NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Bjj ilit nnmmer Moort een Bijvoegsel.
VOOR DEN FEESTAVOND
BUITENLAND.
BARON MONTEZ
wo. y7.
Zaterdag 3 December 1904.
Drie-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk
Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port
Afzondert ij ke Hummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Tclephooniio. 69.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De feestavond is nabij die vreugde
brengt aan jong en oud, overal en in
allerlei kring. Het meest aan de jon
geren, want St.-Nicolaas met zijn ge
heimzinnig gedoe en gefluister is het
kinderfeest bij uitnemendheid, maar
voor de ouderen is het feest met
zijn verrassingen en onschuldige
plagerijen niet miDder welkom.
De tand des tijds knaagt aan vele
dingen, heel veel van het oude wordt
als verouderd op zij geschovenvan
het geloof onzer jeugd wordt nog al
wat prijsgegeven omdat een nieuwe
wetenschap het bijgeloof noemt of
naar het rijk der legenden verwijst.
Maar op het stuk der St.-Nicolaas-
viering blijven wij, hoe vooruitstre
vend, behoudend gezind. Dit mysterie
blijft de eeuwen trotseeren, en waarom
Omdat het iels reins geldt: de vreugde
van het kindomdat er iets van het
beste inzitliefde.
Het mysterie dat eenmaal onze
harten geboeid hield wij willen dat
het zijn tooverglans behoudt voor
onze kinderen, omdat het spreekt van
wat lief is en blij is en goed, omdat
het de jeugd verheerlijkt met uren van
reine vreugd en in de jeugdige harten
de kiemen wekt der edelste deugden,
van een ander weldoen en blijmaken
Het is niet te gelooven, maar er
zijn menschen die liefst dezen feest
avond laten voorbijgaan gewoon als
andere avonden. Hun kinderen moeten
waarheid hebben en geen fabeltjes,
of zij willen eens protest aanteeke-
nen tegen de Sint-Nicolaasverkwis-
ting? Zou de eigenlijke reden geen
andere zijn?
Er zijn steeds lieden die anders
willen doen dan jan en allemaner
zijn van die prozaische menschen die
niets voelen van de poëzij van dezen
feestavond en wier gemoed niet licht
warm wordt omdat hel er zoo koud
en leeg is.
Het is waar. er moet in deze dagen
tegen overdrijving, overdaad en ver
kwisting gewaarschuwd worden. Er
is een buitensporige weelde in ge
schenken die een te schrijnende tegen
stelling vormt met de nijpende nooden
welker geklag te midden van genieten
moet gehoord worden.
Niet noodig is het elkander te over
treffen in kostbaarheid van geschen
ken, en als slaven van mode en fat
soen aan dure prullen zooveel geld
te vermorsen, dat het gaat drukken
als een belasting, dat het zondige
verspilling wordt van hetgeen zooveel
beter kon worden besteed, zoo niet
voor zich en de zijne dan toch voor
minder bedeelden. Van deze stakkers
zullen er weer genoeg zijn, waar het
heeten moet dat de Sint zijn been
gebroken heeft.
Liefde en genegenheid, eerbied en
waardeering kunnen zich zeer wel
uiten langs minder kostbaren weg,
zij worden gekend en geproefd uit
de kleinste verrassingen en geschen
ken, daar niet de kostende prijs maar
de gezindheid van den gever de waarde
van een geschenk bepaalt.
Tegenover de gewraakte opdrijving
behoeven wij niet het andere uiterste,
de onthouding te stellen.
Laat ons niet de poëzie van den
St. Nicolaasavond den kleinen ont
houden, en onszelven er niet van
berooven want het leven geeft van
het proza genoeg.
Of voelt gij u tot feestvieren be
zwaard wanneer gij zooveel gebrek
en ellende ziet om u heen, zoo menig
gezin waar de heilige de deur voor
bijgaat, waar de kleinen niet aan hem
gelooven kunnen omdat zij niets van
hem bespeuren, en waar de ouders
ervaren dat het verhaal van 's mans
hulpvaardigheid en weldadigheid niet
meer is dan een legende, een wreede
spotternij met hun lot?
