NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Sylvesteravond.
Gemeenteraad.
NA TWINTIG JAREN,
Aio. 105.
Zaterdag 31 December 1904.
Drie-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Bij flit nummer behoort een Büvoessel
7)
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Met gratis Zondagsblad voor binnen de stad (naar buiten tegen vergoeding van port.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoomio. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De laatste avond van liet jaar wordt
zoo genoemd naar den bisschop Sylves
ter, die op den laatsten dag van het
jaar 335 stierf. Er zullen wel meer
menschen van naam op den laatsten
dag van een jaar zijn overleden,
daarom is licht te vermoeden, dat er
meer verband moet bestaan tusschen
Sylvester en dezen avond dan het
gelijktijdig sterven van een jaar en
van een mensch.
De bewoners van het oude Rome
brachten den laatsten avond door met
feestmalen en drinkgelagen welke met
allerlei uitspatting en ongebondenheid
gepaard gingen.
Hieraan een einde te maken was
de wensch van Sylvester.
Hij liet in de kerken van Rome
avonddiensten houden om zoo het on
derscheid te laten zien tusschen een
christelijk en een heider.sch besluit
van het jaar. Zijn streven had succes,
het luidruchtig feestvieren werd telken
jare minder en mettertijd werd het
op dien avond stil in de straten van
Rome.
Ook dit zou dan de reden zijn
waarom de kalender, hem tot eer,
met Sylvester sluit.
Zoo komen er op einde van 't jaar
twee vromen ons bezoeken. Sint Nico-
laas en zijn tijdgenoot Sint Sylvester.
De een brengt ons fraaie geschenken
en lieve verrassingen en predikt in
zijn ommegang hoe schoon de gevende
liefde is; de ander is ons even goed
gezind als hij komt met ernstig ver
zoek, om toch zijn avond niet te laten
voorbijgaan zonder een korte wijle
van stille overdenking.
Zeer verschillend is de wijze, waarop
de oudejaarsavond wordt doorgebracht,
zoowel nu als in de dagen van Sylves
ter. Nog zijn er velen, die zich in
dezen uren, waarin tot een weinig
rusten wordt aangemaand, aan uit
bundigheid overgeven, die den avond
in lichtzinnigheid wegdarlelen. Bij elk
feestje dat er is tusschen 1 Januari
en 31 December wordt op de gezond
heid gedronken, geen wonder dat de
drinkgewoonte ook den laatsten avond
heeft ingepalmd Beneveld is dan het
verstand, luidruchtig en overmoedig
de gemoedsstemming. Hoe zouden de
harten dan openstaan voor de beste
en edelste belangenZoo schijnt er
voor velen op dezen avond geen oogen-
blik over te blijven voor nadenken,
voor stil zijn, alleen met zichzelven
Zoo schijnt het, want bet is werke
lijk anders. Anders bij de velen die
in deze uren met heilige gedachten
zijn bezield, anders ook bij de overigen
Want ik geloof, dat allen terugzien,
immers ook de roes houdt eens op
ook het niet alleen willen zijn.
Verschillend als de oudejaarsviering
is het terugzien en het terugdenken
der menschen.
Sommigen hebben geliefde personen
zien heengaan, andere hebben fuian-
cieele slagen geleden, anderen mochten
zich verheugen in welvaart, geluk en
voorspoed. Ons allen komen in de
gedachte de ervaringen van een ge
heel jaar, leed en verlies maar ook
genotvolle en zalige uren beurtelings
wordt de borst beklemd en verruimd.
Ja, rijk is het harteleven van een
mensch op den avond, die zulke ge
waarwordingen wakker roept. En
als dan de Oudejaarsavond-klok luidt,
met zijn twaalf dreunende tonen ons
meldend dat het jaar weg is, weg
voor altijd en eeuwig, dan smelten
alle opdringende gedachten en aan
doeningen ineen, en het wordt stil.
