NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
NA TWINTIG JAREN,
No. 8.
Zaterdag 28 Januari 1905.
Vier-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoomio. 69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het nieuwe ministerie in Frankrijk
Het is den heer Rouvier gelukt in
zeer korten tijd een nieuw kabinet
samen te stellen.
Van het vorige kabinet zijn in het
nieuwe overgegaan de ministers van
financiën, buitenlandsche zaken en
oorlog Onder de verdere leden vindt
men radicalen en de nog verder naar
links staande radicosocialisten, maar
ook het gematigde element is vrij
sterk vertegenwoordigd en heeft ge
wichtige portefeuilles gekregendie
van binnenlandsche zaken, marine en
onderwijs. Verder dan de radico
socialisten is men niet gegaan bij het
zoeken naar aaneensluiting. Ook in
het vorige ministerie had geen socialist
zitting, hetgeen echter niet belette,
dat in de ministerieele meerderheid
de socialisten (voor zoover zij dc
leiding volgen varT jïturès) het dtij-
vende element vormden. Nu zal het
anders wordenhet schijnt, dat het
kabinet-Rouvier het zwaartepunt meer
naar rechts wil verleggen.
Wel is het programma van dit
kabinet hetzelfde als dat van het
vorige kabinet.
Maar bij de vraag hoe dat pro
gramma moet worden uitgevoerd,
houdt de eensgezindheid op. Hoe het
nieuwe kabinet daarover denkt, zal
het weldra in de vertegenwoordiging
hebben te verklaren. Maar de persoon
van den minister-president bevat reeds
eene aanwijzing, hoe die verklaring
zal luiden. De heer Rouvier is in
het kabinet-Combes opgenomen niet
als vertegenwoordiger van eene partij,
maar als de ervaren financier, dien
men behoefde aan het hoofd van
het ministerie van financiën op een
tijdstip, waarop twee groote her
vormingsmaatregelen op het gebied
der financieele en der sociale politiek,
de inkomstenbelasting en de werk
liedenverzekering, ter hand zouden
worden genomen.
Hij heeft zich als bewindsman be
paald tol wat als zijn speciale taak
was aan te merken aan den scherpen
anticlericalen strijd van Combes heelt
hij niet meegedaan. Integendeel weet
men van hem dat hij in het kabinet
met de ministers van buitenlandsche
zaken en van onderwijs, Delcassé en
Chaumié, de minderheid uitmaakte,
die in dezen strijd den minister-pre
sident slechts voorwaardelijk volgde
en inzonderheid, wat de scheiding van
Kerk en Staat betreft, eene andere
meening was toegedaan. Met de antece
denten van het hoofd van het nieuwe
kabinet zou het dus overeenkomen,
wanneer het de punten van het pro
gramma, waarbij de minister van
financiën eene leidende rol heeft te
vervullen, op den voorgrond stelt. Iri
verband daarmee zou dan de scheiding
van Kerk en Staat tot later worden
uitgesteld; men zou-zich te dien aan
zien tot een principieel votum kunnen
bepalen, orn bij ue Kamerverkiezingen
in het volgende jaar aan de kiezers
de eindbeslissing voor te behouden.
De tweejarige diensttijd zal in ieder
geval met bekwamen spoed worden
afgedaan bet overleg tusschen Senaat
en Kamer over dien maatregel is reeds
ver gevorderd.
De correspondent van de Daily
Telegraph" te St. Petersburg seint:
Een hoogst belangrijke en volkomen
vertrouwbare mededeeling ontving ik.
waaruit blijkt, dat Kuropatkine aan
den Tsaar seinde, dat zijn aanvallende
beweging ernstig belemmerd is door
den onwil van zijn troepen uit de
Europeesche provincies om tegen den
vijand op te rukken.
Geheel verschillend van de Siberische
kozakken-regimenten, die vol strijd
lust zijn, beweren de Europeesche
soldaten, dat liet geen zin heeft den
oorlog voort te zetten nu Port-Arthur
gevallen is.
Van een ernstige muiterij onder
de Russische troepen te Moekden wordt
door de Londensche «Globe" uit bij
zonder goed ingelichte bron melding
gemaakt. Oorzaak moet zijn liet gebrek
aan voedsel en de ellendige kleederen,
die verstrekt worden. De Russische
autoriteiten doen al het mogelijke om
den stand van zaken geheim te hou
den. Uit Charbin wordt gemeld, dat
de spoorweg-arbeiders in Mandschu-
rije het werk gedeeltelijk hebben neer
gelegd. Het militair bestuur gaf den
stakers, die ontevreden waren over
het slechte loon en de slechte behan
deling, in hunne eischen toe, waarop
het weik werd hervat.
De correspondent van het «Berl.