Maar dan hebt gij 't in uw macht
u den heerlijksten feestavond te be
reiden.
«Alleen die weldaden zijn van den
echten stempel, die zoowel den gever
als den ontvanger blijde maken."
Weinig weldaden zijn dan echt
maar zeker is het een St. Nicolaas-
gave aan den arme.
De gang naar de bedeeling en liet
geduldig wachten op zijn beurt, wat
moet het moeielijk en pijnlijk zijn
voor den arme I En dan het onderzoek
eer hij voor bedeeling in aanmerking
komt, zijn toestand moet hij bloot
leggen, zijn geschiedenis van welzijn
tot lijden moet hij verhalen, hij voelt
zich nagegaan en gecontroleerd en
moet inmenging in zijn particulier
leven gedoogen. Verdraagt hij dat
niet, hij krijgt niets.
Hebt gij wel eens zoo'n onderzoek
geleid en dan beseft hoe pijnlijk dat
examen den arme was?
Zoo gij u eenigszins in zijn toestand
hebt kunnen verplaatsen dan kon
het bieden van hulp u niet altijd
prettig en onvermengd blijde stemmen.
Gij zocht dan gewis naar een meer
kiesch betoon van hulp om het gevoel
van uwe armen zoo min mogelijk te
kwetsen.
Welnu, welke tijd leent zich beter
tot zulk een kiesch hulpbetoon, tot
een geven dat komt zonder vragen
en gaat zonder dank dan juist de
St.-NicolaasavondDit was immers
het eigenaardige in de weldaden van
den bisschop, dat hij in stilte al wel
doende rondging, ongezien en al ver
dwenen was voor men hem bedan
ken kon.
Dit is geen aanmoediging om uwe
gaven in den blinde rond te strooien;
neen, eerst vergewist waar en welke
hulp noodig is en dan mild geven
zonder vertoon en ongezien.
Dat is waarlijk het geven waarbij
de rechterhand niet weet wat de
linker doet.
Dat is het weldoen dat zoowel den
gever als den ontvanger blijde maakt.
Speel dan vrij bij kinderen en
armen voor Sint-Nicolaas, die opzijn
schimmel rijdt over daken en schoor-
steenenwees hun goed-heiligman,
en gij zult in liet verheugen van an-
derer harten de schoonste genieting
vinden en van harte wenschen, dat
Sint-Nicolaas zoö nog eeuwen lang
zegen verspreidend moge rondtrekken.
De schat «Ier Inca's.
De regeering der republiek Colum
bia heeft onlangs naar het oude
moederland, Spanje, een aantal zeld
zame, massief gouden voorwerpen ge
zonden als afgodsheelden, vazen, ge
vesten van zwaarden enz die thans
in een kostbare kast zijn geplaatst in
het archaeologische museum van Madrid
en aan de bezoekers als een groote
zeldzaamheid getoond worden. Inder
daad zijn het kleine brokstukken van
den beroemden schat der Inca's, do
vroegere bewoners van een deel van
Zuid-Amerika, die in de bloed ge ge
schiedenis der Spaansche veroveraars
zulk een groote rol gespeeld hebben.
De reusachtige schat der Inca's
bestaat, daaraan valt niet te twijfelen,
ofschoon tot dusver nog slechts een
zeer klein deel dezer schatten ont
dekt is.
Volgens kronieken, die zich in
Spaansche en Zuid-AmeriKaansche
archieven bevinden, was een koopman,
Garcia Gutierrez uit Toledo, in het
jaar 1575 de eerste, wien het gelukte
zich in het bezit van een deel van
den schat der Inca's te stellon. Zijn
weg had hem destijds naar Trujillo
Peru gevoerd, waar hij met
Don Antonio Cbayhuae, een zoon van
den beroemden Inca Chimuchumancha,
vriendschap sloot. Na lang aandringen
gelukte het hem dezen te bewegen,
hem zijn rijkdommen, den schat van
Peje Chico, te overhandigeneerst
moest hij echter een plechtigen eed
afleggen, dat hij aan de armen aal
moezen zou geven en een vierde deel
van het geld zou bestemmen voor
godsdienstige stichtingen.
