden ze
hem wel bedanken dat zoodje te
slikken.
Oude handschoenen blijven oude
handschoenen, en evenals den Pat ijsche
smullers het kostje niet malsch zal
zijn bekomen, evenzoo zullen de ar
beiders indien zij zich niet met de
meest mogelijke energie tegen dien
poespas verzetten, hem moeten slik
ken en het zal hen loodzwaar in de
maag liggen; ze zullen er zich een
indigestie mee in hel lijf halen waar
van zij in geen jaren zullen genezen.
Waarin ligt nu het perfide karakter
dier wetgeving.
Vooreerst wordt den arbeidets de
wettelijke regeling van het arbeids
contract niet gegeven in eene af
zonderlijke wet, maar zij zal tot stand
komen door eene wijziging van eenige
bepalingen van het Burgelijk Wetboek
Dat is dus de zaak wegmoffelen.
Wie bekommert zich nu om het
Burg. Weth. en vooral welke ar
beiders?! Wie, op enkele na. kent
de bepalingen en welk de werking
van het B. en W.?l
Het B en W. draagt als z'n voor
naamste karakter: de regeling der
overeenkomst die personen met el
kander sluiten, de verhouding van
menschen in den Staat jegens, tegen
over en met elkander, (voor zoover
het niet zijn daden van koophandel)
Nu regelde het B. en W. de ver
houding tusschen patroon en arbeider
slechts zeer oppervlakkig, doch mi
nister Loeff zal dat zaakje nu meer
gaan regelen.
De regeling der verhouding van
patroon en arbeiders door middel van
het Burgerlijk Wetb. is het schade
lijkste, het gevaarlijkste wat den
arbeider kan treilen.
Immers het Burgelijk recht regelt
de rechtsverhouding tusschen gelijk
waardige personen. Doch de patroons
en de arbeiders zijn niet twee gelijk
waardige categorien, de patroons zijn
de economisch sterkeren, de arbeiders
de economisch zwakkeren.
Nu heeft zich langzamerhand in alle
beschaafde landen het Sociale recht
binnen gewerkt, het recht dat de
verhouding regelt tusschen niet ge-
lijkwaardigen. Een recht dat de
zwakkeren beschermd en beveiligd
tegen den sterkeren.
Nu is er geen Sociale wet, die niet
de sterkeren met straf bedreigt, als
zij zich vergrijpen aan het recht der
zwakkeren.
Zoo bijv. de Arbeidswetzij straft
patroons die kinderen beneden 12 jaar
arbeid doen verrichten.
Indien iemand gelijkwaardig
aan zijn tegenstander volgens het
Burgerlijk Wetboek schade lijdt door
schadevergoeding instellen. Bij toe
wijzing van zijn eisch wordt hern de
geleden schade plus de rente vergoed
en de veiliezer kan nog de proces
kosten er bij betalen.
Maar de eiscb die het Burgerlijk
wetboek stelt is bewijzen dat inder
daad de schade door den beschuldigde
veroorzaakt is. Daaitoe is eene pro
cedure noodig, die vaak van zeer
langen duur kan zijn.
Is het een kleine zaak dan moet
iemand zonder middelen eerst trachten
te verkrijgen, dat hij pio deo mag
procedeeren Daartegen kan zich de
beschuldigde verzetten en zoo kan
het voor komen dat de lange weg
moet afgelegd worden kantouge
recht beroep, en daardoor behan
deling voor de rechtbank-beroep bij
den Hoogen Raad, die drie wegen kan
inslaan en hot vonnis der rechtbank
kan vernietigen, bevestigen of op
nieuw aanhangig maken bij een andere
rechtbank.
Is zoo in laatste instantie het recht
om pro deo te procedeeren verkregen,
dat begint het van voren af aan om
te ondei zoeken of de beschuldigde
schade heeft veroorzaakt en zoo kan
een definitieve beslissing eon paar
jaar zich laten wachten.
De A. N. W. B. had eens een
procedure, die 2 jaar en 2 maanden
duurde.
Men ziet dus dat als de arbeiders
recht zoeken langs dezen weg geen
snelle afdoening mogelijk is.
In ééne vergadering de geheele
wijziging te bespreken is ondoenlijk.
Er zijn artikelen die alléén stof voor
een geheelen avond opleveren. Enkele
hoofdzaken moeten echter de revue
passeeren.
Het getuigschriftVolgens het
voorgestelde in art. 1638.x is, behalve
in enkele gevallen, de werkgever ver
plicht na het voleinden der dienst
betrekking aan de arbeider een ge
tuigschrift uit te reiken, waarin dan
verschillende in de wet genoemde
dingen moeten vermeld worden.