Tageblatt" te Petersburg seinde: Het
tegenwoordige historische moment kan
objectief het best op de volgende wijze
worden gekarakteriseerdEen be
weging als die, welke thans in Peters
burg en in geheel Rusland heerscht,
kan wel ten koste van vele duizenden
menschenlevens met geweld van wa
penen worden onderdrukt, maar geen
macht ter wereld is in staat die be
weging tegen te houden, die de ge
moedoren met zoo groote, geweldige
kracht heeft gegrepen, die naar vrij
heid, recht en een menschvvaardig
bestaan doet verlangen.
Deze beweging kan slechts een vreed
zame oplossing vinden, door het bij
eenroepen van een volksvertegenwoor
diging, welke de hervormingen zelf
uitwerkt. Geeft de regeering aan dien
verstandigen eisch geen gehoor, dan
geloof ik niet verkeerd te oordeelen,
als ik beweer, dat het uitbreken van
een algemeene revolutie binnenkorten
tijd zal plaats hebben gedeeltelijk is
de revolutie er reeds.
«Indien de over Petersburg bevolen
dictatuur feitelijk overgaat tot onder-
drukkingsmaatregelen tegen de maat
schappij en de pers, en de aange
kondigde hervormingen met voeten
treedt, dan is de ondergang van het
bestaande regeeringsstelsel on vermijde
lijk."
De manifesten van Gapon.
Do inhoud van Gapon's manifesten
luidt woordelijk als volgt:
Aan het leger.
Over alle soldaten, alle officieren
die thans bezig zijn huu onschuldige
broeders, vrouwen en kinderen te
dooden, over alle verdrukkers van het
volk spreek ik rngn priestei lijken vloek
uit. Daartegenover geef ik mijn heili
gen zegen aan alle soldaten die het
volk helpen, in den strijd tot vrijheid.
Ik onthef het volk van zijn eed
van trouw gezworen aan den souverein
die het bloed van het volk deed
vloeien.
GEORGE GAPON, Priester.
Aan de werklieden.
Werklieden, broeders, het onschul
dige bloed var. het volk is gestort en
ons hart is vol bitterheid en haat
voor dezen onmenschelijken Tsaar en
de jakhalzen, zijn ministers. Geloof
mij, de dag is nabij, zeer nabij, wanneer
een leger van werklieden dreigender
zal opstaan, en als één man, zijn slag
zal slaan om hun vrijheid en die van
geheel Rusland te verkrijgen.
Beween de gedoode helden niet.
Troost u. Wij zijn verslagen, doch
niet overwonnen. Laat ons alle por
tretten van onzen bloeddorstigen Tsaar
afrukken en hem in het gezicht werpen
deze woorden»Wees vervloekt, gij
en uw verheven slangengebroed."
GEORGE GAPON, Priester.
Aan de Voss. Ztg," wordt uit
Schwerin gemeld, dat Prins Hendrik-
der Nederlanden bij het Schaatsenrij
den gevallen is en aan het achtei-
hoofd gewond werd, zoodat hij Dins
dag het bed moest houden.
De Berlijnsche correspondent van
de »iV. R. Ct seint nader
Het ongeval, aan Prins Hendrik over
komen is onbeduidend. De Prins moest
Woensdag wegens lichte hersenschud
ding te bed blijven, maar voelde zich
weldra beter, zoodat hij, na nog eeni-
ge bezoeken te Schwerin afgelegd te
hebben, Donderdag naar Dresden ver
trokken is, waar zijn moeder haar
verjaardag viert.
Verzoek om vreile.
Het hoofdbestuur van den alge-
meenen Nederlandschen bond «Vrede
door Recht" heeft van het Internatio
naal Vredesbureau te Bern de mede
deeling ontvangen, dat het plan is
gevormd een internationale petitie te
richten tot den Tsaar en tot den
Mikado om een wapenstilstand te
sluiten, ten einde tot een vrede te
geraken, die voor beide staten even
eervol zal zijn.
Arbeidwet.
Verschenen is het rapport inzake
het ontwerp Arbeidswet 1904, uit
gebracht door het centraal-bestuur
en de afdeelingen van het Algem.
Nederl. Werklieden-Verbond.
Resumeerende komt het rapport
o.a. tot de volgende conclusiën.
a. dat dit ontwerp door zijn uitge
breidheid en velen omslag voor de
arbeiders een uiterst moeielijk uil te
voeren wet wordt en daardoor niet
licht ingeburgerd zal zijn;
b. dat de uitsluiting van de be
drijven van landbouw, boschbouw,
tuinbouw en veehouderij niet gemoti
veerd wordt, terwijl die arbeiders zeer
zeker ook wettelijke bescherming be
hoeven
c. dat, wil de wet niet verslapt
worden, noodig is de bevoegdheid des
ministers te beperken ten aanzien
van het verlof verleenen tot niet-na-
leving van vele voorschriften
d. dat de vele maatregelen van be
stuur worden vervangen door nadere
omschrijving der artikelen ter voor
koming van het waardeloos worden
van vele artikelen ten aanzien van
betreffende bedrijven.
Wat den kinderarbeid betreft, luidt
de conclusie, dat art. 63 den ai beid
behoort te verbieden van kinderen,
door AUGUSTE CRONER.