Daarop bracht de Indiaan Garcia
Gutierrez naar de naburige bouwvallen
van Gran Chimu in een doolhof van
gangen en grotten en liet hem ver
volgens eenige steenen op zij rollen.
Zij kwamen nu aan een verborgen
deur, om vervolgens in een ruim ge
welf te belanden, waarin kolossale
schatten aan edelgesteenten en goud
en zilverstaven opgestapeld waren.
In het midden van de ruimte bevond
zich een groot waterreservoir van
zilver; daarin lag een reuzenvisch uit
godegen goud, welks oogen uit twee
smaragden, zoo groot als duiveneieren,
bestonden. De Inca stond aan Gutier
rez toe, zooveel van de schatten te
nemen als bij wilde: daarop verborg
hij den ingang van het gewelf weer
door er steenen voor te rollen.
Uit de oude registers blijkt, dat
Gutierrez den Staat als deel van den
schat 55 547 goudstukken betaalde,
zoodat do geheele waarde ongeveer
vijf millioen gouden pesos 12
millioon gulden zal bedragen heb
ben.
Een tweede, zeer aanzienlijke Inca-
schat, werd in het jaar 1778, in Tampa,
in Zuid-Peru. ontdekt. Een jong Indi
aan had in een herberg in plaats van
geld eenige gouden vischjes in betaling
gegeven. De voorwerpen kwamen
eenige Spaanschen geestelijken on
der de oogen, die, een verborgen schat
vermoedend, onmiddellijk de overheid
waarschuwden. De Indiaan werd aan
gehouden en gefolterd, zooals dat in
den goeden ouden tijd de gewoonte
was, en hij bekende, dat hem een
verborgen schat in een Inca-graf be
kend was. De Spanjaarden vonden daar
gouden- en zilveren voorwerpen ter
waarde van ongeveer 15 millioen gul
den.
In plaats van zich hiermee tevreden
te stellen, werd hun hebzucht des te
meer geprikkeld en de Indiaan werd
opnieuw op de pijnbank gelegd, om
hem nieuwe bekentenissen te doen
afleggen. Ten slotte gaf de ongeluk
kige toe, dat hem nog een plaats be
kend was, waar tallooze schatten ver-
ARCHIBALD CLAVERING GUNTER.
113)
Weer wordt er gekust en telkens gekust,
tot Harry eindelijk heengaat en in zichzelf mom
pelt: «Bij Jupiter! Dat gevecht was nog war
mer dan van morgen met den baron!»
Een half uur daarna ontmoet hij zijn vriend
Barlow in het Café de la P ai x. »Gij behoeft
geen moeite meer te doen om dat voogdijschap
zegt hij dezen. »De jonge dame heeft mij einde
lijk toch aangenomen.
«Als voogd
»En als echtgenoot ook en hoe spoedig
de toebereidselen voor het huwelijk gereed zul
len zijn, hoe aangenamer het voogd en pupil
beiden zal zijn.»
Den volgenden morgen stelt mr. Larchmont,
zoodra hij van denBoulevard Houseman
komt, Louise plechtig aan Jessie voor met de
woorden«Deze jonge dame zal mijn vrouw
worden. Als de vrouw van uw voogd zult gij
haar gehoorzamen, niet waar?»
Jessie maakt een onbedreven buiging en lacht
»0, daar weet ik alles van. Zij heeft het mij
gisterenavond verteld.
Bijna den ganschen tijd hebben wij over jou
gepraat. Ik heb haar beloofd, dat ik gehoor
zaam zal zijn, wanneer zij juist vraagt, wat ik
graag wil.»