Een vreemd gevoel bekruipt ons, wij
zouden kunnen schreien en jubelen
tegelijk. Wat dan leeft en omgaat
in onze ziel, bij elkeen iets anders
maar bij allen iets, het is niet te
brengen onder woorden, het is een
lied zonder woorden
Dit is dan de wijding van den
Oudejaarsavond, dat hij ons tot stil
zijn noodigt en ons vraagt een oogen-
blik de handen in de schoot te leggen
en ons over lo geven aan herinne
ringen.
Het is wel waar, het heden en de
toekomst vragen in de eerste plaats
onze aandacht, onze kracht, onze
zorgen, en wie flink de harid aan den
ploeg wil slaan, moet niet omzien.
Maar wij moeten ons herinneren wat
geschied, beleefd en gedaan is en
ook wat niet gedaan is om daardoor
wijzer te worden, van de herinnering
kan kracht uitgaan die ons voor het
afwerken van onze taak te stade
komt.
Niet slechts weemoed vervulle ons
dezen avond. Niet alles gaat met
het jaar voor altijd heen. »De jaren
gaan voorbij, maar wat de geest
heeft uitgezaaid, wordt door den voet
niet vertreden en door den storm
niet weggewaaid."
«Illusies wijken, droombeelden ver-
bleeken, maar onze reinste, beste
idealen blijven ongerept. Wat als
diepste waarheid in ons leeft, kan
niet sterven. De liefde vergaat nim
mermeer
De slotsom van ons terugzien en
terugdenken zal als gewoonlijk zijn:
als ik dit jaar over kon doen, het
zou anders zijn aan het eind, allicht
beter en gelukkiger. Zou het inder
daad zoo wezen? Gelooven wij het
werkelijk, wat belet ons dan te
breken met het verledene en den
nieuwen baan te betreden met bet
stellig voornemen om alsnog onze
beste plannen ten uitvoer te brengen
Hebben wij naar den wensch van
Sylvester liet jaar gesloten, dan gaan
wij met moed en vertrouwen de geheim
volle toekomst tegemoet. Wat deze
ons brengen zal?
U allen, naar wij wenschen, vrede
en vreugde, kracht en moed voor uw
levenstaak
Met een «gelukkig Nieuwjaar aan
allen toegeroepen nemen wij voor een
jaar afscheid van Sylvester. In gezel
schap van Sint-Nicolaas zien wij hem
gaarne nog eens en nog eens terug-
keeren
Woensdagmiddag werd gedurende
ruim drie uur een openbare zitting
van den Raad onzer gemeente ge
houden, waarbij alle leden (één vaca
ture) aanwezig waren.
De notulen der vergadering van
•21 Nov. II. werden ongewijzigd goed
gekeurd.
Ingekomen waren Van den Minister
van Binnenlandsche Zaken een schrij
ven van 11 Nov. waarbij berust wordt
in de benoeming van den heer J.
Fledderus tot tijdelijk leeraar aan do
Burger Avondschoolvan Gedepu
teerde Staten goedkeuringen op de
Raadsbesluiten van 21 November
nopens de salaris-regeling der onder
wijzeressen Oerlemans en Koentz en
nopens den verkoop van hoornen op
stameen afschrift van het Kon.
besluit houdende goedkeuring van liet
besluit tot regeling der jaarwedden
van ambtenaron van den Burgerlijken
Standmededeelingen, dat de Be
grooting der Schutterij voor 1905 en
dat het 2de aanvullingskohier der
Inkomstenbelasting, dienst 1904, zijn
goedgekeurdalsmede goedkeuringen
der Raadsbesluiten van 21 November
tot tijdelijke in gebruikgeving van de
voormalige Gasfabriek aan den heer
G. van Eist, zeeppoe.lerfabrikant, en
tot aangaan der geldleening met het
Pensioenfonds voor burgerlijke ambte
naren groot f 125,000.
Al deze stukken werden voor ken
nisgeving aangenomen.