15)
Dat was zeer natuurlijk.
Jozefa Muller kon namelijk geen enkel
brokje van hetgeen zij vroeger voor haar ge
bieder kocht door haar keel krijgen. Dikwijls
had zij, met een soort koppigheid geprobeerd,
een der lekkere brokjes, die zij voor zich
zelve had klaar gemaakt te gebruiken, maar
telkens was het haar in den keel blijven zitten,
en zoo doende kreeg Pluto wat de arme vrouw,
die door gewetensangst gekweld werd, niet
vermocht te gebruiken.
Ook in in een ander opzicht was zij zeer
nauwkeurig. Juist zooals toen de oude heer
nog leefde hing nu geregeld iederen Maandag
zijn schoon gewassen ondergoed in den tuin
te droogen, die door de omringende hooge
muren nu al lang voor nieuwgierige blik
ken gevrijwaard was. Yan twee zijden was
de tuin al sinds lang door hooge huizen om
ringd en nu zag men aan den derden kant
eveneens een gebouw verrijzen.
Tegen "het einde van den winter, toen men
was begonnen te bouwen, konden de nieuws
gierige werklieden, van hunne stellingen af,
in den ouden, schaduwrijken tuin kijken en
ter wille van hen had juffrouw Muller de
comedie van het bedienen van den ouden heer
zoo trouw blijven spelen want zoo dacht
zij terecht deze menschen konden wel eens
vernomen hebben dat hier een oude heer
woonde dien zij bedienen moest zij moesten
hem zelfs wel aan het venster gezien hebben
en daardoor moest hij zich ook wel eens af
en toe vertoonen, daar niemand ook maar in
de verste verte vermoeden mocht dat de oude
heer niet meer bestond.
Het derde belendende huis was nog niet
klaar, toen het eerstgebouwde al betrokken
werd en daarom durfde Jozefa Muller het niet
wagen hare comedies af te breken. Zoo doende
ging de eene maand na de andere, en het eene
jaar na het andere voorbij, en nog altijd hing
het linnengoed van den ouden heer Winkel-
mann in den tuin te droogen, nog steeds wer
den er allerlei lekkere hapjes voor hem in
gekocht.
De huishondster ging nu echter zoo veraf
mogelijk hare inkoopen doen, want zij wilde
natuurlijk zoo weinig mogelijk nagegaan wor
den en bovendien ook wel eens een andere
lucht inademen dan die welke zoo loodzwaar
op haar rustte.
En toch was het in huis niet zoo doodsch
dan vroeger. Eene joDge vrouw en een kind,
een vroolijke jongen, hadden er hun intrek
genomen, deelden het met haar en haar zoon
die van het tooneelleven afstand had gedaan,
woonde daar nu ook als zijn eigen meester
maar ook in werkelijkheid zijn eigen knecht,
want noch hij, nöch zijne moeder, waagde het
dienstboden te nemen.
Hans Muller was met vrouw en kind in alle
stilte verhuisd.
De jonge vrouw, Helena Muller was ook
ziek, anders had zij nooit zoo schuw en gedrukt
haar nieuwe woning betrokken om daarin als
een schaduw zoo zacht en, als een flinke
dienstbode zoo onvermoeid, koortsachtig ge
jaagd aan het werk te gaan. De eenige ge
lukkige binnen deze muren was de kleine
Gottfried, het driejarig kind, dat nog niets
van zonde en straf afwist, en dat, aan be
nauwde kamers gewoon, zich in den grooten
tuin, waarover hij nu te beschikken had, zoo
echt tehuis gevoelde, omdat hij daarin, op
zijn kleine beentjes, geheele tochten kon maken.
En toch was dit genot ook niet onvermengd,
want tot verdriet van den kleinen despoot
stond zijne moeder hem nooit toe om onder
de mooie dennenboomen te spelen, welks pijn
appels hem zoozeer toelachten en die nu geheel
nutteloos op den grond bleven liggen.
En later, toen Gottfried naar school ging,
kon hij ook maar niet begrijpen, waarom hij
nooit een makkertje mee mocht brengen. Hoe
prettig zou het geweest zijn, wanneer men
hem ddt had toegestaan, want niemand van
zijn medescholieren had een tuin en reeds
meermalen had de een of den ander zijn ver
langen te kennen gegeven om hem eens te
mogen bezoeken. En Gottfried had dit al zoo
dikwijls aan zijne ouders of aan zijn groot
moeder gevraagd, maar, hoe goed zij anders
ook voor hem waren, op dat pnnt waren zij
onverbiddelijk.
Men had Gottfried al van zijn vroegste
jeugd af aan ingeprent dat hij met geen
vreemden mocht spreken, dat hij niemand een
vraag mocht beantwoorden die betrekking had
op hem zelf, zijn familie of zijn tehuis, en om
hem zooveel mogelijk dergelijke vragen te be
sparen bracht zijn vader hem iederen dag zelf
naar school en haalde hem van daar weer
af ook.
f Wordt vervolgd).