»0, zoo!» herneemt Harry. »Dan zal ik het
toestel weer moeten openen
»Neen! Neen!» roept Jessie.
Hij is nu eenmaal in opgeruimde stemming
laat het enfant g&tée zien en allen lachen.
Ofschoon Jessie lacht, toch grieft het haar;
zij vraagt er om zij geelt het haarzij scheurt
het portret in honderd stukken, die zij over
haar hoofd gooit, en zij danst, en roept: »Nu
kan men zien, dat ik het kind achter mij gela
ten heb. Nu geen gouvernante meer,hé, voogdj e
vraagt zij met een smeekenden blik.
«Na het huwelijk!» antwoordt Larchmont,
die reeds over dit punt heeft nagedacht en tot
de conclusie is gekomen, dat een gouvernante
voor Jessie de wittebroodsweken van veel nut
zou kunnen zijn.
Den volgenden morgen vindt hij echter mrs.
Dewitt van Zwitserland teruggekeerd. Hij stelt
haar voor aan de aanstaande bruid en deze
dame wil zich gaarne gedurende de huwelijks
reis met miss Jessie belasten.
Bij een der vele tête-a-tête's die zij in
de eerstvolgende dagen hebben, zegt Louise
tot Harryu Wij zijn nu zoo gelukkigKunnen
wij ook niet een beetje doen, om anderen
gelukkig te maken?»
Wie hebt ge op het oog?
»Een klein vriendinnetje in New- York, die
ook zal trouwen, miss Selly Broughton," ant
woordt Louise. »Zou ik haar geen duizend dol
lars kunnen zenden?»
«NatuurlijkTien, wanneer ge wilt, hetisje
eigen geld, liefste.»
O, dank je,» antwoordt Louise; "duizend is
genoeg; dat zal reeds heel veel zijn voor mr.
Alfred Tompkins.»
»Gaat Sally trouwen?» vraagt Larchmont.
"Tompkins dat was de man, die de vuist
tegen mij balde, toen hij mij tegelijk met je
zag vertrekken met de Colon, niet waar?»
Tol verwachting, in spanning ziet hij haar aan.
Jaa
a O hof' Larchmont begint te glimlachen.
»Is er soms nog een heer, wien ge een dienst
wilt bewijzen
»Ja, George Bovee, die je op de landengte
zoo goed heeft verzorgd die zulk een goed
vriend voor je is geweest. Hij was zoo bleek
misschien krijgt hij ook dekooi'tsen dan
is er niemand die hem kan oppassen. Zou jij
niet?» je hadt immers toch iemand noodig
om je zaken te beheeren?» Want Harry
heeft gisteren geklaagd over de groote drukte
nu ook de zaken van zijn broeder de zijne waren
geworden.
a O, ik heb George gisteren reeds geseind
Hij is nu al op weg naar Parijs!»
«Reeds op weg
a Ja, om mijn getuige te zijn!»
"Foei,» antwoordt Louise, »je denkt altijd
aan het huwelijk.»
"Natuurlijk! En daarom moet ik er ook altijd
over spreken!"
Zoo schijnt Louise er ook over te denken,
want zij en Jessie rijden van de modemaakster
naar den kleermaker en van den kleermaker naar
den j uweiieren alles wat behoort bij een prach
tige trousseau, wordt gemaakt in deze stad
der trousseaux, waar de vlugge vingertjes
der Franchises alles weten te maken, zoo schoon
als hc-t de schoonste der bruiden past.
Zoo wordt op zekeren morgen in het gebouw
van het Amerikaansche gezantschap het huwe
lijk voltrokken tusschen Louise Minturn en
Harry Larchmont. Mr. Bovee treedt op als
getuige van Louise George Bovee staat achter
zijn ouden vriend met miss Jessie, het eenige
bruidsmeisje.
Dan gaan bruid en bruidegom naar Italië en
de eilanden der Middellandsche Zee waar zij
palmen zien en oranjeappels en droomen, dat
zij in Panama zijn doch koorts is er niet!
(Wordt vervohjdJ.