Voor notificatie werd aangenomen
eene missive van den Commissaris der
Koningin waarin wordt medegedeeld
dat de Ministers van Binnenlandsche
Zaken en Oorlog het niet gewenscht
achten de dienstdoende schutterij
alhier in eene rustende te veranderen.
Voorts zijn ingekomen de inlichtingen
van B. en W. betreffende de questie
omtrent de aanschaffing van een gas
houder. Deze inlichtingen zijn den
Raad in druk verstrekt. Daarin wordt
o.a. gezegd
«Bij schrijven van den 30 Maart
1904 deelde de Directeur der Gas
fabriek ons mede, dat de gasproductie
zoodanig was toegenomen dat, met
liet oog op de nog steeds te ver
wachten toeneming daarvan, do veilig
heid van het bedrijf eischte, dat in
de gasberging spoedig werd voorzien
door het bijbouwen van een gas
houder.
Tevens werden daarbij overgelegd
drie prijsopgaven van A. Klönne, te
Dordmund, als:
voor een enkelvoudingen gashouder
met 6000 M> inhoud voor f 45.600
en met fundeering voor f49.600; voor
een gashouder eenmaal getelescopeerd,
met 6000 M' inhoud, ad f33.240 en
met fundeering ad f37.240; en voor
een gashouder eenmaal getelescopeerd
met 8000 M' inhoud voor f41.700 en
met lundeering ad f 46.000 omtrent
welke aanbieding de Directeur op
merkt:
«zooals uit de aanbieding blijkt, is
de constructie berekend op 2O0 K°.
winddruk en eene sneeuwbelasting van
40 K°. per M3 en tangential rolge-
leiding (patent Klönne) aangebracht,
dus de constructie van de zelfde so
liditeit als de bestaande gashouder
van 4000 M3 inhoud, welke ook door
de firma Klönne gebouwd is en in
1899/1900, bij hooge ijzerprijzen,
f 39.800 zonderfundeeringgekost heeft,
zoodat de tegenwoordige aanbieding
zeer billijk mag worden genoemd.
Hoezeer de aanbieding van de firma
Klönne ons college niet onaanneme
lijk voorkwam, werd al aanstonds
de wenschehjkheid uitgesproken, ook
andere fabrikanten, ter verkrijging van
concurreerende prijzen, in de gelegen
heid te stellen naar deze leverantie
mede te dingen, en werd besloten
bovenbedoeld schrijven van den Direc
teur om advies te stellen in handen
van de Gas-commissie.
Wij ontvingen daarop het hierne
vens overlegd schrijven van de Cas-
commissie d.d. 6 Mei 1904 no 109
G.C.
door AUGUSTE CRONER.
«Zwijg maar," antwoordde de oude heer
verstrooid. «Doe uw best om spoedig weer
gezond te worden, zoo kan het niet voort
gaan en ge weet hoezeer ik het land heb
aan vreemde gezichten. Doe daarom, al is
het dan ook alleen om mijnentwille, uw best
weder beter te worden. Laat het eten-
koken vandaag maar rusten, een kopje thee
is al meer dan voldoende voor den schrik en
voor u zelf kunt ge wat in het logement be
stellen, en doe dan tegelijker tijd een briefje
in de bus voor Dr. Kleiber dat hij eens hier
komt, hij moet u eens onder handen nemen,
lieve Muller."
Mijnheer Winkelmann stond nu op en slofte
de keuken weer uit. Blijkbaar had deze zaak
hem zeer onaangenaam aangedaan en, onder
den invloed daarvan, vergat hij geheel zijn
gewone vriendelijkheid.