Weigert iemand zoo'n getuigschrift,
vermeldt hij tegen beter weten in
er onjuiste dingen in, of worden er
teekens ingeplaatst die een voor den
arbeider onduikelijke beoordeeling
zijn, dan is de werkgever aansprake
lijk voor de daardoor ontstane schade.
Dus het gehate brevetten en boekjes-
stelsel hetwelk de zwarte lijsten over
bodig maakt, wettelijk gesanctionneerd.
De practijk zal leeren wat dat ge
tuigschrift beleekend.
Het is zeker, dat indien de wet
het getuigschrift sanctionneert, alle
patroons het zullen eischen, en de
arbeider moeilijk zonder getuigschrift
werk zal kunnen vinden.
Nu doet zich het geval voor dat
een werkgever iets onwaars in dat
getuigschrift zet, een geheim teeken
aanbrengt of iets dergelijks. De
arbeider loopt van den eenen werk
gever naar den anderen en wordl
overal afgewezen. Eindelijk denkt hij,
zou het aan dat getuigschrift liggen.
En ja, hij merkt zoo iets. Nu kan
hij naar den kantonrechter gaan en
de zaak op de hoven geschetste wijze
aanhangig maken, oin te trachten
een paar honderd guldens schaver-
goeding te bekomen.
Als de zaak eindelijk dient, heeft de
arbeider te bewijzen dat het getuig
schrift de oorzaak zijner werkeloosheid
is. Nu kennen wij de palroous-soliJa-
riteit, d:e veel hechter is dan die der
arbeiders, en een tot getuige a charge
opgeroepen patroon zegt, »ja, die man
heeft mij wel om werk gevraagd, maar
ik heb geen werk voor hem," dan moet
de arbeider maar trachten te bewijzen
l Is dan verloren werk. Doch gesteld,
dat alles gunstig gaat, en ten lange
leste aan den arbeider den eisch wordt
toegewezen, wat in den regel na maan
den en maanden wachtens zal zijn,
waar moet hij dan iri dien lusschenlijd
van leven, zal zijn vrouw en kinderen,
die dien tijd aan honger en ellende
zijn prijsgegeven, en hij zelf er bij,
niet lang zijn omgekomen?! En zal
de stoutigheid om tegen den patrooi
te procedeeren hem niet voor goed de
deur van elke weikplaats sluiten?!
Een andere quaestie is:
Beslag op loon. Deze, niet genoeg
te wraken bepaling houdt in dal schuld
voi deraars beslag kunnen leggen op
'Is van het loon lot schulddelging Wij
weten op welke manier arbeideis vaak
in schulden kunnen geraken. Een
voorbeeld. Een arbeider heeft wel eens
wat uit to staan met een notaris, bijv.
om een erfenisquaestie, een hypotheek
of iets dergelijks.
Nu zijn onder de notarissen beste
brave nienschon, maar er zijn ook
heele slechten onder.
Wil een slechte notaris nu z'n grijp
vingers terdege gebruiken, dan weet
hij dat hem dit onder de huidige om
standigheden niet lukken zal. (Veeren
plukken van een kikker;, bij invoering
der voorgestelde bepaling heeft hij
echter geen zorg, immers hij legt een
voudig beslag op 'Is van het loon. Op
welke manier de schuldeischers hun
centen moeten binnen krijgen van
voortvluchtige notarissen wat nog
al eens voorkomt zegt minister
Loeff niet
Al even lakenswaardig is:
het Boetestelsel, tegen welk verder
felijk stelsel altijd algemeen isgeageerd.
Zelfs groote corporaties willen er niet
aan De gemeente Amsterdam, die 8000
arbeiders in haar dienst heeft, is in
het bezit van een weikliedenreglement
dat geen boetestelsel huldigt.
Nu komt minister Loeff dat stelsel
sanctionneeren en hij bepaalt zelfs
lal het bedrag der boetp mag klimmen
tot één dag loon.
Die boete kan niet alleen worden
opgelegd door de patroon, rnaar ook
door de bazen, de onderbazen, ploeg
bazen, opzichters, kortom allen die
een graadje hooger staan dan den
gewonen arbeider, door de patroon
dus en al zijn satellieten.
Er wordt wel in de wet gezegd, dat
de arbeiders het reglement hetwelk de
boete voorschrijft, als bewijs van in
stemming moeten onderteekenen, maar
nergens wordt voorgeschreven dat dit
reglement in samenwerking inet de
patroon moet worden samengesteld.
Had er gemeen overleg plaats dan
zou er nog iets voor te zeggen zijn
doch thans kan de patroon er de meest
draconische bepalingen in duwen, zon
der dat de arbeiders er iets tegen
kunnen doen.
De arbeiders kunnen weigeren het
te teekenen. Wij wonen in een viij
land, dus kunnen zij vrijwillig teekenen.