Ja, deze oude man, die het eene zintuig na
het andere zag afnemen en zijn lichaam reeds
meer dan zeven en tachtig jaar lang op deze
aarde rondsleepte, had nog steeds niet genoeg
van het leven en dacht met schrik en beven
aan den dood! En hoe zou deze man, die al
sinds jaar en dag met angst voor den dood
gekweld werd, dan nu niet diep getroffen zijn
en deze schrik geleek oogensebijnlijk zoo zeer
op misnoegdheid dat juffrouw Muller, nadat
haar meester de deur uit was gegaan, in zich
zelve mompelde
«Hij is per slot van rekening toch slechts
een oude egoist. Hij betaalt wel goed, maar
eischt er ook veel voor en men moet zich ge
heel en al onderwerpen aan zijn eigenaardig
heden. Dat ik nu ongesteld ben hindert hem
het meest om zich zelf, want zoodra ik niet
meer alleen voor hem kan zorgen, moet hij
zich wel aan vreemde gezichten gewennen, en
dat is het eenige wat hem nu zoo ontstelt."
Bij deze woorden speelde er een bitter glim
lachje om de lippen der huishoudster, en zij
begon langzaam, ofschoon zij zich nog niet
wel gevoelde, weder aan haar werk.
«O ik zal wel zorgen dat zijn middagmaal
evengoed is als anders," zuchtte zij, terwijl
zij het vuur zoodanig oppookte dat het helder
opvlamde, «ik wil hem zoo lang mogelijk
dienen, hij mag geen reden hebben om onte
vreden te zijn, zoo lang ik mij nog bewegen
kan, heb ik hem mijne krachten verkocht. O
Hans, ik moet het wel volhouden, al was het
alleen om jouwentwille, want nu, terwijl jij
het juist zoo noodig hebt, kan ik je toch niet
in den steek laten."
Zij zweeg zuchtende en begon het eten
klaar te maken, maar hare gedachten bleven
voortdurend bij het gedrag van haar meester
vertoeven. Zij werd hoe langer hoe bitterder
gestemd, waartoe zij zich ook ten volste ge
rechtigd achtte.
«Heb ik hem geen zeventien jaar achtereen
trouw gediend? Heeft hij niet herhaaldelijk
gezegd dat hij Hans en mij als familie be
schouwde? En toch doet hij niets om onze
toekomst te verzekeren, terwijl hij daardoor
toch niemand zou benadeelen, want hij heeft
immers volstrekt geen familie, die aanspraak
op zijn vermogen zouden kunnen maken?
Neen, 't is alleen uit zuivere lafheid dat hij
geen testament maakt, hij wil eeuwig blijven
leven de oude dwaas en is nu nog bang van
den dood, terwijl ieder ander die in zijne
positie verkeerde, er naar verlangen zou."
Zij barstte in een schaterlach uit. Eenige
dagen geleden was hun naaste buurman, een
oude, flinke tuinman begraven en toen hadden
verscheidenen hem de laatste eer willen be
wijzen. Er was ook muziek bij van die on
eindig droevige, zenuwtergende muziek die bij
al de smart, welke zij die aan een open groeve
staan gevoelen, nog een nieuwe foltering voegt,
en die toch ieder dapper weerstaat. Een hunner
echter had de begrafenis van den tuinman
ontvlucht en die eene wasArnold Winkelmann.
Toen de eerste tonen van de treurmuziek
weerklonken, was hij juist achter in den tuin
geweest. Eensklaps zag zijne huishoudster,
hoe hij met bijna belachelijke haast naar huis
kwam loopen, en reeds van uit de verte
riep hij haar nijdig toe: «Hadt gij mij dat
niet kunnen zeggen?"
Daarop strompelde hij de deur in, waar hij
zich spoedig wat kalmer gevoelde, want zij
had alle blinden gesloten en zoo doende kon
er geen enkele toon tot hem doordringen.
Toen zij achter hem, de kamer in ging en hem
zeide dat zij volstrekt niet geweten bal dat
hij in den tuin was en, om hem te sparen,
jnist niet over het sterfgeval gesproken had,
werd hij eensklaps kalmer en liet zich nu
door haar onschuldig gepraat met de vreese-
lijke waarheid, dat althans andere menschen
sterven verzoenen.
Aan dit tooneel moest juffrouw Muller nu
terugdenken en vervuld van bitterheid in een
schaterlach uitbarsten. O hoe duur zou haar
dit later te staan komen
Wordt vervolgd).