Ja, indien niet de vrijheid om niet te
werken gelijk stond met de vrijheid
om te verhongeren. Voor de arbeiders
is niet-werken, niet eten synoniem.
Teekenend voor de wijze waarop
minister Loeff voor de arbeiders waakt
is ook dit: Terwijl n eis lal de boeten
in een fonds worden gestort ten
gunste der arbeiders, wordt daarom
trent niets bepaald. In de Mem. v.
Toel. zegt minister Loelf, dat hij
daarover wel heeft gedacht, doch hij
oordeelde het niet noodig:
De hoofdzaak van hel geheele ont
werp, het zwaartepunt zit in de rege
ling van de arbeidsovereenkomst, een
regeling waardoor het absoluut on
mogelijk wordt, dat eene vakorgani
satie eenige daadwerkelijke actie
vorrt
In het hoofdstuk hetwelk de be
palingen bevat onder welke de ar
beidsovereenkomst eindigt, wordt ge
zegd dat de arbeid van hen die in
wonen bij den patroon den arbeid
kunnen neerleggen na een opzeggings
termijn van zes weken. Doch het
aantal inwonende arbeiders vormt
slechts een kleine minderheid.
Vooor de groote massa gelden de
volgende bepalingen.
Is de diensttijd korter dan I jaar
dan bedraagt de voorgeschreven op
zeggingstermijn één week, doch voorts
voor ieder dienstjaar twee weken méér
tot een maximum van 26 weken.
Wat beteekent dit alles in de
practijk: niets meer of minder dan
dat den arbeiders het eenige middel
tot verweer, het eenig wapen om
betere arbeidsvoorwaarden te be
dingen, het stakingsrecht wordt ont
nomen.
Zekor men mag wel staken, men
blijft vrij Wil men het contract ver
breken dan krijgt men geen straf,'
maar men is alleen aansprake
lijke voor de schade, die de patroon
lijdt. Moet nu ook de patroon zoo'n
civiele procedure voeren
Dit hoeft minister Kuyper wel weten
te voorkomen. De patroon heeft voor
de staking uitbreekt reeds zjjn scha
devergoeding binnen.
Volgens de perfide voorstellen mag
de patroon den weiklieden evenveel
weken loon inhouden als de arboiders
volgens hun contract nog zouden
moeten blijven werken, iu sommige
gevallen nog meer dan dit.
Maar waarvan afhouden? De ar
beider houdt toch niets over in den
regel. Daar wisten Kuyper en Loelf
wel raad op. Om den patroon zijn
vergoeding te verzekeren werd be
paald, dat elke patroon het recht
iieeft in het eerste jaar 5 weken, in
de volgende jaren 10 weken loon in
te houden, totdat een bedrag is ver
kregen gelijkstaande met 26 weken
loon.
Kan men zich ongehoord schande
lijker tegenstelling denken. Als de
patroon den arbeider te kort doet
bijv. door het getuigschrift, kan deze
na een jaar of een paar jaar proce
deeren, schadeloosstelling krijgen, doch
onderwijl moet hij met de zijnen gebrek
lijden, terwijl de patroon reeds vooiaf
de schadeloosstelling in reserve krijgt.
Terwijl de arbeider dus 42 van do
52 weken arbeidens betaald krijgt,
wordt de patroon ruimschoots gedekt.
Een diamantbewerker die dus f50
per weck ontvangt zal na korten tijd
bij een patroon eene reserve van
f1300 gestort hebben. Bij staking
is hij dat absoluut kwijt. Een een
voudig arbeider, die met f 15 per
week moet rondscharrelen moet f 300,
dus nagenoeg f400 storten.
Men begrijpt dat bij werkstaking
do meeste arbeiders, die voor een der
gelijk verlies komen te staan, terug
deinzen.
Wat gebeuil er met dat geld.
Daarvan zijn alle vruchten voor den
patroon. De arbeider ontvangt niet
eens rente. Het moet al vreemd loopen
indien de patroon met dat geld geen 4°/o
maakt, (meestal wel 10%). Die winst
is niet voor den eigenaar van hel geld
doch voor den patroon, rl e dat wette
lijk geslolen geld in z'n zak kan teken.
De Ned.-fabriek van spoorwegwei k-
tuigen en materiaal die 1800 man
;-.atl het werk heeft zou bij een ge-
iddelde verdienste van 12 gld per
hoofd 21000 per week of ongeveer
zes honderdduizend gulden in reserve
krijgen.
Daarvoor behoeft geen penning
rente behaald te worden. Moet die
fabriek eene leening van 6 ton aan
gaan. dan kostte dal toch minstens
f24000 per jaar.
24000 guldens kari dus (lie directie